Juli 2019 | Nummer 2
https://magazines.rivm.nl/2019/07/altijd-alert
U weet de RIVM responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten steeds vaker te vinden en daar zijn we blij om. Wij helpen u namelijk graag om aanvullend op uw eigen werkzaamheden informatie te verzamelen over chemische, biologische of radioactieve stoffen. Dat doen we door ter plekke metingen te verrichten, maar u kunt ook op andere manieren een beroep doen op de kennis van onze experts. De combinatie van meetgegevens en inhoudelijke kennis stelt ons in staat risico’s voor mens en milieu in te schatten.
Om bij milieu-incidenten te beginnen: in 2018 is er 40 keer een beroep op de MOD gedaan. Het merendeel betrof ondersteuning bij branden. Een goede tweede was het bieden van hulp bij stankklachten.
Meten is nog steeds weten. Zo blijkt uit twee recente voorbeelden. Begin dit jaar heeft het RIVM metingen gedaan op Sint Maarten. Doel was om mogelijke gezondheidsrisico’s van afvalbranden te identificeren. Het feit alleen dat de bevolking van Sint Maarten klachten krijgt van de branden is niet voldoende. Metingen zouden moeten aantonen waaraan mensen worden blootgesteld en welke gezondheidsrisico’s dat met zich meebrengt. Dat zou de aanpak van het probleem moeten versnellen en daarmee de zorgen van burgers wegnemen. Op Sint Maarten brak er tijdens het RIVM onderzoek geen brand uit. De resultaten hebben daardoor alleen betrekking op de luchtkwaliteit op het eiland. Meer recent nam het RIVM monsters van zogenaamde grafietregens. De bewoners van Wijk aan Zee hadden daar veel last van. Het onderzoek liet zien dat hand-mondcontact met grafietstof een risico vormt, vooral voor jonge kinderen. Meetgegevens waren de basis voor het onderzoek en kennis van onze experts was nodig om conclusies te duiden.
Ook op het terrein van stralingsincidenten is meten essentieel. Nederland beschikt over een robuust meetnet (NMR) èn ICT-netwerk (CalNet) om tijdens stralingsincidenten snel en betrouwbaar data te verzamelen over de verspreiding van radioactiviteit en kennisinstituten en veiligheidsregio’s netcentrisch te laten werken. Die robuustheid willen we behouden, voor vernieuwingen zetten we de deur open. Afgelopen jaar is er een gammamonitor van het RIVM in Zuid-Duitsland op een meetveld geplaatst waar verschillende EU-landen meetapparatuur hebben staan. Hierdoor kunnen meetresultaten van die landen met elkaar vergeleken worden. Vernieuwing van technieken, verandering in de presentatie van data, meer op maat en met betrokken partners trainen: het zijn ambities die we de komende periode verder zullen uitwerken.
Branden met lithium-ion (li-ion) batterijen zijn een relatief nieuw fenomeen waar nog weinig ervaring mee is opgedaan. Door de energietransitie neemt de kans op dit soort branden toe. Bij dit soort branden komen stoffen vrij, die soms lastig te meten (detecteren) zijn. Sommige detectiemiddelen zijn kruisgevoelig: ze meten andere stoffen dan dat je verwacht of ze werken alleen onder zeer specifieke omstandigheden. Het interpreteren van meetresultaten wordt hierdoor een flinke uitdaging.
Experimenten
Het RIVM heeft de TU-Eindhoven en de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland ondersteund door metingen te verrichten bij brandexperimenten met Li-ion batterijbranden. Bij deze experimenten is ervaring opgedaan met verschillende detectie technieken. Conclusie: het zit hem in de details. Het RIVM wil deze opgedane kennis graag met zijn partners delen.
Daarom is het RIVM bezig een informatie document te schrijven ter voorbereiding op het meten bij een brand met li-ion batterijen. Naar verwachting brengt het RIVM in juli dit overzicht uit. Daarin zet het RIVM de verschillende detectiemiddelen op een rij en zijn do’s en don’ts uitgewerkt. Deze informatie komt in beknopte vorm) ook in de ‘Incident app’, zodat Adviseurs Gevaarlijke Stoffen van de brandweer de benodigde informatie ook tijdens incidenten snel kunnen raadplegen. Meer over deze app lees je in het artikel: 'Incident app vernieuwd'.
