Kinkhoest is een besmettelijke luchtweginfectie veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. Patiënten kunnen weken tot maanden last hebben van heftige en langdurige hoestbuien met soms braken. (1) Bij zuigelingen kan de ziekte met aspecifieke klachten verlopen. (2) Echter bij niet - of onvoldoende gevaccineerde zuigelingen kan een kinkhoestinfectie leiden tot levensbedreigende complicaties. Zij kunnen ernstige dyspneu, pneumonie, convulsies en hersenletsel krijgen en daaraan overlijden. (1) In de periode 2005-2014 werden 1279 baby’s jonger dan 5 maanden, met kinkhoest gemeld. Hiervan werden 1020 opgenomen in het ziekenhuis: 5 baby’s overleden. (3) Je kunt kinkhoest bij pasgeboren baby’s voorkomen door hun moeders tijdens de zwangerschap te vaccineren tegen kinkhoest. De baby is dan de eerste levensmaanden beschermd door de kinkhoestantistoffen van de moeder die hij binnenkrijgt via de placenta. Na 6-9 weken krijgt de baby de eerste RVP-vaccinatie tegen DKTP-Hib-hepB, waardoor zijn eigen antistofvorming op gang komt. (4)De maternale kinkhoestvaccinatie wordt in 2019 opgenomen in het RVP. De uitvoering is in handen van de Jeugdgezondheidszorg. (3,5) In andere landen zoals België, Groot-Brittannië, Australië en de Verenigde Staten, worden maternale kinkhoestvaccinaties al gegeven. De vaccinatie voorkomt 90% van de gevallen van kinkhoest bij pasgeboren baby’s. (6) Het aantal zwangerschapscomplicaties voor moeder en kind is niet toegenomen. (7, 8)
Een goede vaccinatievoorlichtingscampagne heeft een positief effect op de manier waarop een nieuwe vaccinatie zal worden ‘ontvangen’ door de doelgroep. Hoe meer bekend is over wat de doelgroep weet over de vaccinatie en hoe zij er tegenover staat, hoe beter de campagne daarop afgestemd kan worden.Voor de maternale kinkhoestvaccinatiecampagne hebben wij onderzoek gedaan op basis van de volgende vragen:
Wij hebben de onderzoeksvragen vertaald naar een vragenlijst en die aan de doelgroep ter beantwoording voorgelegd. Daarna hebben we de doelgroep objectieve informatie gestuurd over de maternale kinkhoestvaccinatie en moesten zij opnieuw de vragen beantwoorden.
De doelgroep bestond uit 3 ‘categorieën’ vrouwen uit Groningen, Friesland en Drenthe:
De vrouwen werden verzocht om de vragenlijst in te vullen vanuit het perspectief dat de vaccinatie al opgenomen was in het RVP en dus gratis was. Aan de niet-zwangere vrouwen werd daarbij gevraagd zich voor te stellen dat zij zwanger waren.
Een deel van de vrouwen werd benaderd via sociale media, zoals Facebook, via kinderdagverblijven, scholen voor zwangerschapsyoga, verloskundigenpraktijken en consultatiebureaus. Deze groep beantwoordde de vragenlijst online. De andere vrouwen werden benaderd op de polikliniek gynaecologie/verloskunde van het Martini Ziekenhuis in Groningen. Zij kregen ter plekke een vragenlijst aangereikt. Andere ziekenhuizen wilden niet deelnemen aan het onderzoek, omdat er op dat moment nog onduidelijkheid was over de toekomst van de maternale kinkhoestvaccinatie.
302 vrouwen hebben meegedaan aan het onderzoek. Ruim de helft van hen was zwanger (tabel 1). De mediane leeftijd was 31 jaar (range 18-45 jaar) en 62% was hoog opgeleid. 41% (n=124) van de deelnemers had gereageerd op de oproep in de sociale media, 30% (n=92) was afkomstig uit het Martini Ziekenhuis, en de overige deelnemers werden benaderd door verloskundigen (18%) of op kinderdagverblijven (11%). 75% van de respondenten bleek niet geïnformeerd te zijn over kinkhoest en de maternale kinkhoestvaccinatie via een verloskundige, huisarts of sociale media en had daar ook niet actief naar gezocht. 28% gaf aan dat zij zich wilde laten vaccineren.
