Samenwerkingsovereenkomst vergroot eenduidigheid van optreden bij verdachte omstandigheden of objecten

foto van luchthaventerminal

Op dinsdagmiddag 7 juni 2020 nam de douane op Schiphol Oost een koffer met vals geld en poeder in beslag. Douaniers die blootgesteld waren aan het poeder kregen klachten. Aan het eind van de middag nam de Koninklijke Marechaussee (KMar) contact op met de CBRN Responseenheid van Defensie om monsters te nemen. Deze casus roept de vraag op of dit de snelste en meest effectieve manier van handelen is geweest. Oftewel, hoe komen het RIVM, de CBRN Responseenheid en Explosieven Opruimingsdienst (EOD) van Defensie en het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO), onder dit soort bijzondere omstandigheden, tot de beste afstemming en samenwerking? En welke rol kan het Protocol Verdachte Objecten (PVO) hierbij spelen? 

Het Protocol Verdachte Objecten (PVO) toegelicht 

Het doel van het Protocol Verdachte Objecten is een eenduidige en adequate respons van (hulpverlenings)diensten bij verdachte CBRN-E-objecten en -omstandigheden. 

Wat is een verdacht CBRN-E incident? De tekst in het PVO luidt als volgt:

“Een incident met Chemische Biologische Radiologische Nucleaire agentia en/of Explosieven, waarbij wordt uitgegaan van een opzettelijke dreiging tegen personen of goederen en/of een aangetroffen of aangekondigd voorwerp dat door de specifieke manier van plaatsing en/of de locatie waar dit is aangetroffen kan worden aangemerkt als:
  • een wapen of een onderdeel van een wapen in de vorm van explosieven c.q. een geïmproviseerd explosief
  • een wapen dat is gemaakt door toepassing van een CBRN-middel, al dan niet in combinatie met een explosief middel”

Wanneer de Teamleider Explosieven Veiligheid CBRNe (TEV) het PVO opstart, is er sprake van een politieproces. De politie (OvD-P) heeft op dat moment de leiding. Het PVO geldt voor de brandweer, Defensie (EOD, CBRN Responseenheid), de GHOR, de gemeenschappelijke meldkamer/Operatiecentrum KMAR, en onderzoeks- en kennisinstellingen waaronder het RIVM.

Het PVO in de praktijk

In 2019 en 2020 zijn de CBRN responseenheid van Defensie en het RIVM bij een aantal PVO-(achtige) incidenten betrokken geweest. Ondanks dat een eenduidige samenwerking tussen betrokken partijen het doel is van het PVO, bleek de uitvoering van het PVO in de praktijk in de afgelopen jaren weerbarstig. Het is absoluut onwenselijk om bij een CBRN incident niet hetzelfde en beoefende beeld te hebben over wie wat wanneer doet.

Samenwerkingsovereenkomst voor inzicht in preparatie- en responsfase

Het RIVM, de CBRN Responseenheid, de EOD en LTFO willen daarom in een samenwerkingsovereenkomst duidelijkheid  geven over de samenwerking bij een PVO-inzet. De overeenkomst beschrijft de onderwerpen (werkprocessen) waarover deze vier organisaties afspraken willen maken. 

Deze afspraken worden in afzonderlijke werkinstructies verder uitgewerkt. De werkinstructies zijn belangrijk voor een snelle, betrouwbare en robuuste screening van onbekende stoffen. En voor de manier waarop de betrokken organisaties zich voorbereiden op een gezamenlijke inzet. Zo zijn er bijvoorbeeld ideeën om een gezamenlijk Opleidings-, Trainings- en Oefenprogramma op te stellen.

De volgende processen worden in ieder geval uitgewerkt:

  • Alarmeren.
  • Verkennen plaats incident (inclusief veilig/forensisch bewust handelen).
  • Meten en bemonsteren (van strategie tot feitelijk inzet).
  • Informatiedeling.
  • Ontsmetten (door LTFO, dus gaspakkers en materiaal maar geen burgers of slachtoffers).

De werkinstructies en het OTO-programma zijn onlosmakelijk met de overeenkomst verbonden, maar zijn  er inhoudelijk geen onderdeel van. Dat betekent dat de instructies kunnen worden herzien, zonder aanpassing van de samenwerkingsovereenkomst. Twee werkgroepen, waarin de vier organisaties vertegenwoordigd zijn gaan de werkinstructies en het OTO-programma opstellen. Dit zal het komende half jaar gaan plaatsvinden. 

Evaluatie van het PVO

Parallel aan dit proces loopt de onlangs gestarte evaluatie van het PVO. Tijdens het eerste overleg over aanpassing van de huidige tekst van het PVO, werd ook onderkend dat werkinstructies noodzakelijk zijn.