December 2020 | RIVM en samenwerkingspartners
https://magazines.rivm.nl/2020/12/samenwerken-de-regio
Over de domeinen heen
Elke RIVM collega weet: regionaal werken is niet nieuw. Binnen alle domeinen, centra en afdelingen werken we samen met de buitenwereld.
We willen en kunnen niet anders, als kennisinstituut midden in de samenleving. Maar Regionaal Werken brengt bestaande en nieuwe projecten bij elkaar en voegt daaraan een dimensie toe. Door te werken over de grenzen van de domeinen heen. Door grote maatschappelijke thema’s als uitgangspunt te nemen, in plaats van afzonderlijke projecten. En door meer en anders dan ooit tevoren samen te werken met regionale en lokale partners. Of dat nu overheden zijn, innovatiehubs, of bedrijven en kennisinstellingen.
Vragen en suggesties zijn welkom!
Co-creatie centraal
De kracht van het programma Regionaal Werken zit voor mij in die co-creatie. Leren van de regionale vragen en die meenemen naar andere lagen, tot op internationaal niveau. Natuurlijk draait het daarbij om wetenschappelijke kennis. Maar meer dan ooit tellen andere competenties mee als succesfactoren. Zoals relatiebeheer en bestuurlijk inzicht. Als we lokaal en regionaal werken, zitten we bij bestuurders aan tafel. Dat is een ander krachtenveld dan wetenschap en landelijk beleid. Met eigen procedures en regels, overlegorganen, financiële structuren en een andere bestuurlijke cultuur. Hoe bewegen we ons in die wereld, die we soms een stuk minder goed kennen dan de onderzoekswereld of ‘Den Haag en Brussel’? Ook met dat aspect doet het programma Regionaal Werken in de kwartiermakerfase ervaring op. Regionaal werken vraagt om kennis én om competenties.
Regionaal werken is maatwerk
We staan aan de start met het programma, maar veel staat al in de steigers. Elk van de zes thema’s die we uitwerken heeft een eigen stadium. Dus is maatwerk vereist. Voor sommige daarvan zijn we nog aan het ontwerpen, zoals voor circulaire economie, klimaatadaptatie en toekomstbestendige zorg: welke kennis is daarvoor nodig? En hoe kan onze kennis daarbij zo goed mogelijk worden benut? Hoe gieten we dat in een raamwerk, zonder dat we dat driehonderdvijftig keer opnieuw uitvinden? We zijn ook aan het bouwen. Met het programma regionaal werken bouwen we plekken in Nederland waar we die kennis echt toegankelijk willen maken voor zaken als zorg op maat en gezond stedelijk leven.
Extra impuls
Waar al een goede basis staat, geven we een impuls aan de ingeslagen weg. Denk aan de samenwerking met de GGD-en en het ECDC. Mijn ideaal is dat kennis stroomt tussen internationaal, nationaal en regionaal niveau en weer terug. Met een focus op maatschappelijke vraagstukken waarvoor we als RIVM een rol te spelen hebben.'
Lees ook het artikel: de Kernboodschap van Regionaal werken
Erik: 'Bij onderzoek en innovatie zag ik de rol van de regio’s groeien. Steeds meer initiatieven starten lokaal. En we merkten dat die projecten goed aansloten bij de reguliere ‘Rijksprojecten’ van het RIVM. We merkten ook dat het vaak projecten met complexe samenstellingen waren. Met andere kennisinstellingen, diverse overheden, burgers en soms bedrijven. Dat is moeilijk, maar je leert er ook veel van. Uiteindelijk groeide de overtuiging dat we, om echt de stap naar de regio te zetten, een integraal moesten kiezen. Rivm-breed dus, en niet vanuit het perspectief van een afdeling binnen een centrum.'
Kwartier maken: hoe spannend is dat?
'Heel spannend. Het is toch een soort proces waarbij je niet precies kunt voorspellen waar we eindigen. En in deze rare tijden is het ook een flinke uitdaging zoiets op te starten, veelal vanuit huis, via het digitale scherm. En voor mij bestaat de zoektocht ook uit ontwikkelen door voort te bouwen en recht te doen aan alle reeds bestaande netwerken en mooie initiatieven. Maar voor alles vind ik het inspirerend dit vorm te geven samen met een team creatieve en gedreven mensen.
