September 2021 |
https://magazines.rivm.nl/2021/09/altijd-alert
Dat grote incidenten ook in Nederland voorkomen, daar werd ik afgelopen juli aan herinnerd tijdens het snel opkomende water in Limburg, maar ook in België en Duitsland. De ravage is enorm en het persoonlijk leed groot.
Het geeft ook aan dat het de hulpverlening ten goede komt als betrokken partijen flexibel zijn en snel in capaciteit kunnen opschalen. Daardoor kunnen ze snel inspelen op de situatie. Dat kan bij incidenten met zo’n grote omvang alleen als de partijen elkaar snel weten te vinden. Er kan adequaat gereageerd worden als we van elkaar weten waar een organisatie goed in is én als we vooraf afspreken in welke gevallen we een beroep op elkaar kunnen doen.
De Responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten van het RIVM is ook zo’n flexibele organisatie. Om die reden wordt met de ketenpartners geïnvesteerd in het samen oefenen, gezamenlijk werken aan planvorming en het investeren in kennis.
In dit nummer van ‘Altijd Alert’ is te lezen hoe wij, in zowel de koude als de warme fase, samenwerken aan bovenstaande thema’s. Juist bij stralingsincidenten of het uitvoeren van het Protocol Verdachte Objecten (PVO), waarbij meerdere onderdelen van de lokale, regionale en nationale crisisstructuur geactiveerd kunnen worden, is het van enorm belang dat er producten worden ontwikkeld, die kunnen helpen een dergelijk incident het hoofd te bieden. Denk aan het Landelijk Crisisplan Stralingsincidenten, het visualiseren van data met QGIS of het gezamenlijk opleiden, trainen en oefenen.
Wij bouwen aan een flexibele responsorganisatie. Dat doen wij door elkaar te kennen voordat het ècht nodig is. Om die reden versterken wij de relatie van de Responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten, met de AGS en GAGS. Ook werken wij, ondanks de aanhoudende beperkingen in verband met COVID-19, binnen de mogelijkheden, aan (bij)scholingen.
Herman Schreurs
Afdelingshoofd Stralingsincidenten Monitoring en Analyse
Op 30 april 2021 is het Landelijk Crisisplan Straling (LCP-S) in werking getreden. Dit plan actualiseert een aantal bestaande plannen en voegt deze samen. Het plan bevat een vernieuwde stralingsbeschermingsstrategie voor radiologische noodsituaties die in de komende jaren op een aantal onderdelen nader wordt uitgewerkt en geïmplementeerd. Daarmee is het plan in lijn met actuele (Europese) regelgeving en IAEA uitgangspunten.
Eén van de taken van de RIVM Ongevalsorganisatie Straling is het opstellen van het radiologisch beeld bij een stralingsincident of kernongeval. Daarmee geven we overzicht over de verspreiding van radioactieve stoffen en de besmetting van het getroffen gebied. Ook maken we een schatting van de opgelopen of verwachte stralingsdosis voor de bevolking en hulpverleners. Om de radiologische situatie ook letterlijk in beeld te brengen gebruiken we het geografisch informatiesysteem QGIS. Zo ontstaat er in één oogopslag een goed beeld van de situatie.
Eind 2018 begon het project ‘bepalen effectgebied’. Dit project maakt deel uit van het landelijke programma 'Samen werken aan grootschalig en specialistisch optreden' (GBO-SO) van Brandweer Nederland.
Bij een verdacht CBRN-E-incident treedt het Protocol Verdachte Objecten (PVO) in werking. Het is belangrijk dat experts dan snel en betrouwbaar de aard en ernst van de dreiging vaststellen. We lichten (de ontwikkelingen in) het PVO hieronder verder toe.
Wat is het LLN-ta en wie zijn daarbij betrokken? We spreken erover met Johan Lasaroms. Projectleider en onderzoeker bij Wageningen Food Safety Research (WFSR) één van de laboratoria dat deel uit maakt van het LLN-ta.
De EODD, CBRN-RE Defensie, LTFO en RIVM zijn als expertise eenheden betrokken bij het PVO. Zij hebben onlangs met elkaar afgesproken om de samenwerking bij dergelijke incidenten concreet vast te leggen in werkinstructies.
