
In 2003 startte de GG&GD Utrecht met (zorg)ketenpartners en AGIS zorgverzekeringen het project Recept voor goed handelen. Dit project was gericht op het verbeteren van medische en farmaceutische zorg in de opvangcentra. Er werd een norm opgesteld voor de medische zorg van cliënten van de Utrechtse opvangcentra. (3) Een belangrijk speerpunt in deze norm was hygiëne.
Omdat er in Utrecht geen structurele controle was op hygiëne, stelde de GG&GD Utrecht in 2008 een deskundige infectiepreventie aan voor het beoordelen van de hygiëneomstandigheden binnen de verschillende opvangcentra. De beoordeling werd uitgevoerd aan de hand van de hygiënerichtlijn Opvangcentra voor Dak- en thuislozen en Sociale Pensions van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV).Uit onderzoek in 2011 bleek dat de LCHV-hygiënerichtlijnen onvoldoende werden opgevolgd. (1) De medewerkers van de opvangcentra wisten niet dat er een speciale hygiënerichtlijn voor hen was. Verder wisten zij, niets over hygiëne en infectiepreventie en ook het doel van de inspecties was hen onduidelijk. (2,4)
De arts maatschappij en gezondheid werkzaam bij de afdeling Volksgezondheid Utrecht en coördinator van de sociaal medische spreekuren in de MO, vroeg zich af in welke mate de hygiëne in de genoemde 8 laagdrempelige centra voldoet aan de LCHV-richtlijn en wilde weten hoe het verbeterproces is verlopen in de periode 2008-2018.
Wij hebben de auditrapporten van 8 Utrechtse laagdrempelige opvangcentra geanalyseerd (tabel 1). De centra zijn van maart 2008 tot maart 2018 2 á 3 keer bezocht door de deskundige infectiepreventie en beoordeeld op 13 onderwerpen (goed, verbetering wenselijk, verbetering noodzakelijk, niet van toepassing of niet beoordeeld). Als er een wenselijke of noodzakelijke verbetering geconstateerd werd, stelde de deskundige hiervoor een advies op. Bij een volgend bezoek werd dan gekeken in hoeverre het advies was opgevolgd.
Tabel 1. Aantal hygiëne-audits met jaartallen per locatie
Locatie | Aantal bezoeken | Jaar van bezoek |
---|---|---|
1 | 4 | 2008, 2010, 2015, 2018 |
2 | 3 | 2011, 2013, 2016 |
3 | 4 | 2008, 2011, 2013, 2016 |
4 | 2 | 2016, 2017 |
5 | 4 | 2010, 2012, 20115, 2017 |
6 | 3 | 2013, 2015, 2017 |
7 | 4 | 2008, 2012, 2015, 2017 |
8 | 4 | 2010, 2012, 2015, 2017 |
Voor dit onderzoek hebben wij de resultaten van de audits samengevat en vergeleken met de richtlijn van het LCHV. Verder hebben we de auditrapporten van opeenvolgende jaren met elkaar vergeleken om veranderingen in de tijd weer te geven.
Hieronder staan de 13 onderdelen zoals beschreven in de hygiënerichtlijn en de scoren van de opvangcentra (figuur 1).
Figuur 1. Vergelijking van de resultaten van de nulmeting met de laatste hygiëneaudit. Per locatie zijn noodzakelijke en wenselijke verbeteringen aangegeven. In de loop van 10 jaar zijn het aantal noodzakelijke én wenselijke verbeteringen afgenomen
Medewerkers dienen beschermende middelen en kleding te gebruiken om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen.
Medewerkers moeten de juiste schoonmaakregels en –technieken toepassen, met de juiste schoonmaak/desinfectiemiddelen, aan de hand van schoonmaakschema’s.
In vuile was kunnen ziekteverwekkers zitten. Het is dan ook belangrijk om vuile en schone was gescheiden te houden, handschoenen te dragen bij het sorteren en te wassen volgens voorschrift.
Ook in afval kunnen ziekteverwekkers zitten. Bovendien kan zwervend afval plaagdieren aantrekken. De opslag en afvoer van afval moet aan bepaalde eisen voldoen. Er is een onderscheid tussen huishoudelijk en scherp afval (naalden, mesjes).
Medicijnen en steriele materialen, zoals gazen en pincetten, moeten op de juiste manier worden bewaard. Het is dan belangrijk om maandelijks de houdbaarheid te controleren. Verder moeten steriele materialen apart van niet-steriele materialen bewaard worden.
In 5 van de 8 opvangcentra ontbrak in de eerste jaren een protocol voor prik- en bijtaccidenten. Ook werden medewerkers niet altijd gemotiveerd door hun leidinggevenden om zich te laten vaccineren tegen hepatitis B. Na de vervolgaudits was het protocol in elk centrum beschikbaar. Ook de leiding stimuleert de bescherming van het personeel door hen vaccinatie tegen hepatitis B aan te bieden.
Daklozen zijn vatbaarder voor infectieziekten. Opvangcentra zijn wettelijk verplicht (Wet publieke gezondheid) om de GGD te informeren als zij een ongewoon aantal zieken hebben.