Werken aan strategische vragen en maatschappelijke thema's
Voor mijzelf is de kwartiermakerfase een nieuwe uitdaging na 5 jaar afdelingshoofd. Grappig genoeg lijkt dat een beetje m’n normale carrièreritme, om na 5 jaar iets nieuws op te pakken, vaak binnen dezelfde organisatie. Maar het betekent ook loslaten van een heel mooie afdeling met bijzondere mensen waamee ik intensief heb samengewerkt en iets heb opgebouwd. Dat is lastig. Maar gelukkig kom ik ze ook in m’n nieuwe rol nog volop tegen!'
Hoe ziet de dag van een kwartiermaker eruit?
'We zoeken binnen het team naar een modus hoe we gaan samenwerken. Deels is dat werken aan de strategische vragen waar we antwoord op moeten geven. Hoe gaat een eventuele programmaorganisatie eruit zien? Hoe regelen we dit extern (governance). Van een ander deel is kwartier maken ook hands-on in de regio aan het werk, spreekwoordelijke koffie drinken, projecten ontwikkelen etc. Toevallig hebben we gisteren sollicitatiegesprekken gevoerd voor een postdoc die ons gaat helpen bij de monitoring van de regiodeal Vitale Wijken. Een groot monitoringprogramma in 4 wijken in de regio Utrecht, dat we de komende 4 jaar gaan uitvoeren met de universiteit Utrecht en GGD, in opdracht van het Rijk en de regio. Een integraal project met VenZ en M&V collega’s.
In gesprek met collega’s
We zoeken het gesprek op met alle lagen van RIVM. We overleggen vanzelfsprekend met onze stuurgroep van directeuren, maar gaan ook sparren met de betrokken centrumhoofden/afdelingshoofden en gaan echt aan het werk met onze actieteam in 6 regio’s. Heel leuk om te zien dat heel veel collega’s hier ook aan mee willen doen of mee willen denken. Maar denk ook aan discussies die we graag voeren binnen de community of practice die nu in het kader van SPR IDEE en SLIM zijn opgezet. Kortom, het komende half jaar proberen we op allerlei manieren in gesprek te raken over dit thema, met enthousiastelingen en sceptici. We zijn nu gestart met actieteams in 6 experimenteerregio’s. In sommige zijn we al best ver in het opbouwen van een netwerk/relatie, terwijl we elders nog aan het begin staan. Ik ben heel benieuwd of we in 1 of 2 regio’s in een half jaar al echt tot de eerste contouren van een ‘regionaal schakelpunt’ kunnen komen.'
‘Per regio staat één thema centraal dat gekozen is op basis van projecten die we daar al hebben lopen. Zo krijgt elke regio een actieteam, ingericht met collega’s uit verschillende domeinen van het RIVM die ervaring hebben met regionaal werken.’ Als eerste stap brengen we de projecten, opgaven en netwerken in de betreffende regio in kaart. Dat is eind januari afgerond. We zien dat er in sommige regio’s veel gebeurt op bepaalde thema’s en dat het RIVM regionale verzoeken krijgt om kennis en advies. In andere regio’s zijn we minder ver.
Na Kerst en Oud en Nieuw willen we contactpersonen in elke regio benaderen. We willen ze vragen welke regionale opgaven er spelen. En we peilen hoe zij aankijken tegen samenwerken met het RIVM en de inrichting van een kennisschakelpunt. In april hopen we in een aantal regio’s concrete stappen te hebben gezet, zoals een concrete opdracht waarin we gezamenlijk aan de slag gaan met een integraal vraagstuk, een voorstel voor de inrichting van een schakelpunt, of andere netwerkstructuur, of een bestuurlijke afspraak.
Wij hebben er zin in en werken graag met jullie samen. Dus heb je iets lopen in een van de regio’s en je bent nog niet betrokken bij dit programma , neem dan contact op met Henri, Annemieke of Monique. Je kunt ook een mailtje sturen naar het programma Regionaal Werken.
