Gepromoveerd

Handvatten voor het verbeteren van integraal gezondheidsbeleid

Bij integraal gezondheidsbeleid (IGB) dragen meerdere beleidssectoren tegelijkertijd bij aan het verbeteren van de gezondheid. Dit veelbelovende beleid richt zich niet alleen op het individu, maar ook op diens omgeving. Belangrijke sectoren om mee samen te werken zijn bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, zorg, onderwijs, arbeid en wonen. Zo kan ruimtelijke ordening bijdragen aan gezondheid door wandelnetwerken, ontmoetingsplekken of een veilige leefomgeving te creëren. In de praktijk is IGB echter niet eenvoudig te realiseren.

Om dit effectief te doen, moet IGB als een continu verbeterproces worden uitgevoerd. Als ondersteuning voor gemeenten en GGD'en ontwikkelde Ilse Storm een cyclus met vier stappen die handvatten biedt bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van IGB. In haar proefschrift 'Towards a HiAP cycle. Health in All Policies as a practice-based improvement process', waarop Storm op 14 september promoveerde, heeft zij voor deze stappen strategische bouwstenen en bijbehorende acties geformuleerd. Bouwstenen zijn samenhangend beleid maken, programmabeheer, reflecteren op voortgang en uitbouwen mogelijkheden voor samenwerking.

Storm promoveerde aan de Vrije Universiteit en bij het RIVM. Haar promotoren waren prof. dr. ir. Jantine Schuit en prof. dr. Hans van Oers.

Naar het nieuwsbericht hierover

Sterke eerstelijnszorg voorkomt overbodige ziekenhuisopnames bij chronische aandoeningen

Een tijdige en adequate behandeling van chronische aandoeningen bij de huisarts of andere eerstelijns hulpverleners kan voorkomen dat ziektesymptomen verergeren. Als chronisch zieken een goede relatie hebben met hun huisarts en goede toegang hebben tot de huisartsenzorg, is de kans op een bezoek aan een eerstehulppost of op een ziekenhuisopname kleiner. Uiteraard zijn niet alle ziekenhuisopnames vermijdbaar bij chronische aandoeningen.

Dit blijkt uit onderzoek, getiteld 'Organization of primary care; Impact on avoidable secondary care', waarop Tessa van Loenen op 19 september promoveerde bij IQ-Healthcare (Radboud UMC) en het RIVM. Het doel was om binnen een Europese context inzicht te verkrijgen in of, en vooral hoe, de huisartsenzorg bijdraagt aan het vermijden van zorggebruik in de tweede lijn. Er blijken grote verschillen te bestaan tussen landen. In Nederland is het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen vrij laag vergeleken met de meeste andere westerse landen. Van Loenen wijst ook op het belang van een goede balans tussen het eerstelijns en tweedelijns zorgaanbod. Zo blijken landen met meer ziekenhuisbedden ook meer vermijdbaar zorggebruik in de tweede lijn te hebben.

Promotoren waren: prof. dr. Gert Westert (IQ healthcare, Radboudumc), co-promotoren: dr. Marjan Faber (IQ healthcare, Radboudumc), dr. Michael van den Berg (RIVM).

Naar het nieuwsbericht hierover

Vrije artsenkeuze geeft doorslag bij keuze zorgverzekering

Mensen die een basiszorgverzekering gaan afsluiten, vinden vrije artsenkeuze het belangrijkste. Dit geldt voornamelijk voor respondenten van 45 jaar of ouder, respondenten met een of meer chronische aandoeningen en respondenten met een bruto inkomen van 3000 euro of meer per maand. De keuzevrijheid is ook een belangrijke voorwaarde voor jongere, gezondere en minder welvarende respondenten, maar voor hen is de hoogte van de maandelijkse premie belangrijker. Weinig mensen laten service van de verzekeraar en kwaliteit van de ingekochte zorg de doorslag geven.

Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Domino Determann naar klantvoorkeuren bij zorgverzekeringen. Op 28 september promoveerde zij aan de Erasmus Universiteit op discrete keuze-experimenten. Dit is een onderzoekstechniek om te meten welke afwegingen mensen maken. Daarnaast bevat het proefschrift onder andere een studie naar de voorkeuren van burgers voor vaccinaties bij een pandemie en een studie naar de voorkeuren van burgers voor het Persoonlijk Gezondheidsdossier.

Promotor was prof. dr. Ewout Steyerberg (Erasmus MC), co-promotoren waren dr. Esther de Bekker-Grob (Erasmus MC) en dr. Mattijs Lambooij (RIVM).

Naar het proefschrift

Naar het nieuwsbericht hierover