December 2020 | nummer 5
https://magazines.rivm.nl/2020/12/altijd-alert
Spreekwoorden en gezegden over samenwerken zijn er in soorten en maten. Soms waar en soms minder waar. De Responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten van het RIVM voegt er graag een aan toe: ‘Samen sterk in het incidentnetwerk’. Dat is al jaren de rode draad in onze jaarlijkse responsdag. Want alleen ga je sneller, maar samen kom je verder.
Bij het duiden van effecten en risico’s gaat het er niet om wie in zijn eentje ‘het snelst’ is. Het draait vooral om de vraag hoe we de schade beperkt kunnen houden, door betrouwbare informatie te geven over vrijgekomen stoffen. We kunnen als RIVM veel, maar niet alles. Lokale specialisten zijn onmisbaar. Zodat het advies dat we geven ook daadwerkelijk hout snijdt.
Om ‘samen verder te komen’ moet je communiceren over wat je te bieden hebt. Dat proberen we o.a. te doen via dit magazine. In deze uitgave leest u over onze apparatuur voor het nemen van monsters bij kern- en stralingsongevallen. We informeren u over de nieuwe manheld XRF voor het screenen van elementen in vaste en vloeibare stoffen. Mooie spullen om voor en met u te kunnen meten aan welke radioactieve of chemische stoffen mens en milieu zijn blootgesteld.
‘Samen’ blijft wat dat betreft één van onze kernwoorden: we willen op onze netwerkpartners kunnen terugvallen. Daarom beschrijven we in dit magazine hoe het Crisis Expert Team milieu- en drinkwater (CET-md) tegenwoordig functioneert. Kennisinstituten in het CET-md zijn laagdrempelig beschikbaar voor kleine vragen en bij grote incidenten. Onderling wisselen ze kennis en informatie uit om de vraagsteller optimaal te adviseren.
De GGD’en zijn ook netwerkpartners. In het project Versterking samenwerking MOD – GAGS hebben we in overleg met het GAGS-platform vastgesteld wat de beide partijen elkaar te bieden hebben. Een mooie invalshoek om onze banden met gezondheidskundige experts te versterken.
Op 4 december jl. overhandigde de evaluatiecommissie van de Wet veiligheidsregio’s zijn rapport aan minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. De commissie constateert o.a. dat ‘voor de aanpak van crises een flexibele crisisorganisatie vereist is, die wordt vormgegeven o.b.v. netwerken van crisispartners’. Ik ben blij dat we met onze responsorganisaties al vele stappen in deze richting hebben gezet.
Cobi de Boer Afdelingshoofd CBRN-responsorganisatie
De Milieuongevallendienst maakt al jaren gebruik van een XRF (RöntgenFluorescentie) voor het screenen op elementen in vaste stoffen of vloeistoffen. Vanaf begin volgend jaar hebben we een nieuwe manheld XRF. Hiermee hebben we een instrument dat nauwkeuriger meet en toch makkelijk te hanteren is.
Het bekendste voorbeeld van het gebruik van XRF is het meten van chloride op luchtstoffilters. Met behulp van het gemeten gehalte aan chloride kunnen we bepalen of het zinvol is om een dure dioxine-analyse uit te voeren.
Ook kunnen we een screening uitvoeren op ‘zware’ metalen, zoals bijvoorbeeld Cadmium, Arseen, Lood, Tin of Antimoon. Het voordeel is de meting snel gaat en dat het monster niet wordt aangetast of moet worden bewerkt. Zo kan hetzelfde monster nog gebruikt worden voor een nauwkeuriger meting in het laboratorium. Vaak is dat noodzakelijk, omdat de MOD de XRF alleen als screeningsapparaat gebruikt. Alleen de elementen die in het periodiek systeem staan (voor de kenner: meting kan van Mg tot Uranium) kun je meten met een XRF. Het soort verbinding kun je niet meten. Wij kunnen dus bijvoorbeeld niet zien of het gaat om keukenzout of om een toxische stof, zoals dioxine. Verder is de meting matrixafhankelijk. Om nauwkeurig te kunnen meten moet deze matrix bekend zijn en in het apparaat staan.
Sinds eind oktober beschikken we over een zogenaamde manheld XRF. Deze zit tussen een draagbare handheld en een vast laboratoriuminstrument (benchtop) in. Het voordeel is dat het apparaat nauwkeuriger en een lagere concentratie kan meten dan een handheld. Tegelijk is hij lichter en beter hanteerbaar dan het vaste instrument op de labtafel, of in de meetwagen. Daardoor kunnen we de XRF in de toekomst makkelijker meenemen.
