Griep: wat doet het RIVM?

Infographic Feiten en cijfers griep 2014-2015

De term ‘griep’ roept uiteenlopende associaties op: veel mensen verwarren het met een vervelende verkoudheid, sommigen benadrukken juist dat mensen eraan kunnen overlijden. Eenduidigheid bieden was daarom een van de redenen voor het RIVM om de informatievoorziening over de griep in 2015 te verbeteren. Dit is onder andere gedaan door tijdens het griepseizoen actief informatie te verstrekken over de griep, en wat het RIVM doet.

Wat doen we, met wie?

Het RIVM is hét wetenschappelijke instituut dat onderzoek doet naar griep en griepvaccinatie, en adviseert vanuit deze wetenschappelijke kennis. Het maakt de belangrijkste feiten en cijfers over de griep inzichtelijk, evenals over de griepprik en de effectiviteit ervan. Zo weten mensen waar ze aan toe zijn en kunnen ze beslissen of ze zich laten vaccineren of niet. 

Het RIVM verzamelt hiervoor gegevens van diverse partners. De belangrijkste daarvan is het Nivel, dat al sinds 1970 wekelijks registreert hoeveel mensen de huisarts bezoeken met griepachtige klachten. De huisartsen sturen de keelneuswatten op van deze patiënten naar het RIVM, waar ze worden onderzocht op het griepvirus. Het Erasmus Medisch Centrum (EMC) maakt vervolgens een verdere analyse van deze virussen. Daarnaast vermelden ziekenhuizen hoe vaak in hun laboratoria de griep wordt gediagnosticeerd. 

De cijfers over Nederland worden wekelijks gemeld aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Zij worden gebruikt voor internationaal beleid en om jaarlijks de samenstelling van het griepvaccin, dat wereldwijd wordt gebruikt, te bepalen. 

Griepvaccinatie 

In Nederland wordt de griepvaccinatie aangeboden aan mensen van 60 jaar en ouder en aan mensen met een medisch risico, zoals astma. De Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (SNPG) coördineert de uitvoering van de jaarlijkse griepvaccinatiecampagne. Het RIVM voert de regie: het ziet toe op de kwaliteit en verzorgt de voorlichting over de griepprik. 

Om het griepvaccin op tijd beschikbaar te hebben, wordt in februari voorafgaand aan het griepseizoen bepaald welke virussen daarvoor worden gebruikt. De griepvirussen kunnen ondertussen een beetje veranderen waardoor de virussen in het vaccin kunnen afwijken van de virussen die tijdens het nieuwe griepseizoen rondgaan. Ook kan een ander virus rondwaren dan was voorzien. Daardoor kan het griepvaccin minder effectief zijn. In het griepseizoen 2014/15 was dat het geval. Dit was de langstdurende epidemie die ooit is gemeten: 21 weken ten opzichte van de gemiddeld 12 weken van de afgelopen vijf seizoenen. Bij een griepepidemie hebben gedurende twee of meer achtereenvolgende weken meer dan 51 op de 100.000 mensen last van griepachtige klachten en is het virus bij hen aangetoond. 

Actieve communicatie

In dit griepseizoen zijn voor het eerst infographics gebruikt om de feiten en cijfers over de griep kort en bondig over te brengen. Op de website zijn wekelijks de actuele griepcijfers geplaatst. Via social media zijn ‘Feiten over griep’ gedeeld, net als nieuwsberichten over de griepepidemie.  

Terug naar overzicht Projecten en onderzoek

Terug naar inhoudsopgave