Gesignaleerd

Wereldkaart

Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 11 januari 2018.

Binnenlandse signalen

Griepseizoen in Nederland

De jaarlijkse griepepidemie in Nederland is begonnen. Het aantal patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld (IAZ) in week 1 van 2018 was 82 per 100.000 ingeschreven huisartspatiënten. Dit aantal was voor de vierde week boven de epidemische drempel van 51 patiënten met IAZ per 100.000 patiënten. Zowel in de influenzapositieve monsters vanuit de NIVEL-peilstations als in de influenzavirussen die naar het ErasmusMC zijn gestuurd, wordt de laatste weken voornamelijk influenzavirus type B (Yamagatalijn) aangetoond. Het is ongebruikelijk dat type B-influenzavirussen dominant zijn in de eerste weken van een influenza-epidemie. Ook stijgt het aantal patiënten ≥ 65 jaar met  een pneumonie. In de periode 28 december 2017-3 januari 2018 steeg het aantal patiënten ≥ 75 jaar sterk. Op dit moment stijgt het aantal grieppatiënten  in West-, Noord- en Zuid-Europa waarbij zowel influenzavirustype A als B wordt gevonden. (Bronnen: RIVM, Virologische Weekstaten, Nivel Zorgregistraties eerstelijn peilstations, ErasmusMC, ECDC)

Toename RS-virusinfecties

Diverse media hebben begin januari 2018 gemeld dat de intensivecareafdelingen van ziekenhuizenvol liggen met jonge kinderen met een respiratoir syncytieel virus (RSV)infectie. Hierover zijn bij het RIVM  geen gegevens meer bekend omdat de RSV-surveillance op deze afdelingen is stopgezet. Gegevens vanuit de influenzasurveillance laten wel zien dat bij kinderen <5 jaar die de afgelopen weken de huisarts hebben bezocht wegens influenza-achtig ziektebeeld of een andere acute respiratoire infectie, vooral het RSV werd aangetroffen. In de virologische weekstaten zijn in 2017 in week 51 door 17 laboratoria 115 RSV-diagnoses gemeld en in week 52 151 RSV-diagnoses door 18 laboratoria. Dit is een lager aantal diagnoses dan in dezelfde weken in het RSV-infectieseizoen in 2016, waarschijnlijk door de latere start van de RSV-infectie- epidemie in 2017 in vergelijking met 2016 (Figuur 1).

Figuur 1.  Virologische Weekstaten RSV-infectiediagnoses per week, 2012-2017

Er is nog geen vaccin beschikbaar tegen RSV-infecties. De behandeling is ondersteunend. Voor te vroeg geboren baby’s  is er preventieve passieve immunisatie beschikbaar met monoclonale antilichamen (palivizumab) voor het eerste levensjaar. Kinderen met een ernstige RSV-infectie kunnen hier lange termijn effecten aan overhouden, zoals chronische productieve hoest, terugkerende lageluchtweginfecties, langdurige piepende ademhaling, astma en verminderde longfunctie. (Bronnen: media, UMCU, NIVEL, Virologische Weekstaten, RIVM, Fauroux B et al. 2017, Singleton RJ et al. 2003, Farmacotherapeutisch Kompas

Legionellosecluster gerelateerd aan afvalwaterzuivering

De GGD Hart voor Brabant heeft een persbericht uitgebracht over een legionellosecluster van 13 patiënten uit Boxtel die eind vorig jaar ziek werden .Een afvalwaterzuiverings-installatie (AWZI) is zeer waarschijnlijk de bron van besmetting geweest. Het gaat om een AWZI met een watertemperatuur van rond de 35° Celsius. De groei van legionella-bacteriën is internationaal al vaker aangetoond in waterzuiveringsinstallaties van bedrijven in onder meer de petrochemische industrie, houtindustrie, papierindustrie, leerindustrie en voedingsmiddelenindustrie. Het is de eerste keer dat in Nederland een legionellosecluster aan een AWZI is gerelateerd. Groei van Legionella wordt vooral gevonden in de aerobe zuivering (de beluchtingsvijver) van voedselrijk water, waarbij de watertemperatuur wat hoger ligt, zoals ook hier het geval was. Door de beluchting van het water ontstaat aerosolvorming aan het wateroppervlak. Bij de installatie in Boxtel is een overkapping gebouwd om verspreiding van aerosolen naar de omgeving te voorkomen. Uitbraken van legionellose met een waterzuiveringsinstallatie als bron zijn internationaal slechts enkele keren beschreven. Het ging daarbij steeds om een grote stijging van het aantal patiënten in korte tijd, waarbij een natte koeltoren of een luchtwasser een rol speelde in de verspreiding van aerosolen over een groter gebied. Het patroon zoals gezien wordt in Boxtel, waarbij over een langere periode sprake is van enkele patiënten, gerelateerd aan een waterzuiveringsinstallatie, is niet eerder beschreven. Inmiddels zijn ook monsters genomen bij het rioolwaterzuiveringsbedrijf waar het water uit de waterzuiveringsinstallatie wordt geloosd , en op de plek van de uitstroom van de rioolwaterzuivering op de rivier. In deze monsters werd Legionella pneumophila serogroep 1 in lage concentraties. Hetzelfde type dat bij 5 van de patiënten uit het cluster is aangetoond. Door verdunning in het riool- en rivierwater is het niet waarschijnlijk dat dit een risico voor de volksgezondheid oplevert. Bij het bedrijf zijn maatregelen genomen waardoor minder uitstroom van Legionella naar rioolwaterzuivering wordt verwacht. De komende periode zal bovendien de concentratie in het rivierwater extra worden gemonitord.(Bronnen: GGD Hart voor Brabant, RIVM)

