Handenwassen wordt beschouwd als meest effectieve manier om verspreiding van infectieziekten te voorkomen. (1) Echter, een overtuigend bewijs hiervoor ontbreekt vooralsnog. (3) Dit is de conclusie van een meta-analyse van de gegevens uit 18 studies (randomized controlled trials; RCT) naar het effect van handhygiëne interventies op het verminderen van infectieziekten bij basisschoolleerlingen (1). De studies waren over het algemeen van lage kwaliteit. Regelmatig en goed handen wassen kan mogelijk infectieziekten verminderen bij basisschoolleerlingen, maar er is meer onderzoek nodig om dat aan te kunnen tonen. (3)In de literatuur worden wel aandachtspunten omschreven met betrekking tot handhygiëne op basisscholen. Uit internationaal onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de sanitaire voorzieningen op veel basisscholen onvoldoende is om infectieziekten te voorkomen: er zijn geen papieren handdoekjes en zeep, geen gescheiden toiletblokken per groep en er is sprake van kennistekort over het hoe, wanneer en waarom van handen wassen. (3-9) Andere factoren die een negatieve invloed hebben op handhygiëne gaan over gedrag: ‘anderen kinderen wassen ook niet hun handen’ en ‘er is geen tijd om de handen te wassen’. Wel blijkt dat het hygiënegedrag van kinderen positief beïnvloed wordt door aanmoediging, reminders en het uitleggen van het belang van handen wassen. (9) We hebben geen studies gevonden die ingaan op de Nederlandse situatie.
Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) van het RIVM heeft in 2009 de Hygiënerichtlijn opgesteld en deze herzien in 2016. (2) Hierin staan de minimale normen voor een goed hygiënebeleid waaraan een basisschool moet voldoen om transmissie van micro-organismen in deze omgeving zo veel mogelijk te voorkomen. Zowel aspecten van de fysieke omgeving, waaronder het op orde zijn van de faciliteiten, als de uitvoer van persoonlijke hygiëne maken deel uit van deze richtlijn. Toezicht op hygiëne is echter niet wettelijk geregeld. Audits op basisscholen vinden slechts incidenteel plaats, waardoor er geen duidelijk beeld is of de hygiënerichtlijn in Nederland gevolgd wordt en waar eventuele knelpunten zitten. Ook is niet bekend welke behoeften basisscholen hebben om de hygiëne te verbeteren.In dit artikel beschrijven wij het onderzoek van GGD Hart voor Brabant, de AMPHI academische werkplaats en het RIVM naar hoe het gesteld is met de hygiëne op basisscholen en wat er nodig is om die te verbeteren.
Wij hebben het onderzoek uitgevoerd aan de hand van 2 vragen:
De eerste vraag hebben wij in interviews voorgelegd aan experts van GGD’en op het gebied van infectiepreventie. De tweede vraag hebben we gesteld aan leerlingen, docenten en directeuren van basisscholen tijdens focusgroepgesprekken en diepte-interviews.
Vijfentwintig GGD’en werden benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Uiteindelijk hebben 13 GGD’en meegedaan die de afgelopen 10 jaar projecten, inspecties en/of audits op basisscholen hadden uitgevoerd. Elke GGD wees een eigen expert infectieziektebestrijding aan voor de interviews. Van de niet deelnemende GGD’en voerden 10 geen audits, projecten of inspecties uit en van de overige 2 GGD’en ontvingen we geen informatie.We hebben interviews afgenomen bij professionals uit de teams Technische hygiënezorg (5 van de 13), deskundigen infectiepreventie (5 van de 13), artsen en verpleegkundigen Maatschappij + Gezondheid (2 van de 13) en een toezichthouder kinderopvang (1 van de 13). Twee onderzoekers namen de interviews af aan de hand van een interviewguide gebaseerd op ervaringen van deskundigen infectiepreventie en knelpunten die in de literatuur beschreven zijn. De onderwerpen die besproken werden waren:
In de interviews werd de experts gevraagd of deze onderwerpen ook ter sprake komen tijdens inspecties, audits en/of projecten op de scholen en of zij dit konden toelichten. Ook werd gevraagd of ze nog aanvullende knelpunten konden benoemen. De interviews werden uitgewerkt en per knelpunt werden de relevante tekstfragmenten genoteerd in een Excel bestand (Microsoft Office).
