Lager opgeleiden veel vaker obees

Mensen met een lager opleidingsniveau zijn veel vaker te zwaar. Van de laagst opgeleiden heeft maar liefst een kwart obesitas, tegenover 6 procent van de mensen met een universitair diploma.

 

Sociaal-economische gewichts-verschillen hardnekkig

De groep laagst opgeleiden heeft daarmee ruim vier keer zo vaak obesitas als universitair geschoolden. Van de mensen met alleen basisonderwijs heeft 65 procent matig of ernstig overgewicht. Onder de hoogst opgeleiden is dit 35 procent, zo blijkt uit de Leefstijlmonitor 2015, een samenwerkingsverband van het RIVM en het CBS met zeven andere partijen.

"De sociaal-economische gewichtsverschillen zijn de afgelopen jaren hardnekkig gebleken", zegt Matthijs van den Berg, afdelingshoofd preventie en voeding bij het Centrum Voeding, Preventie en Zorg van het RIVM. "Daar kun je natuurlijk niet tevreden mee zijn."

Ouderen

Genoemde percentages komen uit de CBS-Gezondheidsenquête. Mensen vullen hierbij zelf hun lengte en gewicht in. "Uit onderzoek is bekend dat dit leidt tot enige onderrapportage", zegt Carolien van den Brink, projectmanager Leefstijlmonitor bij het RIVM. "Vooral te zware mensen geven vaak een wat lager gewicht op. Waarschijnlijk is er dus nog iets meer overgewicht."

Minder actieve leefstijl op latere leeftijd

Uit de Leefstijlmonitor blijkt ook dat mensen vaker te zwaar zijn naarmate zij ouder zijn. Onder lager opgeleiden bevinden zich naar verhouding meer ouderen, maar ook na correctie hiervoor hebben zij vaker overgewicht dan hoogopgeleiden.

Verdubbeld

Dat ouderen vaker te zwaar zijn heeft vermoedelijk te maken met een minder actieve leefstijl op latere leeftijd, denkt Van den Berg. De kans op obesitas neemt ook toe met de leeftijd. Van de groep van 4 tot 20 jaar heeft minder dan 5 procent hiervan last. Bij 40-plussers is dat al ongeveer 17 procent.

Sinds 1981 is het aantal Nederlanders van 20 jaar of ouder met obesitas meer dan verdubbeld. De afgelopen tien jaar vlakt deze stijging echter af. In 2015 was het aandeel Nederlanders met overgewicht en obesitas vergelijkbaar met het jaar ervoor. Van den Berg en Van den Brink zien hierin het resultaat van alle aandacht voor gezonde voeding en het belang van voldoende bewegen de laatste jaren.

Gewicht ontstaat binnen context

Bart Looman, programmamanager Jeugd bij Pharos Expertisecentrum Gezondheids-verschillen:

"Het is te gemakkelijk om te zeggen dat wie dik is te veel eet en te weinig sport. Iemands gewicht ontstaat altijd binnen een context. Dat gaat onder meer over wat je om je heen ziet: eten je collega's een gezonde salade als lunch, of een broodje frikadel? Ook waar je geboren wordt, heeft vérgaande gevolgen voor de kans op overgewicht. Dat bepaalt namelijk wat je meekrijgt aan kennis en gewoonten van je ouders, welke opleiding je gaat doen en of je in een wijk woont waarin het veilig is om buiten te spelen.

Sommige ouders vinden water drinken armoedig

Veel kinderen groeien op in een omgeving waar tussendoortjes makkelijk te pakken zijn, of hun ouders vinden water drinken armoedig. Nog altijd weet niet iedereen hoeveel suiker er in sap en frisdrank zit. Niet alleen lager opgeleiden, maar ook migranten hebben vaak een kennisachterstand. Migrantenkinderen zijn veel vaker te zwaar dan autochtone kinderen.

Verder is gezond voedsel relatief duur: voor de prijs van een broccoli kun je twee kilo diepvriespatat kopen. En sporten kost ook geld. Dat is één van de redenen dat lageropgeleiden en migranten minder vaak de beweegnorm halen.

Omdat er veel verschillende factoren meespelen, vraagt gedragsverandering om een integrale aanpak. Lastig is dat de meeste mensen die werken in zorg en preventie wit en hoogopgeleid zijn, terwijl de meeste mensen waarop zij zich richten dat niet zijn. Je moet voorkomen dat je alleen maar aan het zenden bent. Daarom test Pharos vooraf of voorlichtingsmateriaal aansluit bij de doelgroep."

 

De Leefstijlmonitor

De Leefstijlmonitor levert jaarlijks cijfers op het gebied van leefstijlgerelateerde zaken, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik, bewegen en gezond gewicht in opdracht van het Ministerie van VWS. Doel van de gegevensverzameling is het onderbouwen van beleid.

Behalve het RIVM zijn deelnemende partijen CBS, GGD GHOR Nederland, Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen, Rutgers, Soa Aids Nederland, Trimbos-instituut, VeiligheidNL en Voedingscentrum Nederland. De Leefstijlmonitor startte in 2014 om de gegevensverzameling efficiënter te maken. De verschillende partijen versterken elkaar bij de duiding van de cijfers. Het RIVM heeft een coördinerende rol.