Verhoogd aantal legionellosemeldingen in december 2017

In Osiris zijn 43 patiënten gemeld met legionellose die ziek werden in  december 2017, 26 van hen hebben de infectie waarschijnlijk in Nederland hebben opgelopen, 11 waarschijnlijk in het buitenland en bij 6 ontbreekt deze informatie nog. Het aantal meldingen in december 2017 is daarmee ruim hoger dan gebruikelijk. Gemiddeld lag het aantal meldingen in december de afgelopen 5 jaar op 17 meldingen (Figuur 2).De 43 meldingen zijn afkomstig van 17 verschillende GGD’en en het aantal ligt tussen de 1-6 meldingen per GGD.

Figuur 2. Aantal legionellosemeldingen per maand in 2017 en aantal meldingen in 2012-2016.

GGD Hart voor Brabant meldde 6 patiënten met legionellose die ziek waren geworden in december. Deze patiënten behoren niet tot het legionellosecluster in Boxtel. Er zijn geen aanwijzingen voor andere clustervorming in de GGD Hart voor Brabant. In de GGD regio Limburg Noord was een cluster van 4 legionellapatiënten uit 1 woonplaats en 3 andere patiënten uit omliggende plaatsen. Allen waren ziek geworden tussen half november en 9 december. Geen van de patiënten had een buitenlandse reis gemaakt. Van slechts 1 patiënt is een klinisch isolaat (Legionella pneumophila, serogroep 1) beschikbaar voor nadere typering. In het gebied zijn enkele koeltorens en een waterzuiveringsinstallatie bemonsterd. Hier werd geen Legionella aangetoond. Verder werden monsters genomen in een woonhuis, een tuincentrum en een kamer van een zorginstelling. Op al deze locaties werd Legionella non-pneumophila (L.anisa) aangetoond. Preventieve maatregelen op deze locaties worden geadviseerd. December 2017 was een natte maand met een landelijk gemiddelde van 112 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 80 mm. In De Bilt was de gemiddelde temperatuur van 4,9 °C tegen een langjarig gemiddelde van 3,7 °C. Mogelijk speelt het relatief warme en natte weer een rol in het hogere aantal meldingen in december.(Bron: RIVM)

Aantal nieuwe hivinfecties in Nederland daalt langzaam

Het aantal nieuwe patiënten met hiv in Nederland blijft langzaam dalen. In 2016 waren er ongeveer 820 nieuwe hivdiagnoses; enkele tientallen minder dan in 2015.In 2016 waren er naar schatting  22.900 mensen met hiv in Nederland, van wie circa 2.600 nog niet op de hoogte waren van hun infectie. In 2016 kwam 95% van de patiënten binnen 6 weken na het stellen van de diagnose in zorg, en van hen startte vrijwel iedereen binnen 6 maanden met antiretrovirale therapie. Veel patiënten komen pas laat in zorg omdat hun hivinfectie in een laat stadium wordt opgespoord. Deze patiënten hebben dan al een verzwakt immuunsysteem (CD4-aantal onder 350 cellen/mm3) of zelfs aids. Dit was het geval bij 37% van de groep van mannen die seks hebben met mannen (MSM), 63% van de heteromannen en 43% van de vrouwen.(Bron: Stichting HIV Monitoring)