De deelnemers aan de focusgroepgesprekken en diepte-interviews waren leerlingen, docenten en directeuren van in totaal 7 basisscholen. Zij werden geworven door de 3 Brabantse GGD’en. Dit ging moeizaam. Veel scholen wilden niet deelnemen aan de gesprekken. Veelal omdat ze geen tijd hadden, al heel vaak benaderd worden voor deelname aan onderzoeken/projecten en omdat het moeilijk is om docenten en directeuren bij elkaar te krijgen op één moment. Uiteindelijk hebben we 3 focusgroepgesprekken gehad en 4 diepte-interviews afgenomen met 25 deelnemers (15 leerlingen, 8 docenten en 2 directeuren) (tabel 1). Het aantal leerlingen op de scholen varieerde van 165 tot 477. Het landelijke gemiddelde is 277 leerlingen per basisschool. (9) Op 1 basisschool na was er bij alle basisscholen in de afgelopen 2 jaar een hygiëne audit uitgevoerd conform de LCHV-hygiënerichtlijn. (8) De ouders van de leerlingen die deelnamen hadden vooraf hun toestemming gegeven. De interviewers hadden vooraf een korte training gehad. De vragen van de interviews waren gebaseerd op de informatie die we hadden gekregen uit de interviews met de GGD-experts.
Tabel 1. Deelnemers aan focusgroepgesprekken en diepte-interviews
Interview | Focusgroep/diepte-interview | Doelgroep | Aantal deelnemers |
1 | Focusgroep | Leerlingen (8-12 jaar) | 7 |
2 | Focusgroep | Leerlingen (9-12 jaar) | 8 |
3 | Diepte-interview | Docenten | 1 |
4 | Diepte-interview | Docenten | 1 |
5 | Focusgroep | Docenten | 6 |
6 | Diepte-interview | Directeuren | 1 |
7 | Diepte-interview | Directeuren | 1 |
Zowel de focusgroepsgesprekken als de interviews werden opgenomen en verwerkt tot gedetailleerde gespreksverslagen. Het eerste gespreksverslag werd door de 2 onderzoekers onafhankelijk van elkaar gecodeerd in Excel. Daarna werden de te hanteren codes vastgesteld. De overige verslagen werden door 1 onderzoeker gecodeerd, soms in overleg met de andere onderzoeker. Er werden 115 categorieën en 5 overstijgende thema’s onderscheiden. In tabel 2 staat ter illustratie de analyse van enkele tekstfragmenten over het onderwerp ‘les over hygiëne’.
Tabel. 2 Analyse gespreksverslagen
Tekstfragment | Code | Categorie | Thema |
“Het kan ook een idee zijn om handhygiëne bijvoorbeeld te koppelen aan rekenen als het gaat over bacteriën, verdubbeling ervan.”(docent, interview 3) | Handhygiëne koppelen aan bijvoorbeeld rekenen | Koppelen aan (bestaande) lesthema’s | Les over hygiëne |
“Een ander idee is om handhygiëne een vast onderdeel te laten zijn van de gezondheidsweek. Dat je hier 5 minuten reserveert, bijvoorbeeld in de pauze, en dan aandacht besteed aan handen-was-instructie.”(docent, interview 3) | Handhygiëne als vast onderdeel van gezondheidsweek | Koppelen aan (bestaande) lesthema’s | Les over hygiëne |
“We krijgen ook iedere dag fruit en dan heb je een kwartiertje tijd, kun je het dan niet ook gewoon over hygiëne hebben tijdens het fruitmomentje?’(leerling, interview 1 | Vast onderdeel van de dag | Koppelen aan (bestaande) lesthema’s | Les over hygiëne |
De hygiëne op basisscholen wordt door hen uiteenlopend beoordeeld, variërend van ‘slecht’ (6 van de 13 experts), ‘niet goed’ (3 van de 13 experts) tot ‘valt mee’ (1 van de 13 experts). Zij baseren hun beoordeling op audits, projecten en onderzoeken op het gebied van infectiepreventie op basisscholen. Drie experts konden geen actuele beoordeling geven omdat zij niet recent audits hadden uitgevoerd. De meest genoemde knelpunten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
De leerlingen gaven aan dat ze zelf niet altijd even schoon zijn en lang niet altijd hun handen wassen. Ze zijn echter wel enthousiast en vinden hygiëne een leuk thema om over in gesprek te gaan. Ter illustratie, toen een leerling tijdens een interview opstond om naar de wc te gaan riep de rest “Wel je handen wassen hè!”Docenten en directeuren vinden hygiëne belangrijk en onderschrijven de knelpunten die door de GGD-experts waren geconstateerd. Zij hebben echter wel vragen over hoe de hygiëne verbeterd zou kunnen worden. Een docent merkt op “Er zijn zoveel dingen waar we mee bezig zijn,” met andere woorden, waar ligt de prioriteit ten opzichte van andere lesonderwerpen?
