Drie interventies die de kwaliteit van leven en het welbevinden van mensen verbeteren. Wat is hun kracht? In Welzijn op Recept zien we dat welzijnswerk bij patiënten met psychosociale klachten beter werkt dan een pilletje. In Ontmoetingscentra mantelzorgers zorgt het onderlinge contact ervoor dat mantelzorgers op de been blijven en tenslotte de Crisiskaart die vertrouwen geeft aan patiënten met psychosen en depressies. Betrokkenen vertellen over het succes van deze interventies.
Elke huisarts heeft wel zo’n patiënt: een man of vrouw die het spreekuur frequenteert met lichamelijke klachten waarvoor geen medische oorzaak is aan te wijzen. Schreef de dokter voorheen bijna automatisch een pilletje voor, nu verwijst hij hem door naar het welzijnswerk.En het helpt ook nog!
Uit onvrede met de gangbare maar halfbakken oplossing voor patiënten met lichte psychosociale klachten startten zorgverleners en welzijnswerkers van gezondheidscentrum De Roerdomp in Nieuwegein bijna vijf jaar geleden een project - geïnspireerd door de hoogleraar positieve psychologie Jan Walburg - om niet zozeer het symptoom als wel de oorzaak van psychosociale klachten te bestrijden. In het project - Welzijn op Recept – schrijft de huisarts bij psychosociale klachten niet langer een pilletje voor, maar verwijst hij door naar het welzijnswerk. Daar leert de patiënt, ondersteund door een coach, om zelf actief de kwaliteit van zijn leven te verbeteren. Hoofdpijnpoeders helpen daar niet bij, bewegen, vrijwilligerswerk, schilderen, tekenen en samen koken wel.
“Hulp om weer grip op leven te krijgen ”
Karen de Groot is projectleider en beleidsmedewerker bij De Roerdomp en van 2011 tot 2015 nauw betrokken bij de opzet en ontwikkeling van Welzijn op Recept. Een interventie die volgens haar ‘inhoud geeft aan de door de politiek en beleidsmakers vurig gewenste samenwerking tussen zorg en welzijn in de buurt. Ook bevordert deze integrale aanpak de kwaliteit van leven en het welbevinden van patiënten. De claim kostenbesparing is niet realistisch als het alleen op niveau Goed beschreven is erkend. Zij ervaren het recept als een “steuntje in de rug” als een middel dat hun zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en eigen kracht geeft en helpt om weer grip op het leven te krijgen.’ Gebleken is dat Welzijn op Recept ook werkt voor mensen met een problematische leefstijl.
Ruim vijfentwintig jaar geleden was er nauwelijks begeleiding voor de mantelzorgers van thuiswonende mensen met dementie. Nu zijn er ongeveer 135 ontmoetingscentra waar zij elkaar kunnen treffen en ondersteunen.
Hoogleraar psychosociale hulpverlening voor mensen met dementie aan de Vrije Universiteit Rose-Marie Dröes is een van de initiatiefnemers van ontmoetingscentra. ‘Uit onderzoek bleek dat er een enorme behoefte was aan praktische hulp, informatie, en sociale en emotionele ondersteuning. Uitgaande vanuit de visie dat je een mantelzorger niet goed kunt ondersteunen als je de persoon met dementie die hij verzorgt niet kent, ontwikkelde ik samen met anderen een gecombineerd ondersteuningsprogramma. Bij voorkeur bieden we het programma aan op een laagdrempelige, sociaal geïntegreerde locatie, bijvoorbeeld een buurthuis.’
Ontmoetingscentra 3.0
‘De eerste ontmoetingscentra zijn opgezet in twee Amsterdamse buurthuizen, Quellijn in stadsdeel De Pijp en De Coenen in stadsdeel Zuid. Dat waren de eerste ontmoetingscentra, zeg maar de 2.0.- versie . Dit jaar startte we in het kader van het Deltaplan Dementie met de invoering van een opgewaardeerd model, Ontmoetingscentra 3.0, waarbij we nieuwe en effectieve interventies toevoegen aan 16 bestaande ontmoetingscentra. Het gaat daarbij om drie interventies - DementTalent, - waarbij nog meer dan voorheen ingespeeld wordt op wat mensen nog kunnen en willen-, Dementelcoach (telefonische ondersteuning) en STAR online training voor mantelzorgers (e-learning met tips en tools).
“Door het ontmoetingscentrum bieden we ze vooral respijtzorg, dan kunnen ze even op adem komen”
Gezondheidswinst
Dröes is een betrokken wetenschapper maar verliest het kostenaspect daarbij niet uit het oog. ‘Ontmoetingscentra zijn hun geld uiteindelijk meer dan waard. Immers mantelzorgers van mensen met dementie kampen vaak met gezondheidsklachten, veelal van psychosomatische aard: hoofdpijn, angst, depressies maar ook lichamelijke klachten, zoals maagpijn, omdat ze constant onder te hoge stress leven. In de gespreksgroepen leren mantelzorgers hoe ze kunnen inspelen op de gedrags- en stemmingswisselingen van hun familielid die zij verzorgen. In lezingen krijgen ze tips om zaken thuis te organiseren en in een wekelijks spreekuur kunnen ze terecht voor individueel advies. Door deze brede insteek houden mantelzorgers de zorg veel langer vol.’
Zeventien jaar geleden waaide de Crisiskaart over uit Engeland. Sinds 2014 is het een erkende interventie. Met de Crisiskaart kunnen mensen met psychosen of depressies aangeven wat zíj willen dat er met hen gebeurt als ze in een crisis verkeren.
De Crisiskaart is een klein kaartje met informatie over iemands aandoening en wat hij of zij wil dat gedaan wordt in een crisissituatie en welke hulpverlener of familielid benaderd moet worden. Ook bevat het informatie over iemands medicatie en praktische aanwijzingen, zoals wat er moet gebeuren met iemands huisdier als de drager van de kaart korter of langer is opgenomen. Cliëntenbelang Amsterdam, de uitgever van de Crisiskaart, is er heilig van overtuigd dat de Crisiskaart een “meer dan goede” interventie is en dat hij nationaal ingevoerd moet worden. Hoewel de Crisiskaart van groot belang is voor de hulpverleners, is hij er in eerste plaats voor de cliënt zelf.
Je moet er wel de tijd voor nemen
Breeveld heeft een lange geschiedenis van crises en opnames achter de rug. ‘Voorheen, als ik een “wegmaking” had, raakte iedereen om mij heen in paniek. Ze wisten niet wat er met mij aan de hand was, laat staan wat ze moesten doen om mij te helpen. Totdat drie of vier jaar geleden een sociaal psychiatrisch verpleegkundige de Crisiskaart te berde bracht.
Door dat gesprek zag ik in dat de Crisiskaart kan voorkomen dat mensen met de handen in het haar zitten als ik door drukte en spanning dissocieer en een andere ruimte opzoek. Met hulp van de verpleegkundige heb ik opgeschreven hoe ik in een dergelijk geval geholpen wil worden.’
“Ik voel me een stuk veiliger”
Breeveld wijst erop dat je voor het invullen van de Crisiskaart wel de tijd moet nemen. ‘Je moet goed nadenken over je stoornis én over de hulp die je wil krijgen als je onverhoopt weer in een crisis belandt. Maar dat betaalt zich wel uit, want doordat de Crisiskaart “voor je praat als jij daartoe tijdelijk niet in staat bent”, voel je je een stuk veiliger. ’ En onderzoek toont aan er door de crisiskaart minder gedwongen opnames zijn.