Mei 2021 |
https://magazines.rivm.nl/2021/04/de-kracht-van-verbinding-2020
Daarbovenop kwam de ultieme stresstest. Met de komst van de COVID-19-pandemie kwamen ook onze programma’s onder druk te staan. Zo lagen de screeningen naar kanker noodgedwongen maandenlang stil om de zorg niet verder te belasten. De gehoorscreening werd tijdelijk stopgezet om zoveel mogelijk garantie te hebben dat de nog urgentere hielprik kon doorgaan en er kwam een run op het griepvaccin. Ironisch genoeg is er dit jaar – dankzij de vele coronamaatregelen – nog geen griep waargenomen.
Alle zeilen moesten worden bijgezet om de uitdagingen die de pandemie bracht het hoofd te kunnen bieden. Door de ketenpartners, waaronder de uitvoeringsorganisaties, huisartsen, medisch specialisten, de laboranten en screeners en ook door onze eigen medewerkers. Zo snel als de situatie het toeliet, konden de programma’s dankzij ieders inzet weer snel worden hervat.
En toen begon de inhaalslag. We hebben met elkaar keihard gewerkt om de achterstanden weer in te lopen. Voor sommige programma’s, zoals de gehoorscreening, kon dat snel. Bij andere programma’s zijn de ketenpartners en het RIVM-CvB nog wel even bezig om alles weer volgens schema te laten verlopen.
Eén ding heeft deze stresstest ons laten zien: we kunnen met alle partijen in de keten snel schakelen en probleemoplossend te werk gaan in tijden van crisis. Ik ben zelf nog maar in september 2020 aangetreden als centrumhoofd, maar heb direct kunnen ervaren wat een groot voorrecht het is om te mogen werken met zoveel deskundige collega’s, zowel binnen als buiten het RIVM. Dankzij de inzet van alle betrokkenen is het gelukt om ook dit jaar ‘als vanzelfsprekend’ de bevolkingsonderzoeken en vaccinatieprogramma’s te kunnen aanbieden.
Ik wens u veel leesplezier.
Rob Riesmeijer, hoofd Centrum voor Bevolkingsonderzoek (RIVM-CvB)
Het is een unicum in de geschiedenis van het RIVM-CvB. De bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhals-, borst- en darmkanker werden als gevolg van de COVID-19-pandemie noodgedwongen tijdelijk stopgezet. Ook de gehoorscreening werd tijdelijk onderbroken. De onderzoeken bij zwangere vrouwen en de hielprikscreening zijn in deze periode aangemerkt als noodzakelijk zorg en konden worden voortgezet.
Voor alle ketenpartners was een situatie als deze volstrekt nieuw. "We hadden geen idee wat ons te wachten stond toen in maart 2020 de eerste lockdown werd afgekondigd", zegt gynaecoloog-oncoloog Ruud Bekkers van het Catharinaziekenhuis in Eindhoven, tevens voorzitter van de werkgroep Cervix Uteri van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en lid van de programmacommissie van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker. "Van de een op de andere dag moesten we besluiten om het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker stop te zetten. Alleen de meest ernstige gevallen konden we afhandelen. Die patiënten lieten we naar het ziekenhuis komen voor verdere onderzoeken en behandelingen. De lichtere afwijkingen moesten wachten."
Collega-gynaecologen die door dit alles opeens minder werk hadden, gingen aan de slag met het opstellen van nieuwe protocollen. Bekkers: "Er kwam heel wat bij kijken. Zo moesten we nieuwe afspraken maken over wat te doen met een patiënt die geopereerd moet worden en die tevens corona heeft. Maar ook moesten we bekijken hoe we de vrouwen die een behandeling nodig hadden eventueel naar andere ziekenhuizen konden overplaatsen, zodat ze alsnog konden worden geholpen. We moesten bovendien snel handelen omdat we maximaal een week vooruit konden kijken in de planningen. We wisten eenvoudigweg niet op hoeveel dagen we konden opereren." Een bijkomende vertragende factor was dat de HPV-labs van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker werden ingezet voor COVID-19-diagnostiek. Bekkers: "Er was daardoor niet of nauwelijks ruimte om de uitstrijkjes te onderzoeken."
Ook de huisartsenpraktijken werden geconfronteerd met het stopzetten van dit bevolkingsonderzoek. Verpleegkundig specialist en praktijkhouder Susan Kruithof: "We mochten geen uitstrijkjes meer maken en de uitnodigingen werden stopgezet. Ook de koerier die normaal gesproken de uitstrijkjes ophaalt en naar het lab brengt, kwam niet meer langs. Dat was de eerste dagen lastig, omdat we nog wel de uitstrijkjes maakten die nog op de planning stonden. We hebben toen zelf moeten organiseren dat deze op het lab terechtkwamen.’