Zowel docenten, directeuren als leerlingen hebben behoefte aan structurele aandacht voor hygiëne op school. Zij willen dit ten uitvoer brengen door:
Docenten, directeuren en leerlingen geven aan dat er lessen over hygiëne moeten komen“Wat kan een school doen om te voorkomen dat sommige kinderen de wc’s vies maken?” “Ja er een les over geven of zo, niet alleen over handen wassen maar ook over hygiëne.” (leerling)
De inhoud en randvoorwaarden zijn ook besproken. De lessen moeten gevarieerd, positief, interactief en leuk te zijn. Docenten en directeuren stellen hierbij vooral dat de les moet worden aangepast op de (leeftijd van) de doelgroep“Voor elke groep een ander aanbod, passend bij leeftijd. Dus bij groep 1-2 wordt er op manier A aandacht aan besteed, bij groep 3-4 op manier B, etc. Dit ligt dan ook vast, maar zo worden leerlingen steeds op een andere manier erdoor verrast.” (docent)
Leerlingen stellen voor om tijdens de les zelf een presentatie te geven. Ook wordt de suggestie gedaan om een beloning in te bouwen zoals de kans om punten te verdienen of een spelletje te kiezen.
“We kunnen met z’n allen gewoon in elke klas […] een presentatie gaan doen en dan uitleggen waarom je handen moet wassen.” (leerling)
Docenten, directeuren en leerlingen willen het onderwerp hygiëne koppelen aan een bestaand lesthema. Bijvoorbeeld als onderdeel van rekenen, biologie en voedsel en gezondheid. Volgens de docenten zou er ook een themaweek of -dag over hygiëne kun worden georganiseerd. Ook wordt de koppeling aan de (werkgroep) Gezonde School door docenten genoemd.“Verweef een stukje theorie afgewisseld met praktijk in bestaande lesprogramma’s. Ga niet iets nieuws aanbieden maar laat het aansluiten op bestaande lessen.” (directeur)“[…] Je kunt bijvoorbeeld een themaweek hygiëne doen.” (docent)
Het gaat hierbij met name om het borgen van de handenwasmomenten:“Op mijn oude school had ik kleuters en daar hadden we echt de regel dat we voor het fruit eten de handen moesten wassen. Dat zat er erg goed in.” (docent)
“Jongens wordt geleerd om te gaan zitten op de wc.” (directeur)
Andere suggesties zijn dat, dat maar één leerling tegelijk naar de wc mag en iedereen uit de klas naar hetzelfde toilet gaat.
Docenten, directeuren en leerlingen stellen voor dat er toezicht moet zijn op het gebruik van het sanitair. Dit zou kunnen door wc-politie samen te stellen uit leerlingen die een wc-lijst bijhoudt en vrijwilligers inzet om kleuters te helpen bij het toiletbezoek, handenwassen en broek dichtdoen. Iedereen vindt het belangrijk dat de leerlingen leren om na het toiletbezoek het toilet schoon achter te laten. “Er wordt regelmatig langs de wc geplast, maar niemand geeft toe dat hij dit gedaan heeft. Als de wc’s meer in het zicht zouden zijn, meer toezicht, dan kun je dat voorkomen.” (docent)
“Eerst waren de wc’s altijd heel vaak vies, maar nu moet je bij ons tegen de juf of meester zeggen wanneer je naar de toilet gaat. Dan weten we wie het vies heeft gemaakt. Stel ik ga naar het toilet en de volgende zegt het is nat dan heb ik het dus gedaan.” (leerling)
Zowel docenten, directeuren als leerlingen vinden het sanitair niet altijd op orde. Dit kan verbeterd worden door bijvoorbeeld vloeibare zeep en papieren handdoekjes te gaan gebruiken, zowel in de klas als bij de toiletten.
