Co-creatie centraal
De kracht van het programma Regionaal Werken zit voor mij in die co-creatie. Leren van de regionale vragen en die meenemen naar andere lagen, tot op internationaal niveau. Natuurlijk draait het daarbij om wetenschappelijke kennis. Maar meer dan ooit tellen andere competenties mee als succesfactoren. Zoals relatiebeheer en bestuurlijk inzicht. Als we lokaal en regionaal werken, zitten we bij bestuurders aan tafel. Dat is een ander krachtenveld dan wetenschap en landelijk beleid. Met eigen procedures en regels, overlegorganen, financiële structuren en een andere bestuurlijke cultuur. Hoe bewegen we ons in die wereld, die we soms een stuk minder goed kennen dan de onderzoekswereld of ‘Den Haag en Brussel’? Ook met dat aspect doet het programma Regionaal Werken in de kwartiermakerfase ervaring op. Regionaal werken vraagt om kennis én om competenties.
Regionaal werken is maatwerk
We staan aan de start met het programma, maar veel staat al in de steigers. Elk van de zes thema’s die we uitwerken heeft een eigen stadium. Dus is maatwerk vereist. Voor sommige daarvan zijn we nog aan het ontwerpen, zoals voor circulaire economie, klimaatadaptatie en toekomstbestendige zorg: welke kennis is daarvoor nodig? En hoe kan onze kennis daarbij zo goed mogelijk worden benut? Hoe gieten we dat in een raamwerk, zonder dat we dat driehonderdvijftig keer opnieuw uitvinden? We zijn ook aan het bouwen. Met het programma regionaal werken bouwen we plekken in Nederland waar we die kennis echt toegankelijk willen maken voor zaken als zorg op maat en gezond stedelijk leven.
Extra impuls
Waar al een goede basis staat, geven we een impuls aan de ingeslagen weg. Denk aan de samenwerking met de GGD-en en het ECDC. Mijn ideaal is dat kennis stroomt tussen internationaal, nationaal en regionaal niveau en weer terug. Met een focus op maatschappelijke vraagstukken waarvoor we als RIVM een rol te spelen hebben.'
Lees ook het artikel: de Kernboodschap van Regionaal werken