Zwangerschapsscreeningen

zwangere leest folder bloedgroep antistoffen

Vrouwen in Nederland kunnen ervoor kiezen om aan het begin van hun zwangerschap te worden gescreend. Het RIVM-Centrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM-CvB) regisseert de uitvoering van deze screeningsprogramma’s. Het gaat hierbij om de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) en de Prenatale screening op downsyndroom en het Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO)

Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE)

In het eerste verloskundig consult krijgt een zwangere vrouw een bloedonderzoek aangeboden. Het onderzoek vindt bij voorkeur plaats voor de dertiende week van de zwangerschap. Het bloed wordt in het laboratorium gescreend op hepatitis B (hepB), syfilis, HIV, Rhesus (D)-antigeen (RhD), Rhesus (c)-antigeen (Rhc) en irregulaire erytrocyten antistoffen. Als de uitslagen daartoe aanleiding geven, kunnen er binnen dit bevolkingsonderzoek verschillende acties in gang worden gezet om hepatitis B- en HIV-dragerschap, congenitale syfilis en hemolytische ziekten van de foetus of de pasgeborene te voorkomen.

2015: Onrust over injectienaalden

In 2015 is er naar aanleiding van de uitzending van 'Een Vandaag' onrust ontstaan over de veiligheid van injectienaalden. Het RIVM-CvB adviseerde daarop, in lijn met het advies van de Inspectie voor Gezondheidszorg (IGZ), uit voorzorg de injectienaald van het merk Terumo voorlopig niet te gebruiken bij de uitvoering van het bevolkingsonderzoek PSIE (Prenatale Screening op infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie). Uit het onderzoek, uitgevoerd door het RIVM, in opdracht van de IGZ, is later gebleken dat mogelijke gezondheidsrisico’s van injectienaalden van het merk Terumo en andere fabrikanten verwaarloosbaar is.

Prenatale screening op downsyndroom en Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO)

Anders dan bij de meeste andere screeningen is de screening op downsyndroom en het SEO niet primair bedoeld om de gezondheid van de Nederlandse populatie te bevorderen, maar om de ouders handelingsopties te bieden. Het gaat er bij deze twee screeningen om dat vrouwen de keuze hebben om zo’n screening te laten uitvoeren als ze dit wensen. Zowel de screening op downsyndroom als het SEO wordt voorafgegaan door een of meerdere counselingsgesprekken waarna een zwangere kan besluiten al dan niet deel te nemen.

Prenatale screening op downsyndroom plus trisomie 13 en 18

De prenatale screening op downsyndroom bestaat uit een combinatietest: een bloedtest bij de moeder in de periode van 9 tot 14 weken zwangerschap en een nekplooimeting via een echo in de periode van 11 tot 14 weken zwangerschap. De resultaten van beide onderzoeken, gecombineerd met de leeftijd van de vrouw, worden verwerkt tot een individuele kans op het krijgen van een kind met downsyndroom. Sinds 2011 biedt de screening naast de kans op downsyndroom ook informatie over de kans op trisomie 13 en trisomie 18. Deze kinderen hebben meerdere aangeboren afwijkingen. Heeft een vrouw volgens de combinatietest een ‘verhoogde kans’ dat haar kind downsyndroom heeft? Dan kan ze, als ze dit wil, kiezen voor vervolgonderzoek om zekerheid te krijgen. Hierbij kan ze kiezen uit deelname aan de NIPT-studie, een vlokkentest (tussen 11 en 14 weken zwangerschap) of een vruchtwaterpunctie (na 15 weken zwangerschap). Soms wordt een uitgebreide echo gedaan.

Het Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO)

Het SEO betreft een echo rond de twintigste week van de zwangerschap waarbij gekeken wordt naar de aanwezigheid van neurale buisdefecten (NBD) en afwijkingen aan de orgaansystemen. Dit wordt ook wel de 20-weken echo genoemd. Bij dit onderzoek kan een echoscopist zien of de baby grote afwijkingen heeft. Denk aan een open rug, open scheden of hartafwijkingen. Ook wordt gekeken of het kind goed groeit en of er voldoende vruchtwater is.

2014/2015: Invoering NIPT

Sinds april 2014 bestaat voor vrouwen de mogelijkheid om in een onderzoeksetting een NIPT uit te laten voeren wanneer uit de combinatietest blijkt dat er een verhoogde kans is dat hun kind downsyndroom heeft. NIPT staat voor ‘niet-invasieve prenatale test’ en heeft als voordeel dat het geen verhoogd risico op een miskraam oplevert. Er wordt namelijk bloed afgenomen bij de moeder. Dit in tegenstelling tot de al langer bekende methodes van vlokkentest of vruchtwaterpunctie, welke wel een risico op een miskraam opleveren.