Tabel 1. Karakteristieken van de onderzoekspopulatie (n=302)
Karakteristiek | N | Percentage |
---|---|---|
Afkomst | ||
Nederlands | 287 | 95 |
niet-Nederlands | 11 | 5 |
Opleidingsniveau | ||
laag (1) | 7 | 2 |
gemiddeld (2) | 108 | 26 |
hoog (3) | 187 | 62 |
Groep (meerdere opties) | ||
zwanger | 164 | 54 |
kind jonger dan 2 jaar | 153 | 51 |
Kinderwens binnen 2 jaar | 28 | 9 |
Kinderen | ||
ja | 229 | 76 |
nee | 73 | 24 |
Werk in de gezondheidszorg | ||
ja | 119 | 39 |
nee | 183 | 61 |
Kennis over kinkhoest (vaccinatie) | ||
ja | 75 | 25 |
nee | 227 | 75 |
Van plan te vaccineren | ||
ja | 85 | 28 |
twijfel | 115 | 38 |
nee | 102 | 34 |
Attitude effectiviteit maternale kinkhoestvaccinatie | ||
positief | 142 | 47 |
neutraal | 132 | 44 |
negatief | 28 | 9 |
Attitude veiligheid maternale kinkhoestvaccinatie | ||
positief | 129 | 43 |
neutraal | 131 | 43 |
negatief | 42 | 14 |
Op het moment dat de vrouwen de vragenlijst voor het eerst invulden, scoorde verwachting over de effectiviteit van de vaccinatie 3,5 op de Likertschaal. Hun mening over veiligheid scoorde 3,4 op de Likertschaal. Uit de univariate en multivariate logistische regressie bleek een significant positieve associatie tussen de mening van de vrouwen over het RVP en hun verwachting over de effectiviteit en de veiligheid van de vaccinatie (resp. OR: 15,1; 95% CI: 5,0-45,9 en OR: 17,9; 95% CI: 5,9-53,9, tabel 2). De overige significante relaties in de univariate analyse (opleidingsniveau, interesse in natuurgeneeswijze, homeopathie en/of antroposofie) bleken in de multivariate analyse niet significant te zijn.
Tabel 2. Voorspellers van de attitude
Afhankelijke variabele | Onafhankelijke variabele | Ongecorrigeerde OR (95% CI) | Gecorrigeerde OR (95% CI) |
---|---|---|---|
Attitude t.a.v. effectiviteit MKV (1) | Leeftijd (2) | 1,02 (0,93-1,13) | 0,98 (0,84-1,15) |
Opleidingsniveau (3) | 1,44 (1,13-1,83) | 1,39 (0,93-2,07) | |
Religie (4) | 0,79 (0,59 – 1,05) | 0,68 (0,33-1,03) | |
Natuurgeneeswijzen (4) | 0,62 (0,44 – 0,87) | 1,41 (0,48-4,16) | |
Homeopathie (4) | 0,76 (0,55-1,04) | 0,94 (0,29-3,03) | |
Antroposofie (4) | 0,68 (0,49-0,95) | 1,16 (0,42-3,19) | |
Kennis over MKV(5) | 0,98 (0,41-2,33) | 1,68 (0,29-9,66) | |
Werken in de gezondheidszorg (5) | 1,42 (0,62-3,25) | 2,26 (0,57-8,95) | |
Attitude effectiviteit RVP (4) | 7,45 (3,60-15,44) | 15,11 (4,98-45,89) | |
Attitude t.a.v. veiligheid MKV (1) | Leeftijd (2) | 1,006 (0,93-1,10) | 1,03 (0,89-1,20) |
Opleidingsniveau (3) | 1,26 (1,02-1,55) | 1,00 (0,7-1,43) | |
Religie (4) | 0,89 (0,69-1,15) | 0,90 (0,55-1,47) | |
Natuurgeneeswijzen (4) | 0,58 (0,43-0,79) | 0,78 (0,35-1,71) | |
Homeopathie (4) | 0,68 (0,52-0,91) | 1,55 (0,64-3,78) | |
Antroposofie (4) | 0,61 (0,45-0,83) | 0,85 (0,41-1,75) | |
Kennis over MKV(5) | 0,78 (0,37-1,62) | 1,04 (0,28-3,88) | |
Werken in de gezondheidszorg (5) | 1,37 (0,67-2,79) | 1,33 (0,42-4,18) | |
Attitude veiligheid RVP (4) | 16,54 (5,94-46,01 | 17,84 (5,91-53,85) |
Nadat de deelnemers voor de tweede keer de vragenlijst hadden ingevuld, scoorde de verwachting over effectiviteit en veiligheid respectievelijk 3,9 en 3,8 op de Likertschaal. De gemiddelde positieve invloed op de verwachtingen van effectiviteit en veiligheid scoorde 1,2. Dit verschil in verwachting was voor de effectiviteit en de veiligheid statistisch significant (p<0,001). Voor 115 (38,1%) en 116 (38,4%) vrouwen had de informatie een positief effect op hun verwachtingen over de effectiviteit en veiligheid van de vaccinatie.
Bij 7(2,3%) en 2(0,7%) vrouwen veranderde hun mening over effectiviteit en veiligheid in negatieve zin. Met een gemiddelde van 0,6 op de Likertschaal voor beide.
Vrouwen die al geïnformeerd waren, veranderden minder in positieve zin van mening over de effectiviteit (OR: 0,5; CI 95%: 0,3-0,9) en de veiligheid (OR: 0,31; CI 95%: 0,17-0,58) dan vrouwen die nog geen kennis hadden over de kinkhoest en de maternale vaccinatie.
De meeste deelnemers (91%) wilden graag informatie krijgen over kinkhoest en de vaccinatie. Bij voorkeur van degene die hun zwangerschap begeleidt of van het RIVM (tabel 3). 50% van de deelnemers wil een folder met informatie, 18% leest de informatie het liefst op een website en 9% wil de informatie mondeling krijgen, maar deze optie hadden we niet in de vragenlijst aangegeven. De meeste vrouwen (68%) wilden geïnformeerd worden aan het begin van hun zwangerschap.