Scenario’s
Branden met li-ion batterijen kunnen in soort en omvang verschillen. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen brand in een fietsaccu of een buurtbatterij. Een voorbeeld van een complex scenario waarbij hoge concentraties gevaarlijke stoffen vrij kunnen komen, is een brand in een parkeergarage met elektrische auto’s. Het RIVM werkt nu een aantal scenario’s uit om een idee te geven van de concentraties gevaarlijke stoffen die vrijkomen en de risico’s voor mens en milieu in de omgeving van parkeergarages. We willen deze scenario’s uitwerken in een scenariocatalogus voor veiligheidsregio’s. In de volgende editie van dit magazine besteden we meer aandacht aan deze scenario’s.
Begin juli 2019 verschijnt er een vernieuwde versie van de RIVM Incidentapp. De scenario’s drugs en li-ion batterijbranden zijn toegevoegd aan de app en het navigatiemenu is aangepast.
Drugs
Het scenario ‘drugs’ bevat relevante informatie over druggerelateerde situaties en incidenten. Het scenario richt zich op processen in (drugs)laboratoria, welke gevaarlijke stoffen er gebruikt worden en hoe drugslabs en –afval zijn te herkennen en te stabiliseren.
Li-ion batterij branden
Onder het scenario ‘brand’ is nuttige informatie toegevoegd over li-ion batterijbranden, zoals oorzaken van branden, stoffen die vrijkomen en detectiemiddelen Lees meer over li-ion batterijbranden in het artikel: 'hulp bij branden met li-ion batterijen'.
Doelgroep
Incidentapp is bedoeld voor specialisten van regionale en landelijke overheidsdiensten die zich bezig houden met incidenten met gevaarlijke stoffen. De app is in 2016 in samenwerking met vertegenwoordigers van de doelgroep (Adviseurs Gevaarlijke Stoffen en Gezondheidskundig Adviseurs Gevaarlijke Stoffen) ontwikkeld. De app is opgebouwd aan de hand van scenario’s. Deze scenario’s beschrijven het grootste deel van de incidenten met gevaarlijke stoffen.
link naar apps in app store en google play store
In de afgelopen tijd werd er regelmatig een beroep gedaan op de kennis en kunde van de Milieu Ongevallen Dienst (MOD). De veiligheidsregio Drenthe hebben we dit jaar al een aantal keer bezocht vanwege uitslaande branden. Daarbij hebben we gras bemonsterd voor analyse op onder andere dioxines. Ook voor de veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland hebben we gekeken naar de aanwezigheid van dioxines na een brand in een afvalberg. Een greep uit onze inzet in de praktijk.
Van een hele andere orde was onze inzet in Lutjebroek. Daar waren "meerdere kinderen onwel geworden in een gymzaal". Samen met de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de brandweer en een medewerker van de gemeente hebben we onder andere luchtbemonsteringen uitgevoerd en het water uit de douche en van het riool geanalyseerd.
Een moeilijke 'chemische' puzzel hebben we opgelost samen met de Adviseur Gevaarlijk Stoffen (AGS) uit de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. Er was sprake van een 'spontane' brand in een vuilniswagen tijdens de wekelijkse ophaalroute. De chauffeur heeft zijn lading aan de kant van de weg gedumpt en daarmee begon het puzzelwerk. Tussen het afval zaten zakjes met een oranje-bruin poeder dat in aanraking met water rook gaf. De AGS bracht het poeder naar het RIVM voor verdere analyse. Dit was van belang in verband met het opgevangen bluswater, het afvoeren van de restanten van het afval en ontsmetting van de bluskleding en het materiaal. Uit de metingen en testen bleek dat het poeder een haarverfproduct was. Het poeder bevatte onder andere ammoniak. Ammoniak zorgt ervoor dat de haarschubben tijdens een verfspoeling open gaan staan.
