Consequentieonderzoek probitrelaties

Spelende kinderen, omgevingsveiligheid

In 2018 is het RIVM op verzoek van het ministerie van I&W gestart met het consequentieonderzoek probitrelaties. Met een probitrelatie kan voor iedere combinatie van concentratie en blootstellingsduur van een giftige stof een schatting worden gemaakt van het percentage mensen dat in de omgeving van een ongeval komt te overlijden als gevolg van blootstelling aan de giftige stof. Probitrelaties worden gebruikt in kwantitatieve risicoanalyses. De uitkomsten van deze analyses worden gebruikt bij vergunningverlening en ruimtelijke ordening rond activiteiten met gevaarlijke (giftige) stoffen.

De Toetsgroep probitrelaties heeft de afgelopen jaren een reeks nieuwe probitrelaties afgeleid. Deze nieuwe probitrelaties kunnen leiden tot andere uitkomsten van risicoberekeningen. Voordat de nieuwe probitrelaties formeel vastgesteld worden, onderzoekt het RIVM nu hoe groot de veranderingen zijn en wat de consequenties zijn voor vergunningverlening en ruimtelijke ordening.

Safeti-NL gebruikers hadden tot september 2018 de gelegenheid om QRA rekenbestanden in te dienen. Ook zijn alle deelnemers aan het consequentieonderzoek Safeti-NL 8.1 benaderd die beschikken over bestanden die relevant zijn voor dit consequentieonderzoek. In totaal zijn er 68 bestanden ingediend.

DNVGL heeft voor alle bestanden de risico’s van de huidige en nieuw beoogde probitrelaties berekend. De berekeningen zijn uitgevoerd in Safeti-NL versie 8.12. Op basis van door DNVGL aangeleverde shapebestanden heeft het RIVM een GIS-analyse uitgevoerd. Hierbij zijn de risicocontouren voor de huidige probitrelaties en de nieuw beoogde probitrelaties geprojecteerd over kaarten met bestaande bebouwing en ruimtelijke plannen.

De eerste resultaten laten zien dat de oppervlakte van de PR 10-6 contour in circa 60 procent van de bestanden groter wordt, in 20 procent van de bestanden kleiner en in 20 procent van de bestanden gelijk blijft. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van het invloedsgebied.

Bij meer dan de helft van de bestanden valt de PR 10-6 contour die gebaseerd is op de nieuw beoogde probitrelaties (deels) buiten de bestaande PR 10-6 contour. Wanneer er (geprojecteerde) kwetsbare objecten liggen buiten de bestaande contour, maar binnen de contour voor de nieuwe probitrelaties, kan er sprake zijn van een knelpunt. Dit kan mogelijk betekenen dat er maatregelen moeten worden getroffen. Omdat de indiener van het bestand de lokale situatie het beste kent, is hen gevraagd om via een vragenlijst aan te geven of er in hun situatie sprake is van een nieuw knelpunt. Ook kan in de vragenlijst worden aangegeven of er andere type problemen ontstaan voor het bedrijf of het bevoegd gezag door de nieuwe beoogde probitrelaties. De resultaten van de knelpuntenanalyse zullen in augustus beschikbaar zijn.

Het concept rapport zal voor feedback worden gestuurd naar alle indieners van bestanden en andere stakeholders. We verwachten het definitieve rapport in oktober 2019 op te kunnen leveren. Op basis van de resultaten van het consequentieonderzoek neemt het ministerie van I&W een besluit over de beleidsmatige vaststelling van de nieuwe probitrelaties in de Handleidingen Risicoberekeningen Bevi en Bevb.

Zie voor meer informatie https://www.rivm.nl/Onderwerpen/S/SAFETI_NL/Consequentieonderzoek_probitrelaties