De regio-coördinatoren willen lokale en regionale netwerkpartners operationeel, tactisch en strategisch ondersteunen en partijen verbinden en stimuleren. Een van de manieren waarop we dat doen is via domein-specifieke regio-hubs. Elke afdeling is daar vertegenwoordigd en we overleggen met belangrijke partners als VNG, GGD GHOR en ministeries.
'Bij Milieu en Veiligheid is regionaal werken in alle centra relevant. Onderwerpen binnen milieu en veiligheid zijn vaak onderdeel van grotere vraagstukken, bijvoorbeeld de energietransitie. De grote transities waar Nederland voor staat worden met name regionaal gerealiseerd. DMG is onze speerpunt in de maatschappij en met name bij de afdeling integrale ruimtelijke vraagstukken is regionaal werken een groot onderdeel. Bij VLH werken medisch milieukundigen in nauw contact met de GGD-en. Voor externe veiligheid wisselen we capaciteit uit met omgevingsdiensten in verschillende regio’s. MIL heeft met de regio Utrecht de data- en kennishub gezond stedelijk leven opgezet. Een mooi voorbeeld van regionaal werken. VSP leidt in opdracht van gemeenten risicogrenswaarden voor stoffen af.
Bij Milieu en Veiligheid is regionaal werken in alle centra relevant
Welke rol zie je voor het programma?
Regionaal Werken zie ik als middel om het regionale werk te verstreken door het met elkaar in verband te brengen. Binnen RIVM heeft het programma een verbindende rol en helpt het om domein-overstijgend samen te werken. Het programma kan na de kwartiermakerfase bijvoorbeeld ook ingezet worden om opdrachten uit te voeren die nu niet van de grond komen, omdat niet duidelijk is welk centrum dat zou moeten doen.
Naar welke inhoudelijke resultaten zie je uit?
De rol van kennis bij het vinden van oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken telt steeds zwaarder. Op regionaal niveau ontwikkelt de gebiedsgerichte aanpak zich steeds verder. Ik kijk er naar uit als RIVM zichtbaar bij te dragen aan het vooruit helpen van de maatschappij op grote thema’s zoals gezonde leefomgeving.'
Aletta Tholen neemt deel aan Regionaal Werken als vertegenwoordiger van het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb):
'Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) werkt al veel in regionaal verband. Denk bijvoorbeeld aan de decentrale structuren die samen met de GGD zijn opgezet en ook nu weer hun waarde bewijzen in de strijd tegen COVID-19. Maar de regionale samenwerking gaat over meer dan infectieziektebestrijding en omvat ook zaken als seksuele gezondheid, tuberculosebestrijding, zoönose, voedselinfecties en epidemiologie. Aan regionale bestrijding van antibiotica resistentie wordt samengewerkt met de ROAZ, Acute Zorg Euregio.
Dat ligt anders bij het onderwerp leefomgeving. Daar is nog geen regionale structuur aanwezig en wordt vaak op ad hoc-basis samengewerkt met de medisch milieukundigen van de GGD. Het programma Regionaal Werken biedt de kans de kennisontsluiting rond het thema gezonde leefomgeving te optimaliseren. De komst van de omgevingswet geeft een beleidsmatige en wettelijke aanleiding. Maar daarnaast staat Nederland voor grote maatschappelijke opgaven in de leefomgeving, die vragen om integrale kennis. Het klimaat verandert. Nederland vergrijst. We willen duurzaamheid in economie en landbouw. Al die uitdagingen vragen ook om te denken aan de consequenties daarvan voor Infectieziekten en mogelijkheden tot preventie.
Het programma gaat het RIVM helpen meer focus aan te brengen. Hoe we kunnen bijdragen aan meer kennis op regionaal niveau, waarmee beleidsmakers en bestuurders op lokaal niveau goede en afgewogen keuzes kunnen maken. En hoe we als RIVM beter begrijpen wat er speelt op lokaal en regionaal niveau, zodat we als kennisinstituut beter aansluiten en onze bijdrage kunnen leveren.'