“Ik gebruik normaal altijd alleen maar water, want ik wist niet eens dat dat ding [red: zeeppomp] werkte.” Interviewer: “Hij heeft zo lang niet gewerkt dat jullie niet gewend zijn om hem te gebruiken?” [instemmend geknik] (leerlingen)
“Je zou met kranen eigenlijk overal bewegingssensors moeten hebben.” (docenten)
“Door met kleine aanpassingen het sanitair op het oog te verbeteren, wordt het aantrekkelijker om te gebruiken voor de kinderen en houden ze het iets schoner. Dit vanuit de redenatie dat wat er al vies of onaantrekkelijk uitziet, niet uitnodigt om het zelf schoon te houden.” (directeur)
Met dit project hebben we in kaart gebracht wat de hygiëneknelpunten zijn op basisscholen en wat basisscholen nodig hebben om de hygiëne te verbeteren.Uit de interviews met experts van GGD’en komt naar voren dat de hygiëne op basisscholen over het algemeen onvoldoende is. Dit komt door het ontbreken van goed sanitair, het gebrek aan bewustzijn over hygiëne en beperkt budget voor schoonmaak. Leerlingen, docenten en directeuren onderschrijven deze knelpunten maar geven aan, dat het ontbreken van een dagelijkse structuur waarin er aandacht is voor hygiëne, het belangrijkste knelpunt is. Uit een Engels onderzoek (3) blijkt dat een structuur waarbinnen de juiste manier om handen te wassen gedemonstreerd wordt en gepromoot, een positieve invloed heeft op het handen-was-gedrag. (9) In de gesprekken met leerlingen in dit onderzoek komt naar voren dat zij het onderwerp hygiëne heel leuk vinden. De volgende stap is dit enthousiasme omzetten naar bijvoorbeeld zorgvuldig handen wassen op de juiste momenten.
Het neerzetten van een structuur om de gezondheid van kinderen te bevorderen, sluit aan bij het programma Gezonde School. (11) Dit programma helpt scholen om aan de hand van activiteiten te werken aan een gezonde leefstijl. Het programma staat op 4 pijlers: signaleren, gezondheidseducatie, schoolomgeving en schoolbeleid. Scholen krijgen het vignet Gezonde School na het behalen van tenminste 1 themacertificaat. Hygiëne neemt momenteel nog een zeer kleine plaats in binnen het programma, maar zou mogelijk goed aansluiten bij het veel gekozen thema Voeding. (12)De meeste factoren die een goede hygiëne op basisscholen in de weg staan, en door de experts van de GGD’en werden genoemd, komen overeen met wat er beschreven is in de internationale literatuur. Wat opvalt echter is dat beperkte schoonmaakbudgetten daar nauwelijks worden genoemd. Terwijl dit door de GGD-experts in ons onderzoek als belangrijke belemmerende factor wordt beschouwd. Er was slechts 1 directeur die aangaf dat er beter schoongemaakt moest worden. Dit komt mogelijk omdat docenten en directeuren zelf niet kunnen beoordelen – en GGD-experts wel - of de schoonmaak gedaan wordt conform de infectiepreventiestandaarden. Het onderwerp schoonmaak is niet besproken met leerlingen, omdat wij ervan uit zijn gegaan dat zij hier minder zicht op hebben.
De kracht van dit project is dat voor het eerst onderzocht is hoe het gesteld is met de hygiëne op basisscholen in Nederland. Wij hebben niet alleen de knelpunten inzichtelijk gemaakt, maar ook gevraagd naar wat gedaan zou moeten worden om de hygiëne te verbeteren. Binnen de beperkte middelen beschikbaar in dit RIVM-project hebben wij het onderzoek zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd. Ondanks het intensieve werven van deelnemers was het aantal uiteindelijk beperkt. Wellicht was de werving makkelijker gegaan als het onderzoeksteam de scholen had benaderd in plaats van de GGD’en. Wij hadden de aanleiding en inhoud van het onderzoek mogelijk meer kunnen verduidelijken. Door het beperkte aantal deelnemers zijn mogelijk niet alle knelpunten en wensen naar boven gekomen. Wij zijn wel van mening dat de belangrijkste zijn aangetoond omdat die door alle 3 de doelgroepen werden genoemd.Wij bevelen aan om dit onderzoek te herhalen onder meer basisscholen in Nederland. Hiervoor kan een vragenlijst opgesteld worden die gebaseerd is op onze onderzoeksresultaten.
Lespakket ‘Handen Wassen’ ontwikkeld samen met scholen. Geïnteresseerde kunnen deze (gratis) downladen: www.ggdhvb.nl/handenwassen
Voor GGD professionals:
Voor basisscholen:
Voor RIVM/ GGD GHOR Nederland:
Speciale dank aan betrokken deskundige infectiepreventie Rineke Nanlohij (GGD Brabant Zuidoost) en Annabel Breeman (GGD West-Brabant). Daarnaast willen we alle scholen bedanken voor deelname aan het onderzoek.
M. Sijbers (1), E. den Boogert (1), M. Kruisbergen (1), K. Wevers (2), C. Greijn (2), A. Bartels (3), S. van Dam (1)
1. GGD Hart voor Brabant2. AMPHI Academische werkplaats3. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM
Infectieziekten Bulletin, jaargang 31, nummer 2, november 2020