Dit instrument kan ook eenvoudig worden ingezet door de buitenlandse MOD: de Environmental Assessment Unit (|EAU). Om de meting op luchtfilters in elk geval wat nauwkeuriger te maken, wordt de nieuwe XRF nog voorzien van een kalibratielijn, die is gemaakt op luchtfilters. We hopen dat we deze nieuwe mandheld, genaamd Scout, vanaf begin volgen jaar kunnen gaan inzetten.
De Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM maakt sinds de oprichting in 2014 deel uit van het Crisis Expert Team milieu en drinkwater (CET-md). In dit netwerk werken 8 instituten nauw samen om tijdens een incident vragen over milieu en/of drinkwater zo snel mogelijk te beantwoorden. Het doel is de vraagsteller te adviseren over de te nemen maatregelen en de risico’s.
Het CET-md gaat een nieuwe fase in. Hulpdiensten kunnen onveranderd een beroep doen op het CET-md voor onafhankelijke advies. Wat verandert is dat instituten onderling hebben afgesproken, indien nodig, elkaars expertise eerder in te schakelen bij de beantwoording van een vraag. Vanwege deze nauwe samenwerking, hoeft de vraagsteller zich geen zorgen te maken of de vraag bij het juiste instituut is gesteld. Niet alleen bij ingewikkelde incidenten, maar ook bij kleinere vraagstukken weten de instituten elkaar te vinden. De expertise van de 8 instituten is sneller beschikbaar voor de regio zonder extra schakels. De informatie of vraag wordt via digitale middelen met elkaar gedeeld om geen kostbare tijd te verliezen.
De aangesloten CET-md instituten zijn individueel te bereiken, maar ook via het nummer van het CET-md loket: 088-788999. Aangesloten instituten zijn:
Gezondheidskundige duiding: versterking samenwerking MOD en GAGS
Bij een incident met gevaarlijke stoffen wil iedereen snel weten wat er aan de hand is. Bevoegd gezag, hulpverleners en burgers willen weten wat de gezondheidseffecten en -risico’s zijn en welke handelingsperspectieven zij hebben. Gezondheidsaspecten, inclusief ongerustheid hierover, spelen een steeds belangrijkere rol. Het is de taak van de gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS) om de gezondheidsrisico’s te duiden en binnen de regio advies uit te brengen over te nemen maatregelen en de communicatie hierover. De MOD kan de GAGS ondersteunen met kennis, expertise en inzet van middelen. Ook de AGS speelt in deze samenwerking een belangrijke rol.
In 2019 is in opdracht van het ministerie van VWS het project Versterking samenwerking MOD GAGS gestart. Het doel van het project is dat MOD en GAGS elkaar beter leren kennen en samen bepalen hoe de samenwerking tussen GAGS en de MOD verbeterd kan worden.
In het najaar van 2019 hebben MOD en GAGS elkaar ontmoet. Tijdens deze bijeenkomst hebben we ons verdiept in elkaars rollen, de grensvlakken daartussen en het verbeteren van de samenwerking. Aan de hand van een casus hebben we gesproken over wie wat doet en wat we elkaar zouden kunnen bieden. Duidelijk werd dat GAGS en MOD unieke taken hebben, maar ook taken die elkaar raken. Taken die alleen samen succesvol kunnen worden uitgevoerd. Het afgelopen jaar hebben we een concept handreiking opgesteld waarin we beschrijven wat GAGS en MOD elkaar in het algemeen per fase van een incident (begin, midden en einde acute fase) kunnen bieden en wat voor de samenwerking nodig is.
Vooruitblik 2021: regionale sessies met GAGS en enkele AGS
In de handreiking ligt de focus op de relatie MOD-GAGS. In de praktijk is ook de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) onmisbaar in deze samenwerking. Daarom gaan we in 2021 een vijftal regionale sessies organiseren. Daarin gaan MOD, GAGS én AGS aan de hand van casuïstiek met elkaar inzoomen op de samenwerking. De handreiking zal na deze bijeenkomsten definitief worden gemaakt. We zien uit naar de regionale bijeenkomsten waarin het versterken van de samenwerking binnen de driehoek GAGS-AGS-MOD centraal zal staan.
In deze rubriek lichten we onze expertise op het gebied van CBRN Respons toe. Deze keer zoomen we in op de Ongevalsorganisatie straling. In een video leiden we u rond op het RIVM langs de verschillende faciliteiten van de Ongevalsorganisatie straling. En we vertellen over onze nieuwe monsternameapparatuur voor kernongevallen.
