November 2019 | Nummer 3
https://magazines.rivm.nl/2019/11/altijd-alert
In de vorige uitgave van Altijd Alert sprak ik de hoop uit onze samenwerking met u verder te versterken. Dat was in juni 2019. Inmiddels hebben we ons gezamenlijk optreden door middel van diverse inzetten en oefeningen van de responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten nog verder kunnen aanscherpen.
Zelf ben ik erg blij met de stappen die we hebben gezet om de gezondheidskundige effecten tijdens of kort na een milieu-incident zo vlot mogelijk in kaart te brengen. Dit past in de strategie van onze responsorganisatie: focussen op de preparatie-, respons- en nafase én daarbij gebruik makend van de kennis van partijen in het netwerk. Dit alles om zo snel mogelijk over de effecten van gevaarlijke stoffen te communiceren om mens en milieu te beschermen. Laat ik dat toelichten!
Gezondheidsaspecten, inclusief ongerustheid hierover, worden steeds belangrijker zodra mensen aan gevaarlijke stoffen worden blootgesteld. Het betrekken van de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) is binnen de regio cruciaal voor duiding en advisering over gezondheidsrisico’s en de communicatie hierover. Om die taken goed te kunnen uitvoeren, moet de GAGS in de acute fase van het incident ervan op de hoogte zijn dat de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) wordt ingezet. Het RIVM ontving signalen dat de GAGS niet vanzelfsprekend bij elk incident wordt betrokken. Door de samenwerking tussen MOD en GAGS te bevorderen, draagt het RIVM bij aan het positioneren van de GAGS bij incidenten. We denken dat het advies voor het bevoegd gezag hierdoor beter wordt. Het realiseren van die versterking voeren we uit in opdracht van VWS, in nauw overleg met het GAGS platform. Een goed voorbeeld hoe we met kleine stappen onze dienstverlening verbeteren.
Werk moet ‘’nuttig”, maar ook “leuk” zijn. De uitdaging van Rijkwaterstaat om mee te doen aan de Tetris Challenge paste naadloos in die categorie en hebben we met beide handen aangenomen. We stalden de inhoud van de interventiewagen van de MOD uit en fotografeerden het met een drone. Dat leverde, net als de foto’s van andere hulpverleningsorganisaties, een indrukwekkend plaatje op. Het maakt mij trots dat wij als RIVM samen met u een rol van betekenis spelen bij het nemen van de juiste maatregelen bij milieu- en stralingsincidenten. Graag informeren we u in dit magazine onder andere over de meest markante inzetten van het afgelopen jaar.
En dat is dan weer een mooi bruggetje naar de aankondiging van onze RIVM Responsdag. Deze dag staat gepland op 12 februari 2020 en vindt plaats bij het RIVM in Bilthoven. We hopen dan velen van u te ontmoeten.
Cobi de Boer, hoofd afdeling CBRN Responsorganisatie
Je bent functiegroeptrekker. Wat doe je dan zoal?
In de ongevalsorganisatie straling (OOS) zitten tien stralingsdeskundig modelleurs die kunnen worden ingezet tijdens een incident. Als functiegroeptrekker zorg ik dat de modelleurs bij het RIVM regelmatig getraind worden. Ook plan ik overleggen met modelleurs zowel binnen het RIVM als met partners daarbuiten, zoals het KNMI. In mijn werk ben ik verder bezig met modelontwikkeling en onderzoek.
Wat doet een stralingsdeskundig modelleur precies?
Wij kunnen de blootstelling aan ioniserende straling, afkomstig van radioactieve stoffen, in kaart brengen. Als deze stoffen tijdens een incident vrijkomen, kunnen wij bovendien de verspreiding hiervan in de lucht berekenen. Stel, er doet zich een incident voor in de kerncentrale van Borssele. Op basis van informatie over een eventuele lozing en/of metingen, kunnen modelleurs een prognose maken van het effectgebied. Waar zullen de radioactieve stoffen terechtkomen en aan welke dosis kunnen mensen worden blootgesteld? Op basis van deze uitkomsten kan worden voorbereid op mogelijke maatregelen. In een volgend stadium kan in samenwerking met meetdeskundigen een diagnose van de verspreiding en de blootstelling worden gemaakt, door gericht metingen te laten uitvoeren door onze meetwagens en de brandweer.
Wanneer zijn de modelleurs voor het laatst ingezet?
