Nieuwe interventiewaarden toegelicht

In december publiceerde het RIVM het document Interventiewaarden voor incidentbestrijding: interventiewaarden, stofdocumenten en handleiding. Hierin zijn alle stofdocumenten voor herziene interventiewaarden opgenomen. Deze zijn ontwikkeld na consultatie van o.a. AGS en GAGS. Ook zijn de waarden opgenomen in de RIVM Incident App. Omdat we ook graag het werk en de mensen van de MOD aan u voorstellen gingen we hierover in gesprek met MOD-toxicoloog Peter Bos. 

Peter is al zo’n 20 jaar toxicoloog bij het RIVM en al 15 jaar betrokken bij de Milieuongevallendienst. ‘Toen ik bij het RIVM begon waren de interventiewaarden mijn eerste klus’ vertelt Peter. Het brengt het gesprek gelijk bij de actualiteit van het nieuwe document ‘Interventiewaarden voor incidentbestrijding’.   

Wat is er veranderd in de interventiewaarden?

Veel interventiewaarden zijn eind 20e en begin 21e eeuw afgeleid. Voor zoveel mogelijk stoffen is toen een schatting gemaakt voor een 1-uursblootstellings. ‘Quick and dirty’, zullen we maar zeggen. Maar dat voldeed niet meer. In de afgelopen jaren hebben we meegedaan aan het AEGL-programma (Acute Exposure Guideline Levels) van het Amerikaanse milieuagentschap (USEPA). Die methodiek hebben we nu ook op Nederlandse interventiewaarden toegepast en uitgewerkt. Dat heeft ertoe geleid dat er nieuwe interventiewaarden worden afgeleid voor zes verschillende tijdsduren (van 10 min tot 8 uur) op de drie niveaus van gezondheidseffecten. Zo zijn er dus 18 waarden per stof. Daarnaast zijn deze interventiewaarden wetenschappelijk beter onderbouwd. Op dit moment is dat gedaan voor 215 van de 330 interventiewaarden.  

'Gebruik de expertise van de toxicologen'

Wat betekenen deze nieuwe interventiewaarden voor de praktijk?

In de praktijk gebruikt de AGS bij een incident veelal de 1 uurs-waarde, omdat daar ook de meetmethodiek op is afgesteld. Met deze nieuwe waarden kan dus ook voor kortere of juist langere blootstellingstijden een risico-inschatting gemaakt worden. De nieuwe publicatie bevat hiervoor ook een handleiding. Dat helpt de GAGS om de gezondheidsrisico’s te duiden en daarover goed te communiceren.  Om die vertaling naar verschillende blootstellingsduren te maken is volgens Peter de kennis en ervaring van toxicologen nodig.‘Interventiewaarden zijn bedoeld voor een snelle inschatting. Het lijkt een op zich staande waarde, maar wij weten hoe de waarde tot stand gekomen is. Soms moeten bij toepassing in de praktijk nog nuances aangebracht worden. Alleen een vergelijking van blootstelling met interventiewaarden kan dan tekortschieten.’ Dus gebruik de expertise van de toxicologen, roept Peter op. 

Wat doen toxicologen binnen de MOD? 

De MOD is voor toxicologen eigenlijk een aparte tak van sport. Normaal gesproken houden ze zich vooral bezig met de effecten van langdurige blootstelling. De situatie van een acuut milieu-incident, waarbij het gaat om de combinatie van blootstellingsduur en concentratie maakt het beoordelen van risico’s lastiger. Het vraagt dan ook de nodige toxicologische ervaring om de gegevens te duiden. ‘We worden met name betrokken als het onduidelijk is om welke stof het gaat of als de mate van blootstelling nog onzeker is. Op basis van onbestemde klachten kunnen wij dan adviseren welke stoffen mogelijk betrokken zijn. Dit kan in samenwerking met de deskundigen van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), waarbij het NVIC vooral kijkt vanuit een medische invalshoek en kan adviseren over mogelijke behandeling in geval van een vergiftiging. Hierin vullen de MOD-toxicologen en de NVIC deskundigen elkaar mooi aan. Soms worden we ook later in het proces betrokken voor aanvullende duiding op meetresultaten.’  Op dit moment zijn er 5 toxicologen in de MOD die dit al lang doen. Het is de bedoeling dat daar binnenkort nieuwe en extra mensen bijkomen. Want de betrokkenheid van toxicologen groeit. ‘Het is een goede zaak dat we meer in beeld zijn’, zegt Peter.   

Wat doe je in het dagelijks werk? 

Zoals voor wel meer MOD’ers geldt, werkt Peter dagelijks aan heel andere onderwerpen. ‘Het grootste deel van mijn tijd ben ik bezig met proefdiervrije innovaties. Er zijn veel ontwikkelingen om de risico’s van een stof in te schatten. We willen dat steeds meer doen zonder proefdieren te hoeven gebruiken. Die nieuwe risico-inschattingen moeten wel toepasbaar zijn binnen de gangbare risicobeoordelingen.’ Het gaat bij deze innovaties dus om het uitzoeken welke vragen voor een risicobeoordeling beantwoord moeten worden. Dat betekent ook anders omgaan met gegevens en meer werken met computermodellen om de risico’s in te kunnen schatten. 

‘Het is een goede zaak dat we meer in beeld zijn’

Welk incident is jou het meest bijgebleven?

Zonder te aarzelen zegt Peter 'Moerdijk 2014'. In juni ontplofte net voor het pinksterweekend een katalysator. Over een groot gebied lagen brokstukken verspreid die mogelijk stoffen als chroom-6 bevatten. ‘Met het pinksterweekend in aantocht hebben we toen hard doorgewerkt om de mogelijke risico’s voor mensen in te schatten’.