Begin 2019 heeft onze MOD twee weken lang de luchtkwaliteit gemeten rond de stortplaats van Philipsburg op Sint Maarten. In die periode zijn er niet of nauwelijks schadelijke stoffen gemeten. Gedurende onze aanwezigheid waren er geen uitslaande branden op de vuilstort. We hebben dus niet kunnen beoordelen wat de mogelijke gezondheidsrisico’s zijn van stoffen die vrijkomen bij uitslaande branden op de stortplaats. Om dat wel te kunnen doen, is het noodzakelijk om tijdens een brand te meten. Deze taak zou de lokale brandweer kunnen uitvoeren. Wij zouden de brandweer op verzoek kunnen ondersteunen met apparatuur en kennis.
Een gevleugelde uitspraak over incidentenbestrijding is de volgende: 'Incident management is netwerk management'. Wij onderhouden ons netwerk op verschilllende manieren. Onder meer door gezamelijk te trainen en oefenen en door samen aan projecten te werken.
Het RIVM heeft samen met de kennisinstituten uit het Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk (RGEN) meegedaan met de alarmrespons-oefeningen van kerncentrale Borssele. Met een uitdagend oefenscenario!
Bij incidenten waar mensen in de omgeving wellicht in aanraking kunnen komen met (mogelijk) gevaarlijke stoffen speelt de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) een belangrijke rol. Het RIVM organiseerde een training voor alle GAGS in Nederland.
Leden van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) volgden in het voorjaar bij het RIVM workshops over biologische- en stralingsincidenten. De praktijkgerichte workshops waren bedoeld om de manschappen nog bewuster te maken van de gevaren voor hun eigen veiligheid die zich bij een inzet kunnen voordoen.
Tijdens een workshop op de Netwerkdag Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS) op 4 juni 2019 presenteerden Brandweer Nederland en het RIVM de eerste voorstellen voor het project ‘Bepalen effectgebied’.
Bij de bestrijding van een incident maken we in Nederland sinds 1993 gebruik van interventiewaarden. Een interventiewaarde schat het gevaar in voor mensen wanneer een gevaarlijke stof eenmalig en kortdurend wordt ingeademd. Op basis van deze waarden kan bij de bestrijding van een incident besloten worden om bijvoorbeeld extra hulpverlening op te roepen, maatregelen te nemen ter bescherming van de bevolking, en de bevolking te informeren. Vooral de Gezondheidskundig Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (GAGS) van de GHOR/GGD en de Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de brandweer maken hiervan gebruik.
Interventiewaarden zijn toetsingswaarden. Ze geven geen ‘veilig’ blootstellingsniveau weer, maar ze geven wel voor verschillende tijdsduren van blootstelling aan bij welke concentratie gezondheidseffecten kunnen ontstaan. Interventiewaarden worden voor drie niveaus afgeleid. De Voorlichtingsrichtwaarde (VRW) geeft de luchtconcentratie aan die als hinderlijk kan worden ervaren of waarboven lichte gezondheidseffecten mogelijk zijn. De Alarmeringsgrenswaarde (AGW) geeft de luchtconcentratie aan waarboven ernstige of onherstelbare gezondheidsschade kan optreden of waarbij blootgestelde personen verminderd zelfredzaam zijn. Boven de Levensbedreigende waarde (LBW) bestaat een toenemende kans op sterfte.
De manier waarop interventiewaarden tot stand komen, is volledig herzien. Het RIVM gaat in een recent gepubliceerd rapport in op de achtergrond van de interventiewaarden en hoe deze nu worden afgeleid op basis van een gedegen wetenschappelijke onderbouwing. Gegevens over gezondheidseffecten van het inademen van gevaarlijke stoffen bij proefdieren en mensen worden vertaald naar de algemene bevolking. Hierbij houdt het RIVM rekening met groepen die extra gevoelig kunnen zijn voor blootstelling aan deze stoffen, zoals ouderen en kinderen. Interventiewaarden worden voor elk van de drie niveaus afgeleid voor een blootstellingsduur van 10, 30, 60, 120, 240 en 480 minuten. De waarden voor de verschillende tijdsduren zijn afhankelijk van specifieke eigenschappen van een stof en de aard van het toxisch effect. Dit geeft belangrijke, extra informatie over de urgentie van mogelijk te nemen maatregelen bij voortdurende blootstelling.
naar het rapport: 'Handreiking voor afleiding van interventiewaarden voor incidentbestrijding'
Grote kernongevallen zijn gelukkig zeldzaam. Maar als het gebeurt, kan de impact op mens en milieu groot zijn. Daarom is het belangrijk dat Nederland zich wel voorbereidt op zo’n ramp. Een goede voorbereiding bestaat onder andere uit trainen en oefenen onder zo realistisch mogelijke omstandigheden. Een nieuw hulpmiddel hierbij is de RIVM oefentool, waarmee we stralingsmetingen kunnen nabootsen.