Het RIVM meet met het Nationaal Meetnet Radioactiviteit, op ongeveer 160 plaatsen in Nederland het gammadosistempo. Daarnaast analyseert het RIVM in Bilthoven continu luchtmonsters op een mix van radionucliden. Voor ernstige kern- of stralingsongevallen, op enige afstand van Bilthoven, kan die informatie over de mix van nucliden te laat of onvoldoende zijn.
In deze video leidt Herman Schreurs, programmacoordinator bij het RIVM, u rond bij de RIVM Ongevalsorganisatie straling.
In deze rubriek gaan we in op diverse inzetten in de praktijk van de afgelopen periode. En geven we een inkijkje op de achtergronden bij de praktijk.
Donderdag 11 juni 2020 even voor vier uur kreeg Maarten Hakvoort een alarm op de NMR semafoon. In het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) gaf station 1278 een ongebruikelijk hoge waarde. Maarten ging direct op onderzoek uit. Al snel bleek dat er gelukkig niets ernstig aan de hand was. Voor de brandweer was het onbedoeld een goede oefening.
Op 2 oktober 2020 roken bewoners van een woning in IJsselmuiden een doordringende knoflookgeur. Ook hadden ze klachten van hoofdpijn- en misselijkheid.
Het doel van het Protocol Verdachte Objecten is een eenduidige en adequate respons van (hulpverlenings)diensten bij verdachte CBRN-E-objecten en -omstandigheden.
Nieuws over interessante RIVM-publicaties die recent zijn verschenen of binnenkort worden gepubliceerd.
De Milieuongevallendienst van het RIVM heeft brandexperimenten uitgevoerd met li-ion batterijen. Dit leveren veel antwoorden en nieuwe vragen op.
Met interventiewaarden voor de incidentenbestrijding kan de GGD of de brandweer het niveau van gevaar inschatten. Hiermee kan beslist worden over opschaling van de incidentbestrijdingsorganisatie, en over maatregelen ter bescherming van, en communicatie met de bevolking.
De interventiewaarden staan in verschillende zogenaamde stofdocumenten op de RIVM-website Risico’s van Stoffen. Deze documenten bevatten informatie voor de operationele fase en leggen uit hoe de interventiewaarden volgens een herziene methodiek zijn afgeleid. Om het voor gebruikers makkelijker te maken heeft het RIVM deze interventiewaarden en hoe deze tot stand zijn gekomen, gebundeld in één document. Vanuit de inhoudsopgave kan makkelijk worden doorgeklikt naar het betreffende stofdocument en per stof kan er worden doorgeklikt naar een toelichting daarop. Ook zijn de interventiewaarden uitgebreid met de A/B-status. Deze status geeft een indicatie van het te verwachten effectgebied en de noodzaak om bij incidenten al dan niet op te schalen.
Dit document zal binnenkort gepubliceerd worden de website rvs.rivm.nl en actief verspreid onder de gebruikers in het reguliere netwerk (o.a. GAGS- en IBGS-platform). Wilt u zeker zijn van ontvangst van dit document, meldt u dan hiervoor aan bij peter.bos@rivm.nl.
Lars Roobol, voorzitter van het Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk (RGEN), selecteerde voor u twee interessante nieuwe RIVM-publicaties over kernongevallenbestrijding:
In het Nederlands Tijdschrift voor Stralingsbescherming (jaargang 11,1: 9-14) is een artikel verschenen over 35 jaar kernongevallenbestrijding: “Andere tijden: voorbereiding op kernongevallen toen en nu”. Leuk voor iedereen die wil lezen over wat er in Nederland is gedaan bij de ongevallen in Tsjernobyl en Fukushima, maar ook bij recentere gebeurtenissen als de ontploffing van een Russische nucleair aangedreven kruisraket “Burevestnik” in 2019 en de bosbranden bij Tsjernobyl in 2020. Op de RIVM-website staat een overzicht van recente gebeurtenissen.
Bijna iedereen denkt: als er een kernramp is, moet je half Nederland evacueren. Maar is dat wel zo? Bij Fukushima hebben we gezien dat ook evacuatie levens kost. Is evacueren dan wel effectief? Spaart het meer levens dan het kost? En hoe zit dat eigenlijk bij andere maatregelen? Naast gezondheid spelen ook leefbaarheid of de economie een rol. Elke maatregel die je als overheid treft heeft nadelen. Het RIVM heeft onderzocht hoe de overheid die voor- en nadelen, ook onder tijdsdruk van een crisis, met elkaar in balans kan brengen.