In juli 2020 startte het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker weer op. Door de zelfafnameset (ZAS), als alternatief voor het uitstrijkje bij de huisarts, vaker in te zetten en het aantal uitnodigingen weer te verhogen, begon het RIVM-CvB aan een inhaalslag. Bekkers: "We hebben sinds de eerste lockdown geen problemen meer ondervonden." Naar schatting duurt het nog tot eind 2021 totdat het RIVM-CvB de achterstanden volledig heeft weggewerkt en alle vrouwen weer stipt op tijd een uitnodiging krijgen voor het onderzoek. "Opvallend was dat veel vrouwen wel weer een uitstrijkje wilden laten uitvoeren op het moment dat het weer mocht. Meer dan anders", aldus Kruithof.
Ook het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) werd door de COVID-19-pandemie beïnvloed. Omdat de uitvoering van dit programma pas in het najaar plaatsvindt, hadden de ketenpartners de tijd om na het uitbreken van de pandemie de nodige maatregelen te treffen. Zo besloot het RIVM-CvB – onder andere op basis van een doelgroepenonderzoek – om extra griepvaccins in te kopen, omdat een groter percentage van de doelgroep dan normaal had aangegeven een griepvaccinatie te willen. Bij tijden was het spannend of de hoeveelheid ingekochte vaccins ook toereikend was, maar de ingekochte aantallen bleken afdoende.
Huisartsenpraktijken stonden voor de uitdaging om de grote hoeveelheid patiënten tijdig en ‘coronaproof’ te vaccineren. Kruithof: "We hebben speciaal hiervoor een grote gymzaal gehuurd. Onze eigen praktijk was niet geschikt om grote groepen mensen coronaproof te prikken. Ook hebben we een volledig nieuw protocol geschreven om de griepvaccinaties goed en veilig te kunnen uitvoeren. Daarin stond bijvoorbeeld dat we mensen in cohorten zouden oproepen. Elke vijf minuten konden vijf prikkers tien mensen vaccineren. Het liep gesmeerd."
De neonatale gehoorscreening (NGS) werd als gevolg van de COVID-19-pandemie eveneens tijdelijk stopgezet: van 24 maart tot 4 mei 2020. Dit gebeurde na een besluit van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in afstemming met het RIVM en de betrokken veldpartijen. Een belangrijke reden was dat de nog urgentere hielprikscreening zodoende door kon gaan. Screener Herma Touwen van GGD-regio Utrecht legt uit: "We voeren bij een pasgeboren baby zowel de hielprik als de gehoorscreening uit tijdens één huisbezoek. Omdat de hielprik zo snel mogelijk na de geboorte plaats moét vinden, werd de gehoorscreening tijdelijk stopgezet omdat een screener anders te lang bij één gezin over de vloer zou komen. Ook de vervolgdiagnostiek en behandeling na de gehoorscreening waren vaak niet meer mogelijk."
Ook voor de gehoorscreening waren nieuwe protocollen nodig. Touwen: "In plaats van dat we meteen op huisbezoek gingen, was en is de nieuwe regel dat we de gezinnen eerst bellen. En in het geval een van de gezinsleden corona heeft of het gezin in quarantaine is, dragen we beschermende kleding."Begin mei werd de gehoorscreening – na een besluit van het ministerie van VWS - hervat. De bijna 20 duizend baby’s die door de tijdelijke stopzetting de gehoorscreening waren misgelopen zijn met behulp van apart georganiseerde inhaalsessies alsnog gescreend. Touwen: "We zaten twee zaterdagen met een heel team in verschillende consultatiebureauruimtes klaar om ouders met hun baby’s te ontvangen en de gehoorscreening uit te voeren. Dat verliep zonder problemen."
De saamhorigheid tussen de zorgverleners en ketenpartners onderling nam toe als gevolg van de COVID-19-pandemie. Kruithof: "De leden van onze huisartsengroep hebben sinds de pandemie veel intensiever contact met elkaar. Normaal gesproken opereren huisartsenpraktijken vrij autonoom, maar sinds de pandemie voeren we veel vaker overleg met elkaar over bijvoorbeeld de werkwijze, voorraden en over de protocollen. De saamhorigheid en samenwerking zijn echt toegenomen.Bekkers: "Met name tijdens de eerste lockdown was er meer saamhorigheid dan concurrentie. Dat was heel goed merkbaar. Het werd maar weer eens duidelijk dat alle interne conflicten verdwijnen op het moment dat mensen een gemeenschappelijke vijand hebben."
Screeningen tijdens de zwangerschap sporen eventuele complicaties, ziekten en aandoeningen vroegtijdig op. Doel hiervan is zo snel mogelijk met een behandeling te beginnen of handelingsopties te bieden.
PSIE is een bloedonderzoek dat wordt aangeboden in het eerste verloskundig consult. Het bloed wordt in het laboratorium gescreend op hepatitis B, syfilis, HIV, Rhesus (D)-antigeen, Rhesus (c)-antigeen en irregulaire erytrocyten antistoffen (IEA).
Ouders die hun ongeboren kind willen laten onderzoeken kunnen kiezen uit de combinatietest, de NIPT (niet-invasieve prenatale test) en de 20-wekenecho.
Screeningen kort na de geboorte sporen aandoeningen vroegtijdig op. Het doel hiervan is om zo snel mogelijk met een behandeling te beginnen.