Het Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk (RGEN) schat potentiële lozingen van radioactieve stoffen in, berekent de verspreiding van radioactieve stoffen en toetst aan de richtlijnen voor het nemen van maatregelen (interventieniveaus). Het RGEN zorgt met behulp van de landelijke meetstrategie dat op de juiste plaatsen metingen worden uitgevoerd. Het RGEN krijgt metingen van de meetwagens van het RIVM en van de meetteams van Defensie, brandweer, RIKILT, Rijkswaterstaat en KWR. Om het gebruik van metingen nog beter te oefenen en zo echt mogelijk te laten lijken, heeft het RIVM de oefentool ontwikkeld.
Over de oefentool
De oefentool is een applicatie die een lozing van radioactieve stoffen tijdens een kernongeval kan vertalen naar meetresultaten in bijvoorbeeld lucht, water en gras. De gebruiker, bijvoorbeeld een medewerker op een meetwagen, kan alle handelingen voor een echte meting uitvoeren. Tijdens een oefening wordt natuurlijk nooit verhoogde radioactiviteit gemeten. De oefentool simuleert de metingen real time op een door de gebruiker te kiezen locatie. De meetresultaten gaan vervolgens naar het RGEN. Hiermee passen de metingen bij het scenario van de oefening. De oefentool kan ook de actuele weersgegevens meenemen in de berekening. Zo kan ook het KNMI (als één van de kennisinstituten van het RGEN) realistisch meedoen aan de oefeningen. Ook wordt de samenwerking binnen RGEN (coördinatie van de metingen en het berekenen van de verspreiding) veel beter getest.
Nationaal Meetnet Radioactiviteit
De coördinator meten van het RIVM maakt in oefeningen gebruik van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR). Het is de bedoeling om de oefenmodus van het NMR te koppelen met de nieuwe oefentool, zodat het NMR de door de oefentool nagebootste meetresultaten kan verwerken tot metingen van de meetposten van NMR.
Woensdag 12 februari 2020 vanaf 12:00 uur: netwerkmiddag respons bij het RIVM in Bilthoven. Reserveer deze middag in uw agenda.
Velen van u zetten zich, net als het RIVM, dagelijks in voor een gezonde en veilige leefomgeving. Het bestrijden van incidenten maakt daar deel van uit. Maar de veiligheidsketen omvat veel meer: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Speelt u een rol in de veiligheidsketen, dan is deze middag echt iets voor u. Samenwerken rondom incidenten begint bij elkaar kennen. Het RIVM organiseert deze netwerkmiddag om elkaar te ontmoeten, te leren kennen, kennis te delen en te leren van incidenten. Een middag met voorbeelden uit de praktijk en workshops over alle fases uit de veiligheidsketen op het gebied van CBRN en nazorg.
Deze dag is bedoeld voor professionals in de veiligheidsketen. Bijvoorbeeld Gezondheidskundig Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (GAGS) van de GGD/GHOR, Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de Brandweer, Teamleider CBRN-Explosieve Veiligheid (TEV), onze opdrachtgevers en vertegenwoordigers van de netwerken waar het RIVM aan deelneemt (o.a. Crisis Expert Team milieu en drinkwater (CET-md), Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk (RGEN), Landelijk Laboratorium Netwerk terreuraanslagen (LLN-ta), expertgroep Psychosociale hulpverlening (PSH)
Meer informatie over het programma en de inschrijving volgt in het volgende online magazine in oktober. Wilt u zich laten toevoegen op de genodigdenlijst of heeft u suggesties voor onderwerpen, mail aan incident@rivm.nl met de vermelding RIVM responsdag 2019.