Buitenlandse signalen

Salmonella Agona-uitbraak in Frankrijk door babymelkpoeder

De Franse gezondheidsautoriteiten meldden een uitbraak van Salmonella Agona onder jonge kinderen tussen de 2 weken en 9 maanden oud, veroorzaakt door babymelkpoeder. Er zijn uit verschillende regio’s 37 kinderen gemeld met een Salmonella Agona-infectie. De meeste kinderen waren ziek geworden tussen half augustus en 2 december 2017. Bij de meeste kinderen kon ook consumptie van de betreffende melk worden bevestigd. 18 kinderen werden opgenomen in het ziekenhuis. Alle kinderen zijn uiteindelijk hersteld. De babymelkpoeder - van verschillende merken - was afkomstig van 1 fabriek in Frankrijk, is inmiddels weliswaar van de markt gehaald maar bleek naar 49 landen te zijn geëxporteerd, waaronder Nederland, Griekenland en Spanje. Ook in Nederland is het product van de markt te gehaald. Er zijn geen zieke kinderen gemeld die zouden kunnen behoren tot dit cluster. Griekenland meldt een patiëntje dat mogelijk wel gerelateerd is aan deze uitbraak, en onderzoekt andere kinderen met salmonellose onder de 2 jaar. Ook in Spanje is er een patiëntje gemeld dat mogelijk behoort tot dit cluster. Verder onderzoek is gaande.(Bronnen: WHO, ECDC, NVWA, Eurosurveillance)

Hepatitis A uitbraak onder MSM in Europa

De hepatitis A-uitbraak in Europa onder MSM die begon in juni 2016 is nog gaande, maar neemt in intensiteit af. De 3 hepatitisstammen van deze uitbraak circuleren als gevolg van spillover steeds meer onder heteroseksuele mannen en onder vrouwen. Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) meldt dat  dat er tussen 29 september en 18 december 2017, door 2 EU-lidstaten, 950 nieuwe patiënten gemeld zijn met een laboratoriumbevestigde hepatitis A veroorzaakt door een van de circulerende uitbraakstammen. Dit is een onderrapportage vanwege vertraging in onder andere de typering in meerdere landen, waaronder Spanje. De verhouding mannen versus vrouwen is afgenomen van 4,9 in maart 2017 tot 2,0 in november 2017 (Figuur 3). In Nederland werden tot nu toe 372 patiënten met hepatitis A met een eerste ziektedag in 2017 gemeld, waaronder 172 MSM en 1 heteroman: vrouw ratio van 3,5:1. In 2016 waren er 81 meldingen, waaronder 9 MSM en 1 heteroman: vrouw ratio van 1,25:1. (Bronnen: ECDC, RIVM)

Figuur 3. Hepatitis A-patiënten per geslacht en man: vrouw ratio naar maand van eerste ziektedag (indien eerste ziektedag ontbreekt is afnamedatum of datum ontvangst referentielaboratorium gebruikt), januari 2012-november 2017, EU/EEA. (Bron:  ECDC)

Denguepatiënten in Europa besmet in Egypte

De WHO meldde 8 patiënten met dengue die na een vakantie in Hurghada, een toeristische badplaats aan de Rode Zee in Egypte, terugkeerden naar Europa. 4 patiënten zijn gemeld door Duitsland, en 1 patiënt door respectievelijk Rusland, Oostenrijk en België. Bij 3 patiënten werd dengueserotype 2 aangetoond. De omvang van de uitbraak in Egypte is onduidelijk, maar volgens de Egyptische media zouden er enkele duizenden patiënten zijn in het gebied bij de Rode Zee. Patiënten met dengue in Europese landen hebben de besmetting over het algemeen in landen buiten Europa opgelopen: in 2016 werden 2.821 patiënten gemeld aan het ECDC. LCR adviseert reizigers naar risicogebieden voor dengue zich goed te beschermen tegen muggen.(Bronnen: ECDC, MediaLCR)

Mazelen in Europa

In Griekenland is een mazelenuitbraak gaande waarbij tussen 17 mei en 31 december 2017 968 patiënten zijn gemeld. bij 566 patiënten is de ziekte door laboratoriumonderzoek bevestigd. 2 patiënten zijn overleden. De patiënten zijn voornamelijk jonge Romakinderen maar ook ongevaccineerde volwassenen in de leeftijd van 25-44 jaar. Roemenië heeft in de periode 1 januari 2016-5 januari 2018 10.307 patiënten gemeld, waarvan 1.969 in 2016 en 8.338 in 2017. De WHO rapporteert dat in 2016 de vaccinatiedekking bij de eerste mazelenvaccindosis minder dan 95% was in 18 van de 30 EU/EEA landen, waaronder Nederland (93,8%), en dat de dekking bij de tweede dosis minder dan 84% was in Frankrijk, Italië en Roemenië. Door de suboptimale vaccinatiegraad in de bevolking is het lastig om verspreiding te stoppen de en de mazeleneliminatiedoelen in Europa te halen. (Bronnen: KeelpnoWHOECDC-1, CDTRmedia-1media-2)

Auteurs

B. Schimmer, E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM

Correspondentie

barbara.schimmer@rivm.nl