Wat ons drijft in tijden van corona

Sinds april 2020 is de Corona Gedragsunit van het RIVM in vol bedrijf. De coronacrisis is de directe aanleiding voor de oprichting. Gedragsexpertise was al ruimschoots aanwezig binnen het RIVM, maar nu is die gebundeld in een afdeling en versterkt met experts van buiten het RIVM. Mariken Leurs en Reint Jan Renes over de toegevoegde waarde van deze Gedragsunit: “Houd je rekening met de werkelijkheid van mensen, dan is de kans veel groter dat ze de maatregelen in hun leven kunnen inpassen.”

Lees hieronder verder

Reint Jan Renes over wat ons drijft

Reint Jan Renes is lector Psychologie voor een Duurzame Stad aan de Hogeschool van Amsterdam en is gedetacheerd bij het RIVM t.b.v. de Gedragsunit:

“Het is belangrijk om te weten wat ons drijft. We willen niet ziek worden of de ziekte overbrengen, maar we willen wel graag dicht bij andere mensen zijn. Dat is óók wat ons drijft.

Virologen willen alles over het coronavirus weten, daar wordt volop onderzoek naar gedaan. Wij willen alles over het gedrag rond deze besmettelijke ziekte weten. Dat gedrag kunnen we meten en monitoren. We hebben al deze ingrediënten nodig om gerichter advies te kunnen geven. Denk daarbij aan advies over de haalbaarheid van de gedragsregels, zoals anderhalve meter afstand houden of handen wassen. Per maatregel kijken we: ben je in staat om dit te doen? Denk je dit nog lang vol te kunnen houden? Als we dat weten kunnen we er iets mee doen.

Wilskracht

Mensen willen zich graag aan de corona-regels houden, maar het valt niet mee om dat maandenlang op wilskracht vol te houden. Dus we nemen dat burgerperspectief mee. Houd je rekening met de werkelijkheid van mensen, dan is de kans veel groter dat mensen de maatregelen in hun leven kunnen inpassen. Belangrijk vind ik de toevoeging ‘welzijn’ in ons onderzoek. Mensen die thuiswerken hebben geen of andere dagritmes, hoe gaat dat? Veerkracht is dan belangrijk. Welzijn is een belangrijk onderdeel om het vol te houden.

Eigen afwegingen

Ook de individuele vragen nemen toe. Mensen moeten vaker eigen afwegingen maken, dit noemen we zelfregulering. Zelfregulering is bijvoorbeeld de beslissing: ‘ik ga niet op zaterdagmiddag naar de supermarkt, want dan is het te druk’. Wij moeten bedenken: wat is nodig om een minimale afweging te kunnen maken? Met alle expertises bij elkaar kunnen we de coronacrisis afwenden. Gedragsexpertise is een wezenlijk onderdeel. Afhankelijk van ons gedrag verspreidt het coronavirus zich wel of niet.”

Mariken Leurs: kennis nodig over gedrag

Mariken Leurs is hoofd van de Corona Gedragsunit van het RIVM. Daarnaast geeft ze leiding aan het RIVM-Centrum Gezondheid en Maatschappij.

“Mensen gezond houden, daar gaat het ons om. We zetten de gedragswetenschappelijke expertise in tijdens de coronacrisis, om het virus onder controle te krijgen en te houden. Zodat het gedrag dat nu nodig is, ook is vol te houden.

Nieuw gedrag volhouden

Onze hoofdtaak is zorgen voor een solide wetenschappelijke basis, waarin de belangrijkste vragen beantwoord worden. We zijn op zoek naar mentale factoren die van invloed zijn op gedrag. Het gaat ook erg over welbevinden. Die factoren bij elkaar helpen om dit nieuwe gedrag vol te houden.

De Corona Gedragsunit van het RIVM bestaat uit een kernteam van vijf personen. Daarnaast zijn wel zo’n vijftig personen bij de Gedragsunit betrokken, verdeeld over verschillende werkpakketten. Ook hebben we vijftien hoogleraren met gedragsexpertise in een onafhankelijke Wetenschappelijke Adviesraad. Zij adviseren ons.

Bekend terrein

Gedrag is bekend terrein voor het RIVM. Vanuit het programma Gezond Leven bijvoorbeeld werken we al jaren met gedragskennis, die we inzetten voor gezondheidsbevordering.

We willen de gedragsexpertise met deze Gedragsunit naar een hoger plan tillen. Het grootste belang ligt nu bij gedrag rond het nieuwe coronavirus. Maar gedrag draagt bij aan veel maatschappelijk relevante oplossingen waar het RIVM zich mee bezighoudt. Infectieziekten, klimaat, gezond leven – veel heeft met gedrag te maken.”

Grote bereidheid tot thuisisolatie bij positieve COVID-19 test

Het gevoel van dreiging van het nieuwe coronavirus neemt af. Mensen ervaren minder angst en somberheid dan in de beginfase van de corona-pandemie. Het naleven van hygiënemaatregelen, zoals vaak handen wassen en niezen in de elleboog, blijft stabiel. De 1,5 meter afstand houden wordt steeds lastiger, ook bij bezoek thuis. Veel mensen met verkoudheidsklachten geven aan dat ze niet binnen blijven of van plan zijn om zich te laten testen. Echter, als mensen of huisgenoten positief getest zijn, is er grote bereidheid om twee weken in thuisisolatie te gaan.

Dat blijkt uit het derde gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD'en. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren. 

Zo’n 60.000 mensen doen mee aan dit onderzoek, dat vijf keer (driewekelijks) wordt herhaald.

Meer informatie over het gedragsonderzoek