Het is een unicum in de geschiedenis van het RIVM-CvB. De bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhals-, borst- en darmkanker werden als gevolg van de COVID-19-pandemie noodgedwongen tijdelijk stopgezet. Ook de gehoorscreening werd tijdelijk onderbroken. De onderzoeken bij zwangere vrouwen en de hielprikscreening zijn in deze periode aangemerkt als noodzakelijk zorg en konden worden voortgezet.
Voor alle ketenpartners was een situatie als deze volstrekt nieuw. "We hadden geen idee wat ons te wachten stond toen in maart 2020 de eerste lockdown werd afgekondigd", zegt gynaecoloog-oncoloog Ruud Bekkers van het Catharinaziekenhuis in Eindhoven, tevens voorzitter van de werkgroep Cervix Uteri van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en lid van de programmacommissie van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker. "Van de een op de andere dag moesten we besluiten om het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker stop te zetten. Alleen de meest ernstige gevallen konden we afhandelen. Die patiënten lieten we naar het ziekenhuis komen voor verdere onderzoeken en behandelingen. De lichtere afwijkingen moesten wachten."
Collega-gynaecologen die door dit alles opeens minder werk hadden, gingen aan de slag met het opstellen van nieuwe protocollen. Bekkers: "Er kwam heel wat bij kijken. Zo moesten we nieuwe afspraken maken over wat te doen met een patiënt die geopereerd moet worden en die tevens corona heeft. Maar ook moesten we bekijken hoe we de vrouwen die een behandeling nodig hadden eventueel naar andere ziekenhuizen konden overplaatsen, zodat ze alsnog konden worden geholpen. We moesten bovendien snel handelen omdat we maximaal een week vooruit konden kijken in de planningen. We wisten eenvoudigweg niet op hoeveel dagen we konden opereren." Een bijkomende vertragende factor was dat de HPV-labs van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker werden ingezet voor COVID-19-diagnostiek. Bekkers: "Er was daardoor niet of nauwelijks ruimte om de uitstrijkjes te onderzoeken."
Ook de huisartsenpraktijken werden geconfronteerd met het stopzetten van dit bevolkingsonderzoek. Verpleegkundig specialist en praktijkhouder Susan Kruithof: "We mochten geen uitstrijkjes meer maken en de uitnodigingen werden stopgezet. Ook de koerier die normaal gesproken de uitstrijkjes ophaalt en naar het lab brengt, kwam niet meer langs. Dat was de eerste dagen lastig, omdat we nog wel de uitstrijkjes maakten die nog op de planning stonden. We hebben toen zelf moeten organiseren dat deze op het lab terechtkwamen.’
In juli 2020 startte het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker weer op. Door de zelfafnameset (ZAS), als alternatief voor het uitstrijkje bij de huisarts, vaker in te zetten en het aantal uitnodigingen weer te verhogen, begon het RIVM-CvB aan een inhaalslag. Bekkers: "We hebben sinds de eerste lockdown geen problemen meer ondervonden." Naar schatting duurt het nog tot eind 2021 totdat het RIVM-CvB de achterstanden volledig heeft weggewerkt en alle vrouwen weer stipt op tijd een uitnodiging krijgen voor het onderzoek. "Opvallend was dat veel vrouwen wel weer een uitstrijkje wilden laten uitvoeren op het moment dat het weer mocht. Meer dan anders", aldus Kruithof.
Ook het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) werd door de COVID-19-pandemie beïnvloed. Omdat de uitvoering van dit programma pas in het najaar plaatsvindt, hadden de ketenpartners de tijd om na het uitbreken van de pandemie de nodige maatregelen te treffen. Zo besloot het RIVM-CvB – onder andere op basis van een doelgroepenonderzoek – om extra griepvaccins in te kopen, omdat een groter percentage van de doelgroep dan normaal had aangegeven een griepvaccinatie te willen. Bij tijden was het spannend of de hoeveelheid ingekochte vaccins ook toereikend was, maar de ingekochte aantallen bleken afdoende.
Huisartsenpraktijken stonden voor de uitdaging om de grote hoeveelheid patiënten tijdig en ‘coronaproof’ te vaccineren. Kruithof: "We hebben speciaal hiervoor een grote gymzaal gehuurd. Onze eigen praktijk was niet geschikt om grote groepen mensen coronaproof te prikken. Ook hebben we een volledig nieuw protocol geschreven om de griepvaccinaties goed en veilig te kunnen uitvoeren. Daarin stond bijvoorbeeld dat we mensen in cohorten zouden oproepen. Elke vijf minuten konden vijf prikkers tien mensen vaccineren. Het liep gesmeerd."
De neonatale gehoorscreening (NGS) werd als gevolg van de COVID-19-pandemie eveneens tijdelijk stopgezet: van 24 maart tot 4 mei 2020. Dit gebeurde na een besluit van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in afstemming met het RIVM en de betrokken veldpartijen. Een belangrijke reden was dat de nog urgentere hielprikscreening zodoende door kon gaan. Screener Herma Touwen van GGD-regio Utrecht legt uit: "We voeren bij een pasgeboren baby zowel de hielprik als de gehoorscreening uit tijdens één huisbezoek. Omdat de hielprik zo snel mogelijk na de geboorte plaats moét vinden, werd de gehoorscreening tijdelijk stopgezet omdat een screener anders te lang bij één gezin over de vloer zou komen. Ook de vervolgdiagnostiek en behandeling na de gehoorscreening waren vaak niet meer mogelijk."
Ook voor de gehoorscreening waren nieuwe protocollen nodig. Touwen: "In plaats van dat we meteen op huisbezoek gingen, was en is de nieuwe regel dat we de gezinnen eerst bellen. En in het geval een van de gezinsleden corona heeft of het gezin in quarantaine is, dragen we beschermende kleding."Begin mei werd de gehoorscreening – na een besluit van het ministerie van VWS - hervat. De bijna 20 duizend baby’s die door de tijdelijke stopzetting de gehoorscreening waren misgelopen zijn met behulp van apart georganiseerde inhaalsessies alsnog gescreend. Touwen: "We zaten twee zaterdagen met een heel team in verschillende consultatiebureauruimtes klaar om ouders met hun baby’s te ontvangen en de gehoorscreening uit te voeren. Dat verliep zonder problemen."
De saamhorigheid tussen de zorgverleners en ketenpartners onderling nam toe als gevolg van de COVID-19-pandemie. Kruithof: "De leden van onze huisartsengroep hebben sinds de pandemie veel intensiever contact met elkaar. Normaal gesproken opereren huisartsenpraktijken vrij autonoom, maar sinds de pandemie voeren we veel vaker overleg met elkaar over bijvoorbeeld de werkwijze, voorraden en over de protocollen. De saamhorigheid en samenwerking zijn echt toegenomen.Bekkers: "Met name tijdens de eerste lockdown was er meer saamhorigheid dan concurrentie. Dat was heel goed merkbaar. Het werd maar weer eens duidelijk dat alle interne conflicten verdwijnen op het moment dat mensen een gemeenschappelijke vijand hebben."