Er zijn gelukkig weinig stralingsincidenten in Nederland waar onze inzet voor nodig is. Naast geplande oefeningen worden de modelleurs ongeveer 1 á 2 keer per jaar ingezet. Sinds het ongeval met de kernreactor in Fukushima, Japan, in 2011 hebben zich geen incidenten van vergelijkbare schaal voorgedaan. Recent zijn wij wel ingezet tijdens een nucleair incident in Nyonoksa in Rusland. Twee jaar geleden hebben wij aandacht besteed aan de ruthenium-106 casus, toen kleine hoeveelheden van de radioactieve stof ruthenium-106 in de atmosfeer van Europa werden gemeten. Deze casussen hebben vooral betrekking op het achterhalen van de bron van de gemeten radioactiviteit en het bepalen of er gevaar is of is geweest voor de volksgezondheid in Nederland.
Welke modellen gebruikt het RIVM?
Wij gebruiken het model NPK-Puff dat de verspreiding van radioactieve stoffen in de atmosfeer kan berekenen. Elke paar uur ontvangen wij van het KNMI de actuele weersvoorspellingen en metingen, zoals radarbeelden van regenbuien. NPK-Puff kan bovendien de effecten van de blootstelling aan de straling afkomstig van de radioactieve stoffen in kaart brengen. Het model wordt door het RIVM ontwikkeld en is ingebed in het Decision Support-systeem JRodos, waar wij ook gebruik van maken.
Daarnaast werken we momenteel aan de ontwikkeling van een model voor brontermreconstructie. Soms meten we een verhoogd niveau van radioactiviteit in de atmosfeer zonder te weten waar het vandaan komt. Op basis van die meting(en) zouden we met dit model willen achterhalen waar het radioactieve materiaal vandaan komt, wanneer het is geloosd en hoeveel er dan is vrijgekomen.
Metingen en modellen gaan hand in hand en vullen elkaar aan.
Ieder model kent onzekerheden. Waarom is modelleren dan toch belangrijk?
Iedere crisissituatie gaat gepaard met onzekerheden. Het kennen van die onzekerheden en hun uitwerking draagt bij aan de besluitvorming. Modellen kunnen hierbij helpen. Onze modellen kennen zelf uiteraard ook onzekerheden, maar die zijn veelal van een kleinere orde dan de onzekerheden ten tijde van een incident. In die situatie zijn bijvoorbeeld het exacte moment van vrijkomen en de hoeveelheid radioactiviteit grote onzekere factoren. Met onze modellen kunnen we inzicht geven in de uitwerking hiervan. Wat gebeurt er als de lozing een half uur eerder was of als er vijf keer zo veel radioactieve stoffen vrijkwamen?
We werken mee aan het internationale CONFIDENCE-project. Dat gaat over het omgaan met onzekerheden tijdens een nucleair ongeval. Zowel het meenemen van onzekerheden in modelberekeningen, als de besluitvorming op basis van onzekere gegevens staan in dit project centraal. Het communiceren van onzekerheden in tijden van een crisis maakt hier onderdeel van uit. Hoe geef je met het inzicht in onzekerheden toch een eenduidig antwoord?
Wat is de rol van metingen ten opzicht van modelleren?
Metingen en modellen gaan hand in hand en vullen elkaar aan. Samen dragen ze bij aan het radiologisch beeld. Afhankelijk van de situatie wordt er eerst gemeten, of gemodelleerd. Als er bijvoorbeeld een lozing verwacht wordt en er nog geen verhoogde concentraties radioactieve stoffen te meten zijn, kunnen we met het model al wel een prognose geven voor de komende uren en soms dagen. Anderzijds kunnen we tijdens of na een lozing op basis van de meetgegevens de modelberekeningen bijstellen. Ook kunnen de berekeningen van het effectgebied praktisch helpen om een meetploeg naar de juiste plek te sturen.
Is jullie kennis en expertise ook voor anderen van belang?
Zeker, wij kunnen de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) bijstaan tijdens grootschalige ongevallen. De schaal en de impact van de verspreiding is bij straling meestal groter, en de inzet waarschijnlijk langduriger dan bij milieuongevallen. NPK-Puff is voor verspreiding over grote afstanden dan ook beter geschikt dan de modellen van de MOD, zoals bijvoorbeeld PHAST.Het verspreidingsmodel van straling wordt daarnaast ook gebruikt in Pluimradar. Dat is een applicatie die tijdens een incident met name door de brandweer gebruikt kan worden om een snelle indicatie te krijgen van de verwachte verspreiding van rook of andere gevaarlijke stoffen.
Het verspreidingsmodel van straling wordt ook gebruikt in Pluimradar
Je noemt de samenwerking met de Milieu Ongevallen Dienst. Kun je voorbeelden noemen?
