Gepromoveerd

Patiëntgegevens na vertrek uit ziekenhuis ook meenemen voor een beter kwaliteitsoordeel van ziekenhuizen

Op 12 juni 2019 promoveerde Lany Slobbe postuum aan de Tilburg University op zijn proefschrift ‘Working with Administrative Health Data'. Lany Slobbe is op 27 februari 2018 geheel onverwacht overleden aan meningokokkenziekte (de type W-bacterie).

Lany Slobbe koppelde in diverse studies administratieve zorgdata aan elkaar. Hij toonde onder andere aan dat ziekenhuissterfte als indicator voor de kwaliteit van een ziekenhuis verbetert, wanneer via gekoppelde data ook een periode van 30 dagen tot een jaar na ontslag uit het ziekenhuis wordt meegenomen. Lany analyseerde ook de sterk stijgende levensverwachting vanaf 2002 en maakte aannemelijk dat investeringen in de zorg voor ouderen vanaf 2001 verantwoordelijk waren voor die stijging.

Beroertezorg

Hij vond verder dat sterfte na een beroerte lager ligt in ziekenhuizen met een hoger volume aan beroertezorg. Er kunnen dus levens gered worden wanneer patiënten met een beroerte worden opgenomen in ziekenhuizen met een groter zorgvolume.

Regionale zorgkosten

Uit een studie naar regionale verschillen in zorggebruik en -kosten blijkt dat die in grote mate samenhangen met gezondheidsverschillen tussen regio’s. Daaruit kan worden afgeleid dat het terugdringen van regionale kostenverschillen geen voor de hand liggende strategie is om de nationale zorguitgaven te beheersen.

Geneesmiddelengebruik

Lany bestudeerde ook verzekeringsdata over het gebruik van geneesmiddelen. Die gegevens blijken betrouwbare schattingen op te leveren van ziekteprevalenties (aantal gevallen van een bepaalde ziekte in een bepaald gebied) aangaande diabetes, hartfalen en COPD.

Algemene conclusie

Uit de studies blijkt dat gekoppelde administratieve zorggegevens meerwaarde opleveren voor een verdiept inzicht in de volksgezondheid en gezondheidszorg. In die zin opent het proefschrift van Lany Slobbe nieuwe horizonten in het zorgonderzoek.

(voormalig) RIVM-collega’s en promotoren Johan Polder en Hans van Oers: “We hopen dat velen in navolging van onze onvergetelijke collega deze horizonten verder zullen gaan verkennen.”

Lany Slobbe studeerde Environmental Science aan Wageningen University, waarna hij tien jaar werkzaam was als journalist/redacteur voor o.a. het Wagenings U-blad en het Landbouwkundig Tijdschrift. Sinds 1997 werkte hij als database specialist bij Agora Software te Culemborg. In 2001 startte hij als datamanager bij de afdeling Public Health Forecasting van het RIVM, laatstelijk als projectmanager Cost-of-illness. Bij het departement Tranzo van Tilburg University werkte hij als science practitioner aan zijn proefschrift. Geheel onverwacht overleed Lany vlak voor het laatste overleg met zijn promotoren.

Johan Polder lichtte het onderzoek toe tijdens deze bijzondere academische zitting, waarna leden van de promotiecommissie hun bevindingen weergaven. De bul is overhandigd aan mevrouw Klink, de weduwe van Lany.

Promotoren: prof. dr. J.J. (Johan) Polder en prof. dr. ing. J.A.M. (Hans) van Oers

Proefschrift: Working with Administrative Health Data.

 

Shalenie den Braver wint prijs voor beste proefschrift Toxicologie

Op 13 juni 2019 ontving RIVM-onderzoeker Shalenie den Braver-Sewradj de Joep van den Bercken prijs voor het beste proefschrift van 2018 binnen het vakgebied van de toxicologie.

Den Bravers promotieonderzoek bij de Vrije Universiteit Amsterdam ging over de verschillen tussen individuen met betrekking tot het omzetten van medicatie door de lever. Aanleiding voor dit onderzoek is het fenomeen van idiosyncratische geneesmiddelen-geïnduceerde leverschade. Dit is een vorm van leverschade die bij heel weinig mensen optreedt, waardoor deze vaak niet wordt gedetecteerd in klinische studies. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de lever van elk persoon met net andere snelheid een medicijn omzet in (on)schadelijke metabolieten.

Shalenie den Braver onderzocht cellen van verschillende donoren. Daarin ontdekte ze dat er grote variatie zit in hoe snel medicatie gebioactiveerd/gedetoxificeerd wordt. Het bijzondere is ook dat dit allemaal in vitro, dus buiten het menselijk lichaam, bepaald kon worden.

