MCBL lab

Ontwikkelingen

Nieuw manheld XRF-instrument

De Milieuongevallendienst maakt al jaren gebruik van een XRF (RöntgenFluorescentie) voor het screenen op elementen in vaste stoffen of vloeistoffen. Vanaf begin volgend jaar hebben we een nieuwe manheld XRF. Hiermee hebben we een instrument dat nauwkeuriger meet en toch makkelijk te hanteren is.

Het bekendste voorbeeld van het gebruik van XRF is het meten van chloride op luchtstoffilters. Met behulp van het gemeten gehalte aan chloride kunnen we bepalen of het zinvol is om een dure dioxine-analyse uit te voeren. 

Ook kunnen we een screening uitvoeren op ‘zware’ metalen, zoals bijvoorbeeld Cadmium, Arseen, Lood, Tin of Antimoon. Het voordeel is de meting snel gaat en dat het monster niet wordt aangetast of moet worden bewerkt. Zo kan hetzelfde monster nog gebruikt worden voor een nauwkeuriger meting in het laboratorium. Vaak is dat noodzakelijk, omdat de MOD de XRF alleen als screeningsapparaat gebruikt. Alleen de elementen die in het periodiek systeem staan (voor de kenner: meting kan van Mg tot Uranium) kun je meten met een XRF. Het soort verbinding kun je niet meten. Wij kunnen dus bijvoorbeeld niet zien of het gaat om keukenzout of om een toxische stof, zoals dioxine. Verder is de meting matrixafhankelijk. Om nauwkeurig te kunnen meten moet deze matrix bekend zijn en in het apparaat staan. 

Sinds eind oktober beschikken we over een zogenaamde manheld XRF. Deze zit tussen een draagbare handheld en een vast laboratoriuminstrument (benchtop) in. Het voordeel is dat het apparaat nauwkeuriger en een lagere concentratie kan meten dan een handheld. Tegelijk is hij lichter en beter hanteerbaar dan het vaste instrument op de labtafel, of in de meetwagen. Daardoor kunnen we de XRF in de toekomst makkelijker meenemen. 

Dit instrument kan ook eenvoudig worden ingezet door de buitenlandse MOD: de Environmental Assessment Unit (|EAU). Om de meting op luchtfilters in elk geval wat nauwkeuriger te maken, wordt de nieuwe XRF nog voorzien van een kalibratielijn, die is gemaakt op luchtfilters. We hopen dat we deze nieuwe mandheld, genaamd Scout, vanaf begin volgen jaar kunnen gaan inzetten. 

Samen sterk in het CET-md netwerk

De Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM maakt sinds de oprichting in 2014 deel uit van het Crisis Expert Team milieu en drinkwater (CET-md). In dit netwerk werken 8 instituten nauw samen om tijdens een incident vragen over milieu en/of drinkwater zo snel mogelijk te beantwoorden. Het doel is de vraagsteller te adviseren over de te nemen maatregelen en de risico’s.   

Het CET-md gaat een nieuwe fase in. Hulpdiensten kunnen onveranderd een beroep doen op het CET-md voor onafhankelijke advies. Wat verandert is dat instituten onderling hebben afgesproken, indien nodig, elkaars expertise eerder in te schakelen bij de beantwoording van een vraag. Vanwege deze nauwe samenwerking, hoeft de vraagsteller zich geen zorgen te maken of de vraag bij het juiste instituut is gesteld. Niet alleen bij ingewikkelde incidenten, maar ook bij kleinere vraagstukken weten de instituten elkaar te vinden. De expertise van de 8 instituten is sneller beschikbaar voor de regio zonder extra schakels. De informatie of vraag wordt via digitale middelen met elkaar gedeeld om geen kostbare tijd te verliezen. 

De aangesloten CET-md instituten zijn individueel te bereiken, maar ook via het nummer van het CET-md loket: 088-788999. Aangesloten instituten zijn:

Samenwerking MOD en GAGS

Gezondheidskundige duiding: versterking samenwerking MOD en GAGS

Bij een incident met gevaarlijke stoffen wil iedereen snel weten wat er aan de hand is. Bevoegd gezag, hulpverleners en burgers willen weten wat de gezondheidseffecten en -risico’s zijn en welke handelingsperspectieven zij hebben. Gezondheidsaspecten, inclusief ongerustheid hierover, spelen een steeds belangrijkere rol. Het is de taak van de gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS) om de gezondheidsrisico’s te duiden en binnen de regio advies uit te brengen over te nemen maatregelen en de communicatie hierover. De MOD kan de GAGS ondersteunen met kennis, expertise en inzet van middelen. Ook de AGS speelt in deze samenwerking een belangrijke rol. 

In 2019 is in opdracht van het ministerie van VWS het project Versterking samenwerking MOD GAGS gestart. Het doel van het project is dat MOD en GAGS elkaar beter leren kennen en samen bepalen hoe de samenwerking tussen GAGS en de MOD verbeterd kan worden. 

In het najaar van 2019 hebben MOD en GAGS elkaar ontmoet. Tijdens deze bijeenkomst hebben we ons verdiept in elkaars rollen, de grensvlakken daartussen en het verbeteren van de samenwerking. Aan de hand van een casus hebben we gesproken over wie wat doet en wat we elkaar zouden kunnen bieden. Duidelijk werd dat GAGS en MOD unieke taken hebben, maar ook taken die elkaar raken. Taken die alleen samen succesvol kunnen worden uitgevoerd. Het afgelopen jaar hebben we een concept handreiking opgesteld waarin we beschrijven wat GAGS en MOD elkaar in het algemeen per fase van een incident (begin, midden en einde acute fase) kunnen bieden en wat voor de samenwerking nodig is. 

Vooruitblik 2021: regionale sessies met GAGS en enkele AGS

In de handreiking ligt de focus op de relatie MOD-GAGS. In de praktijk is ook de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) onmisbaar in deze samenwerking. Daarom gaan we in 2021 een vijftal regionale sessies organiseren. Daarin gaan MOD, GAGS én AGS aan de hand van casuïstiek met elkaar inzoomen op de samenwerking. De handreiking zal na deze bijeenkomsten definitief worden gemaakt. We zien uit naar de regionale bijeenkomsten waarin het versterken van de samenwerking binnen de driehoek GAGS-AGS-MOD centraal zal staan.