Tijdens de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk in 2011 hebben wij de MOD ondersteund in de modellering van de verspreiding en de depositie van gevaarlijke stoffen. Recenter, in februari dit jaar, was er in Alblasserdam een incident waarbij sterk geurende stoffen vrijkwamen uit een tankwagen. Door de lage geurdrempel voor de betreffende stoffen was er stankoverlast in een groot gedeelte van Nederland. De modelleur van de MOD heeft toen de OOS-modelleurs om ondersteuning gevraagd. Twee modelleurs hebben toen met NPK-Puff het effectgebied berekend. Het plaatje van het berekende effectgebied is door de veiligheidsdiensten gebruikt om de bevolking te informeren.
Dit interview is het eerste in een serie. Volgende keer besteden we aandacht aan een andere functiegroep binnen de responsorganisatie en de mensen die er werken. |
In de afgelopen tijd werd er regelmatig een beroep gedaan op de kennis en kunde van de Responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten. We ondersteunden onder andere de politie in de regio Den Haag bij een ongewoon incident met zieke vogels en we adviseerden bij een grote brand in Tilburg.
De Milieu Ongevallen Dienst rukt niet alleen uit bij branden. Soms hoeven we zelfs helemaal niet ter plaatse te zijn om toch mee te kunnen helpen bij incidenten of ongelukken die in Nederland plaats vinden.
Zo was er onlangs een raar incident waarbij de specialisten van de MOD op zaterdagavond nodig waren, maar we niet met onze meetwagens of mobiele laboratoria uitrukten. We kregen een telefoontje van de politie. Er was een aantal vogels gevonden, die ziek waren geworden van “iets” dat ze hadden gegeten. Daarnaast was er al een aantal dode vogels. De politie had bij onderzoek korrels meegenomen waarvan de vogelopvang met zekerheid de productnaam wist te noemen. De politie wilde echter al vóór de analyseresulaten weten wat voor stof dit was en of het ook voor mensen schadelijk kon zijn. Samen met een toxicoloog en de onderzoeksleider van de MOD is gezocht naar beschikbare informatie. Binnen 15 minuten kon alle gevraagde informatie met de politie worden gedeeld. De politie kon vervolgens de meldkamer en andere hulpdiensten gericht waarschuwen over de gevaren van de korrels. Ook konden we aangeven welke persoonlijke beschermingsmaatregelen nodig waren om de korrels op een veilige manier op te ruimen.
In de nacht van vrijdag 20 september 2019 woedde een zeer grote brand op industrieterrein Kraaiven in Tilburg. Meerdere bedrijfspanden stonden in brand, waaronder een industriële bakkerij en een olieopslagbedrijf. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant had opgeschaald naar GRIP 4.
Het Regionaal Operationeel Team (ROT) nam in het begin van de ochtend contact op met het RIVM met de vraag: ‘Welk advies moeten we de boeren nu geven?' Als coördinator van de MOD kreeg ik deze vraag voorgelegd. Nu is het zo dat adviezen over vee en gewassen niet gegeven worden door het RIVM, maar door Wageningen Food Safety Research (het voormalige RIKILT). Om de vraagsteller toch van dienst te kunnen zijn wilde ik eerst een beter beeld hebben van de aard en omvang van de brand. Daarop besloot ik telefonisch contact op te nemen met de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) van de brandweer. Ik kreeg hem direct aan de lijn. Hij was zeer welwillend en gaf mij een goede situatieschets. Gezamenlijk kwamen we tot het oordeel dat de pluimstijging van de brand dermate groot was dat aanvullende metingen van de MOD ter plaatse niet zinvol waren. We spraken af dat de AGS deze conclusie zou terugkoppelen naar het ROT.
Vervolgens heb ik de AGS nog gewezen op onze lijst met ‘Vragen en antwoorden bij branden’. Deze kan worden gebruikt door veiligheidsregio’s om bewoners te informeren hoe te handelen bij (de gevolgen van) een brand in de omgeving. De AGS wilde deze ‘Q&A’-lijst graag hebben en zou deze doorgeven aan de mensen van communicatie.
Toen ik vervolgens de informatie uit de Q&A-lijst terugzag op de website van de gemeente Tilburg gaf dat toch een goed gevoel.
Chris Thijssen, MOD Coördinator
In de media
Op 8 augustus 2019 deed zich een explosie voor nabij het dorp Nyonoksa. Hierbij kwamen radioactieve stoffen vrij. In Severodvinsk, een stad 45 km verderop, wordt tot 20 keer de achtergrondwaarde (2 microsievert per uur) gemeten. Meetposten in de omgeving die normaal automatisch meetdata delen via de Eurdep website, zijn helaas echter plots buiten werking.