Dit onderzoek kan bijdragen aan het identificeren van mensen die gevoelig kunnen zijn voor (idiosyncratische) geneesmiddelen-geïnduceerde leverschade.

Proefschrift: Inter-individual variation in hepatic drug metabolism: The potential of in vitro assays in unraveling the role of metabolism in drug induced liver toxicity.

De promotie vond plaats op 20 februari 2018. Het onderzoek kwam onafhankelijk van het RIVM tot stand. Het onderzoek was bij de VU Amsterdam, in samenwerking met internationale partners.

De Joep van den Berckenprijs is ingesteld als eerbetoon aan de Utrechtse neurotoxicoloog prof.dr. Joep van den Bercken. De Nederlandse Vereniging voor Toxicologie reikt de prijs jaarlijks uit voor het beste proefschrift in het gehele vakgebied.

 

Populatiemanagement evalueren

Op 21 juni 2019 promoveerde Roy Hendrikx met zijn proefschrift ‘Measuring Populations: In search of methods to evaluate health and experienced quality of care’ aan de universiteit van Tilburg. Het proefschrift toont aan dat in de huidige initiatieven voor populatiemanagement niet alle onderdelen van het concept om zorg duurzaam te organiseren, de zogenaamde Triple Aim, worden meegenomen.

Stijgende zorgkosten, een veranderende zorgvraag en verschillen in de geleverde kwaliteit van zorg hebben ervoor gezorgd dat Populatie Management (PM) steeds meer als een oplossing wordt gezien binnen de zorgsector. Het doel van PM-initiatieven is om de volksgezondheid te verbeteren, de kwaliteit van zorg te verhogen en om de groeiende kosten te verminderen. Dit wordt ook wel de Triple Aim genoemd. De evaluatie van PM-initiatieven is belangrijk om de voortgang vast te stellen en om beleid te sturen.

Er zijn echter nog stappen die genomen moeten worden om evaluaties van de Triple Aim verder te verbeteren. Ten eerste is meer aandacht nodig voor het maken en gebruiken van instrumenten die de hele lading dekken van de Triple Aim. Ten tweede zouden evaluaties op meerdere niveaus moeten plaatsvinden. Instrumenten gericht op het populatieniveau zijn belangrijk voor het benchmarken van PM-initiatieven, maar instrumenten die zich specifiek richten op het niveau van een interventie kunnen kleinere veranderingen sneller meten. Ten derde zou data tussen instituten moeten worden gedeeld. Ten vierde is het waardevol om het gebruik van generieke (online) data te blijven verkennen.

Het proefschrift laat zien dat bestaande instrumenten, zoals de Short Form 12 en Zorgkaart, voor gezondheid en kwaliteit van zorg als startpunt gebruikt kunnen worden. Ze dekken alleen nog niet de gehele breedte van de Triple Aim en er zijn dan ook nog verbeterpunten voor het gebruik binnen populaties.

Promotoren: prof. dr. C.A. Baan, prof. dr. D. Ruwaard

Copromotoren: dr. H.W. Drewes, dr. M.D. Spreeuwenberg

Proefschrift: Measuring Populations: In search of methods to evaluate health and experienced quality of care.

 

Wat kunnen rivieren voor je doen?

Op 18 september 2019 promoveerde Remon Koopman op het proefschrift ‘What can rivers do for you? Approaches for quantifying riverine ecosystem services’ bij de Radboud Universiteit.

Riviersystemen hebben waardevolle maatschappelijke functies en leveren diensten zoals de voorziening van drinkwater, biomassa en de mogelijkheden voor scheepvaart en recreatie. Dit zijn zogenaamde ecosysteemdiensten.

In het ‘Ruimte voor de Rivier’-programma is een reeks van strategieën en maatregelen ingevoerd om de functies en diensten van riviersystemen te beschermen. Remon Koopman bracht via het kwantificeren en modelleren van de ecosysteemdiensten in beeld wat de effecten van het programma en de beheermaatregelen zijn geweest op waarde van de ecosysteemdiensten.

Het onderzoek van Remon Koopman maakt deel uit van het NWO programma RiverCare.

Promotoren: prof. dr. R.S.E.W. Leuven, prof. dr. A.M. Breure

Copromotoren: dr. H.J.R. Lenders, dr. ir. D.C.M. Augustijn (UT)

Proefschrift: ‘What can rivers do for you? Approaches for quantifying riverine ecosystem services’