In waterinstallaties kan de legionellabacterie groeien. De opvangcentra dienen op basis van een risicoanalyse een beheersplan op te stellen dat voorziet in regelmatige watercontroles.
Opvangcentra zijn wettelijk verplicht om hun medewerkers en bewoners te beschermen tegen ziekte door consumptie van bedorven eten en drinken. Het gebruik van de hygiënecode HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points) waarborgt de veiligheid van voedselbereiding. Alle medewerkers moeten hiervan op de hoogte te zijn en ermee werken. Op 6 van de 8 locaties was het gebruik van de hygiënecode onvoldoende. Tussen 2008 en 2018 was geen duidelijke verbetering te zien op dit gebied. Voedselbereiding is een duidelijk knelpunt. Aandachtspunten zijn de temperatuur van de koelkasten, controle op houdbaarheidsdatum en schoonmaak van de keuken.
In een dierplaagbeheersplan staan maatregelen om plaagdieren te weren.In 4 van de 8 opvangcentra is een dierplaagbeheersplan beschikbaar en worden maatregelen goed en effectief uitgevoerd. Op 3 locaties ontbreekt in 2008 en 2010 een beheersplan. Uit de vervolgaudits blijkt dat dit daarna in orde.. Op 1 locatie werden in 2016 sporen van muizen aangetroffen.
Dieren kunnen infectieziekten overdragen op mensen. Het is belangrijk dat huisdieren gevaccineerd zijn en zo nodig behandeld met een wormenkuur.
De bouw en inrichting van opvangcentra hebben effect op het gemak waarmee ruimten goed schoon te maken zijn.
Persoonlijke hygiëne van de cliënten draagt bij aan de algemene hygiëne. Specifieke details over de persoonlijke verzorging staan vermeld in het persoonlijk behandelplan.
De structurele aanpak van infectiepreventie in de 8 opvangcentra in Utrecht heeft een positief effect gehad op de hygiëne in deze 8 centra. Het aantal verbeterpunten is in 10 jaar bij bijna alle 8 centra gedaald. Bij 1 centrum is (nog) geen daling te zien, omdat het centrum pas in 2016 voor het eerst werd geaudit. De GGD heeft de centra regelmatig bezocht, audits uitgevoerd en die, en eventuele adviezen, besproken met de medewerkers; de rapportages met bevindingen en adviezen gingen naar de leiding van het betreffende centrum. Omdat alle audits zijn uitgevoerd door 1 deskundige, kunnen we spreken van een bepaalde continuïteit in de beoordelingen. Een mogelijk nadeel is dat intercollegiale toetsing ontbreekt.
Medewerkers zijn door de periodieke controles meer op de hoogte van de hygiënerichtlijnen. Op het gebied van legionellabeheersing, persoonlijke hygiëne voor medewerkers en cliënten en protocollen voor prik-en bijtaccidenten, is vooruitgang geboekt. Uitbraken van streptokokken, schurft en kleerluis onder dak- en thuislozen kwamen in het verleden voor. (5,6) Scabiës is de laatste jaren sporadisch en dan beperkt tot een persoon gesignaleerd. Medewerkers van de instellingen zijn meer alert op deze besmettelijke ziekten. Een cliënt die besmet is wordt aangemeld bij de verpleegkundige van de sociaal medische spreekuren van Volksgezondheid Utrecht. Die onderneemt dan direct actie om verspreiding te voorkomen.
Schoonmaak en desinfectie, gebruik van medicijnen en steriele materialen, voedselbereiding en bouw en inrichting blijven knelpunten. Dit is ook de conclusie van het eerdergenoemde hygiëne-onderzoek uit 2011 (1), waarin tevens het advies staat om vanuit lokale GGD’en de opvangcentra te ondersteunen. Verder is het gebrek aan kennis onder de medewerkers een voortdurende belemmerende factor. Dit is mogelijk te wijten aan de snelle doorstroom van nieuwe medewerkers.
Voorlichting blijft door het grote verloop van medewerkers in de opvangcentra in Utrecht, noodzakelijk. Niet alleen door de GGD of de afdeling Volksgezondheid van de gemeente, maar ook door de medewerkers zelf. De centra moeten tenminste 1 keer per 2 jaar geauditeerd worden om de hygiënenorm te behalen. Wij adviseren de deskundige infectiepreventie om daarbij met behulp van de SMART-methode ( Specifiek-Acceptabel-Realistisch-Tijdgeboden) meer concrete en meetbare doelen op te stellen en de tijd te bepalen waarbinnen de doelstellingen kunnen worden gehaald.
Dit onderzoek heeft zich beperkt tot de laagdrempelige opvang in Utrecht. Maar ook in de 24-uurs-opvangcentra worden aan de hand van de LCHV-richtlijn periodiek audits uitgevoerd.
Wij adviseren het naleven van de LCHV-richtlijn voor alle opvangcentra in Nederland. De noodzaak hiertoe kan duidelijk worden door het effect van de audits van 24-uurs-opvangcentra te vergelijken met de uitkomst van ons onderzoek.
S.L. Aronson (1), S.van Hassel (2), L. Plantinga-Muis (3), R. B.J. Smit (3)
Infectieziekten Bulletin, jaargang 30, nummer 5, september 2019