De mogelijkheid van een ongeval met een nucleaire batterij (RTG) of een Burevestnik (Skyfall) wordt geopperd. Een RTG is een energiebron die veel gebruikt wordt aan boord van ruimtesondes en de Burevestnik is een onbemand vliegtuig dat aangedreven wordt door een kleine kernreactor.
Bij de explosie is een hoge waterkolom gezien en dagen later is een defect platform aangespoeld.
Eind augustus meldt de Russische meteorologische dienst Roshydromet dat de radionucliden Ba-139, Ba-140, La-140 en Sr-91 zijn aangetroffen.
RIVM ontrafelt
RIVM modelleurs berekenen met weergegevens van het KNMI dat de stoffen, die bij de explosie zijn vrijgekomen, zich richting het zuidoosten verspreiden. Richting China dus. Het RIVM meet bovendien continu met het Nationaal Meetnet Radioactiviteit en de luchtstofmonitor “Snow White” of er verhoogde concentraties radioactieve stoffen in de lucht in Nederland aanwezig zijn. Zoals verwacht wordt in de dagen en weken na de explosie geen verhoogd stralingsniveau gemeten in Nederland.
De oorzaak van de explosie is niet officieel bekendgemaakt. Stralingsdeskundigen van het RIVM concluderen wel dat de door Roshydromet aangetroffen radionucliden vervalproducten zijn van radioactieve edelgassen, die vrijkomen bij kernsplijting. Dat er geen andere nucliden genoemd worden, kan verklaard worden door een explosie onder water, waarbij alleen de gassen uit het water kunnen vrijkomen en de andere splijtingsproducten onder water blijven. Waarschijnlijk heeft zich dus een ongeval met een kleine kernreactor met een groot vermogen of een ongecontroleerde splijtingsreactie voorgedaan. Het Reactor Instituut Delft heeft dit scenario doorgerekend en bevestigd.
Het RIVM heeft de bevindingen op de website geplaatst en een rapportage opgeleverd aan de ANVS.
Samenwerken om de bestrijding van incidenten nog beter te kunnen maken. Weten wat je elkaar te bieden hebt en waar de ene organisatie de andere aanvult. Want incidentbestrijding staat of valt met elkaar kennen. Een paar voorbeelden uit de praktijk.
De gaspakkenteams van de responseenheden van het RIVM, Defensie en het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) hebben op donderdag 20 juni 2019 een grote gezamenlijke oefening gehouden in de Ziggodome. Een indrukwekkende locatie voor een oefening.
De veiligheidsregio Limburg Noord organiseert jaarlijks oefen- en trainingsavonden met alle verkenningseenheden in de regio. Het RIVM heeft mede invulling gegeven aan deze trainingsavonden. De deelnemers waren enthousiast.
Het IFV heeft samen met het RIVM onderzocht welke omgevingsfactoren invloed hebben op brandontwikkeling en rookverspreiding. De experimenten vonden plaats in een woonunit in een voormalig en nu leegstaand woon- en zorgcentrum in Oudewater.
Steeds vaker is de inzet van hulpdiensten bij de dumping van drugsafval nodig. Op verzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft het RIVM daarom samen met de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) van de Politie getraind bij Strukton Milieutechniek in Eindhoven.
Op 4 september 2019 hebben de gaspakkenteams van het LTFO en het RIVM samen de oefening “man down” gedraaid. De oefening werd gehouden in het Nationaal Militair Museum in Soest.
Op woensdag 12 februari 2020 organiseert het RIVM de netwerkmiddag respons. U kunt zich nu aanmelden.
Velen van u zetten zich, net als het RIVM, dagelijks in voor een gezonde en veilige leefomgeving. Het bestrijden van incidenten maakt daar deel van uit. Maar de veiligheidsketen omvat veel meer: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Speelt u een rol in de veiligheidsketen, dan is deze middag echt iets voor u. Samenwerken rondom incidenten begint bij elkaar kennen.
Het RIVM organiseert deze netwerkmiddag om elkaar te ontmoeten, te leren kennen, kennis te delen en te leren van incidenten. Deze dag is bedoeld voor professionals in de veiligheidsketen. Tijdens de middag komen onderwerpen uit de hele veiligheidsketen aan bod op het gebied van incidentbestrijding gevaarlijke stoffen, CBRN en nazorg.
Meer informatie
Meer informatie over het programma vindt u op onze website.
U kunt zich ook direct aanmelden.
Wij verheugen ons erop u 12 februari 2020 te ontmoeten!