Tabel 3. Informatiebehoefte van de deelnemende vrouwen over de maternale kinkhoestvaccinatie
Informatie | N | Percentage |
---|---|---|
Door wie | ||
verloskundige | 231 | 77 |
RIVM | 87 | 29 |
gynaecoloog | 79 | 26 |
consultatiebureau | 71 | 24 |
GGD | 68 | 23 |
huisarts | 55 | 18 |
geen voorlichting | 29 | 10 |
overig | 8 | 3 |
Welke manier | ||
folder | 150 | 50 |
website | 55 | 18 |
anders: mondeling | 27 | 9 |
voorlichtingsavond | 21 | 7 |
geen voorlichting | 18 | 6 |
filmpje | 14 | 5 |
app | 9 | 3 |
maakt niet uit | 8 | 3 |
Wanneer | ||
begin zwangerschap | 206 | 68 |
valk voor vaccinatie | 50 | 17 |
voor de zwangerschap | 32 | 11 |
geen | 14 | 5 |
De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek waren:
De belangrijkste beperking van het onderzoek is dat de deelnemers in beperkte mate representatief waren voor de totale doelgroep omdat
Onze bevindingen worden bevestigd door een recent, vergelijkbaar onderzoek. (9) Daarin scoorde de mening over de vaccinatie een 4,5 op de 7-punts Likertschaal. Dit werd voornamelijk bepaald door de mening over effectiviteit en veiligheid, de religie of levensbeschouwing en de mate van onzekerheid over de vaccinatie. De meeste zwangere deelnemers aan dat onderzoek wilden graag verder geïnformeerd worden over effectiviteit en risico’s van de vaccinatie en over de kans dat een baby ziek wordt en welke complicaties kunnen optreden.
Een opvallend bevinding in ons onderzoek is dat het effect informatie over de vaccinatie, een significant positieve invloed had op de mening van de deelnemers. Terwijl uit een ander Nederlands onderzoek bleek dat voorlichting daar geen effect op had. (10) In dat onderzoek, echter, was de voorlichting vooral gericht op het ziektebeeld en de gevolgen van kinkhoest voor zuigelingen en niet op de effectiviteit en veiligheid van de maternale vaccinatie.
De deelnemers aan ons onderzoek willen graag informatie krijgen van degene die de zwangerschap begeleidt. Dit was ook in het hierboven genoemde onderzoek geconstateerd. (9) Uit meerdere internationale studies blijkt dat aanmoediging door een bekende zorgverlener de belangrijkste beweegreden is voor vrouwen om zich te laten vaccineren. (11, 12) Omgekeerd is gebrek aan ondersteuning en informatie de belangrijkste reden om van de vaccinatie af te zien. Ter illustratie: in België wordt de maternale kinkhoestvaccinatie sinds 2014 actief aangeboden. De vaccinatiegraad voor was aanvankelijk 39%. (13) Toen de voorlichting door huisartsen en verloskundigen verbeterde, steeg de vaccinatiegraad naar 46%.
In ons onderzoek gaf 9% van de vrouwen aan dat zij mondeling geïnformeerd willen worden. Het is aannemelijk dat dit percentage een onderschatting is, omdat zij als ze hadden gekozen voor de optie ‘Een andere vorm van informeren’, ze die ‘andere vorm’ moesten omschrijven.
Onze studie laat verder zien dat vrouwen die positief tegenover het RVP staan, over het algemeen ook positieve verwachtingen hebben van de maternale kinkhoestvaccinatie. We hebben geen effect kunnen aantonen van factoren zoals een antroposofische levensstijl, op de mening over de maternale kinkhoestvaccinatie. Dit komt mogelijk door te kleine subgroepen voor dergelijke analyses. Vooral vrouwen met een antroposofische levensbeschouwing zullen een negatieve kijk op de vaccinatie hebben omdat zij vaccinaties over het algemeen afwijzen.
Wij concluderen dat de doelgroep voor maternale kinkhoestvaccinatie weinig weet over kinkhoest en de vaccinatie. Hun mening over de vaccinatie is overwegend positief. Er is veel behoefte aan goede informatie en dit zal een positief effect hebben op wat vrouwen verwachten van de vaccinatie. Vrouwen willen bij voorkeur de informatie over de vaccinatie krijgen van degene die hen begeleidt tijdens de zwangerschap. Om deze begeleiders, zoals gynaecologen of verloskundigen, hiertoe te motiveren en te informeren, is een scholing over kinkhoest en het belang van de maternale vaccinatie noodzakelijk.
A. van de Kuit (1), A.A.M. Sitalsing (1), C. Blommers (1), M.H. Tuin (1), J. van den Boogaard (2) W.J.M. Niessen (2)
1. Faculteit Geneeskunde, Rijksuniversiteit Groningen2. GGD Groningen
Infectieziekten Bulletin, jaargang 30, themanummer Vaccinaties, nummer 3, april 2019