Deze screening houdt in dat in de eerste week na de geboorte enkele druppels bloed uit de hiel van het kind worden onderzocht op een aantal ernstige, zeldzame aangeboren ziektes.
In de eerste weken na de geboorte krijgt een pasgeboren baby een gehoortest.
Bevolkingsonderzoeken maken het mogelijk om ziektes in een vroeg stadium te ontdekken of zelfs te voorkomen. Door de gezamenlijke inspanningen van organisaties én professionals dragen de bevolkingsonderzoeken bij aan een gezondere samenleving.
Alle vrouwen van 30 tot en met 60 jaar krijgen een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Hiermee kan de ziekte in een vroeg stadium, nog voor er klachten zijn, worden opgespoord en voorkomen.
Alle vrouwen van 50 tot en met 75 jaar krijgen iedere twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Vrouwen bij wie borstkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, hebben een grotere kans op een succesvolle behandeling, die bovendien vaak minder ingrijpend is.
Het landelijk bevolkingsonderzoek darmkanker is gericht op mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar. Elke twee jaar krijgen zij een uitnodiging voor dit bevolkingsonderzoek. Zo kan darmkanker in een vroeg stadium worden ontdekt en is behandeling vaak beter mogelijk. Door voorstadia van darmkanker te verwijderen, kan darmkanker zelfs worden voorkomen.
In tegenstelling tot andere bevolkingsonderzoeken en screeningen vindt de uitvoering van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) niet het hele jaar door plaats, maar uitsluitend in het najaar. Hierdoor kregen de partijen die betrokken zijn bij het NPG tijd om – na het uitbreken van de COVID-19-pandemie – de nodige maatregelen te treffen. Zo nam als gevolg van de pandemie de vraag naar griepvaccins fors toe in 2020. Met een stijging van de vraag was al rekening gehouden doordat het RIVM-CvB een doelgroepenonderzoek had uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat naar verwachting circa 60% van de doelgroep zich zou laten vaccineren. Ter vergelijking: tijdens de afgelopen jaren lag dit percentage rond de 50%. Daarom heeft het RIVM in 2020 extra griepvaccins ingekocht. Toch was het lang spannend voordat duidelijk werd of de ingekochte aantallen ook daadwerkelijk voldoende waren. Gedurende de vaccinatiecampagne dreigde een tekort. Het RIVM-CvB heeft daarop in overleg met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de betrokken partijen gekeken welke actie mogelijk was om te zorgen dat de meest kwetsbaren binnen de doelgroep gevaccineerd konden worden. Dit heeft geleid tot een oproep van de minister van VWS aan gezonde 60- tot 69-jarigen om in eerste instantie niet in te gaan op de uitnodiging om zich te laten vaccineren tegen griep. Huisartsen werd gevraagd voorrang te verlenen aan de meest kwetsbare groepen. Tijdens de campagne zijn extra vaccins ingekocht om de gezonde 60- tot 69-jarigen alsnog te kunnen vaccineren.
Ook was er veel aandacht van het RIVM-CvB en de ketenpartners voor de uitvoering van de vaccinatiespreekuren die 'coronaproof’ moesten verlopen. Dit gold voor zowel de griep- als pneumokokkenvaccinaties. Het goed en veilig regelen van de vaccinatiespreekuren en het opstellen van nieuwe protocollen heeft met name de nodige inspanningen gevraagd van de huisartsen en is voorspoedig verlopen.
2020 was ook het jaar waarin de pneumokokkenvaccinatie voor het eerst van start ging. Volwassenen van 60 tot en met 79 jaar worden hiermee gevaccineerd tegen de 23 meest voorkomende pneumokokken. De implementatie van het NPPV verliep succesvol. De uitvoering is goed verlopen en de vraag naar vaccinaties was groot. Wel werd, als gevolg van de COVID-19 pandemie, het uitnodigingsbeleid aangepast. Het was aanvankelijk de bedoeling om jaarlijks mensen die 60, 65, 70 en 75 jaar oud worden uit te nodigen. Op advies van de Gezondheidsraad (GR) is dat uitnodigingsbeleid als gevolg van de pandemie aangepast. De oudste mensen kregen voorrang omdat ze het meest kwetsbaar zijn. Daaruit volgde dat in 2020 alle mensen die geboren zijn in de periode van 1941 tot en met 1947 een vaccinatie aangeboden kregen tegen pneumokokken. In de komende jaren wordt het programma verder uitgerold.
Het RIVM-CvB heeft in 2020 aandacht besteed aan communicatie op de website rondom het thema ‘COVID-19 en de griep- en pneumokokkenvaccinatie’. Er was veel behoefte vanuit de burger naar informatie hierover. Zo leefde bijvoorbeeld de vraag of het vaccineren bij de huisarts wel veilig was. Vragen en antwoorden zijn samengesteld in nauwe afstemming met het Centrum Infectiebestrijding van het RIVM (CIb).
Cijfers vaccinatiegraad Nationaal Programma Grieppreventie
De monitor Vaccinatiegraad Nationaal Programma Grieppreventie 2019 is uitgevoerd door het Nivel in opdracht van het RIVM. |