Samenwerking met regionale en lokale partijen speelt een rol bij vele opdrachten, aldus Hanneke Drewes, die werkzaam is binnen V&Z. ‘Denk aan Advies op maat, regiobeeld, lerende evaluaties lokale en regionale preventieakkoorden enzovoort. Dit kunnen opdrachten zijn van provincies, gemeenten of waterschappen, maar ook van het RIJK en de VNG.
Het programma kan het werk lokaal en regionaal ondersteunen. Hoe precies? Dat wordt uitgewerkt in deze kwartiermakerfase. Er is al veel ervaring en deze wordt verder uitgebreid met de CoP, de actielijn van het programma en het strategisch programma ‘Samen leren werken in de regio’. Veel moeten we gezamenlijk met onze lokale en regionale netwerkpartners ontdekken, daarom staat samen lerend doen centraal in deze fase.
Inrichting
In de kwartiermakerfase worden de organisatie en governance ingericht om zo goed mogelijk toegerust te zijn. Zo gaan we de komende maanden aan de slag met de inrichting. Welke afspraken maken we met elkaar? Hoe organiseren we de financiën? En als onze netwerkpartners een ander doel hebben met de samenwerking dan wij, hoe gaan we daar dan mee om? En daarbij maken we onderscheid tussen tijdelijke projecten (zoals Buren & Boeren) en langdurige samenwerkingsnetwerken zoals het Veluweberaad en Gezond Stedelijk Leven.
Ik zie uit naar meer co-creatie met regionale en lokale netwerkpartners!
Naar welke inhoudelijke resultaten zie je uit?
Voor geen enkel domein is lokaal en regionaal werken nieuw. Maar ik zie er naar uit dat we door meer co-creatie met regionale en lokale netwerkpartners beter kunnen bijdragen aan de maatschappelijke opgaven waarvoor we staan en gaan. Dat RIVM-ers minder hoeven te ploeteren om de snelheid van lokale en regionale vragen bij te benen. En dat we met dit programma daar waar zinvol bijdragen aan meer synergie door de krachten van de drie domeinen te bundelen.'
Het programma vindt het heel belangrijk in contact te blijven met de hele RIVM organisatie. Elders in deze E-zine heb je kunnen lezen over de ambassadeurs binnen de organisatie. Maar er is meer. Al bij de start van het programma wordt er een klankbordgroep actief. Erik Tielemans: ’In de klankbordgroep praten we met de lijnmanagers (minstens één vanuit elk centrum) van de zeven meest betrokken centra in de drie domeinen. Dat aantal kan makkelijk groeien na de kwartiermakerfase, maar dit is een mooie start. We willen de klankbordleden sparren over ideeën, toetsen, ophalen en misschien ook nieuwe concrete initiatieven opstarten. We willen hen juist aan de voorkant van het proces betrekken, zodat ze heel actief mee kunnen sturen en doen.'
Kijken wat er speelt
Erik, In januari zijn de eerste externe bijeenkomsten. Wat gaat daar gebeuren?
'In eerste instantie gaan we vooral luisteren en ophalen. Goed kijken wat er speelt. Welke opgaven passen bij het programma. Welke samenwerkingspartners we kunnen benaderen. En toetsen of er behoefte bestaat aan onze aanwezigheid. Dat zijn gesprekken met individuele regio’s, maar natuurlijk ook met koepels (zoals VNG en IPO) en departementen zoals BZK, VWS en IenW. Overigens zijn we daar nu al mee begonnen. Dat zijn mooie gesprekken. En ze bieden aanknopingspunten.'
Welke eerste inhoudelijke resultaten verwacht je in januari?
'De eerste inventarisatie resulteert in overzichten en kaarten: een opgave-kaart, een projectenkaart, een netwerkkaart. Dat geeft het fundament om de relatie in de regio verder uit te bouwen. En het levert ook weer genoeg stof op voor gesprekken met onze RIVM-collega’s. Zo bouwen we stapje voor stapje verder aan de eerste integrale projecten in de regio’s, terwijl we kijken hoe we daarnaast op meer bestuurlijk niveau in gesprek raken over commitment en strategische samenwerking.'
Lees ook het artikel over het Logo Regionaal werken