Op 7 juli 2020 werden vijf personen onwel op Schiphol door een onbekende stof. De stof werd gevonden in een koffer die in beslag genomen was door de douane. Verschillende hulpdiensten kwamen in actie. Toch duurde het enige tijd voordat duidelijk werd om welke stof het ging en wat het risico daarvan was.
Op 9 maart 2021 ontstond vroeg in de ochtend een grote brand bij een schrootver-werkingsbedrijf, niet ver van het centrum van Den Bosch. Op het terrein van het bedrijf lag veel rubber- en metaalafval opgeslagen. De brand was moeilijk te blussen en het rubber veroorzaakte zwarte rookwolken over Den Bosch. De MOD en de instituten van het Crisis Expert Team milieu en drinkwater (CET-md) ondersteunden de veiligheidsregio.
Zaterdagavond 8 mei meldden meerdere bewoners in de Lelystadse wijk de Punter een penetrante lucht uit onder andere doucheputjes. Brandweer IJsselland onderzocht wat de herkomst van deze stank kon zijn. Het riool bleek de oorsprong van de stank. Hier werd een drijflaag met een onbekende chemische samenstelling aangetroffen. Ook de explosiemeters van de brandweer sloegen hier uit. Uit voorzorg werden zestien straten ontruimd.
Samenwerking Nederland en BelgiëIn april 2020 waren er natuurbranden nabij Tsjernobyl. Hoewel België en Nederland tijdens de natuurbranden eigen modelberekeningen en beoordelingen hebben gedaan, waren de conclusies nagenoeg dezelfde. De Ongevalsorganisatie Straling schreef daarover samen met collega’s van het Belgische SCK CEN en het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) een wetenschappelijk artikel: "The assessment of the April 2020 Chernobyl wildfires and their impact on Cs-137 levels in Belgium and The Netherlands". Hierin is zowel de Belgische als de Nederlandse aanpak beschreven van de beoordeling van de radiologische gevolgen tijdens de natuurbranden nabij Tsjernobyl in april 2020. |
TerugmodelleringHet komt voor dat een gevaarlijke of stinkende stof in de lucht wordt gedetecteerd zonder dat bekend is waar het vandaan komt. Het vroegtijdig signaleren van gevaarlijke stoffen is essentieel voor het nemen van beschermende maatregelen. Specifiek voor radioactieve stoffen kan het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) een (onbekende) lozing snel detecteren. Deze metingen geven weliswaar inzicht in waar de radioactieve stoffen zich in de lucht bevinden, maar niet direct waar ze vandaan komen en wanneer ze zijn vrijgekomen. Daarom hebben we een model ontwikkeld waarmee we, op basis van metingen, de bronlocatie, het moment van vrijkomen en de hoeveelheid vrijgekomen stof kunnen inschatten. Dit kunnen we doen voor situaties waarbij stoffen plotseling in de lucht zijn vrijgekomen. Over deze methode van ‘inverse modelling’ hebben we een wetenschappelijke artikel geschreven, getiteld “Detection of radioactivity of unknown origin: Protective actions based on inverse modelling”, dat recent is gepubliceerd in het Journal of Environmental Radioactivity. In het artikel wordt het model toegepast op de mysterieuze ruthenium-106 detecties in Europa in september en oktober 2017. Uit de modelresultaten blijkt dat in de nacht van 25 op 26 september 2017 naar schatting 1.33 petaBecquerel (1.33 × 10^15 Bq) ruthenium-106 is vrijgekomen in het zuidelijke Oeralgebied, wat zich vervolgens over Europa heeft verspreid. Meer informatie over modellering bij stralingsincidenten
|
Terugblik opleidingsdag AGSRuim een jaar na het begin van corona is het zo ver. Aan het begin van de zomer kunnen we weer een opleidingsdag organiseren voor adviseurs gevaarlijke stoffen (AGS). Voor veel medewerkers van de Responsorganisatie Milieu- en Stralingsincidenten is dit één van de eerste bijeenkomsten sinds lange tijd. |
Driehoek MOD-GAGS-AGSHet RIVM ondersteunt de regio bij grootschalige milieuincidenten. Dit doen we zowel in de warme fase als in de koude fase. Een goede samenwerking tussen MOD, GAGS en AGS is daarbij van groot belang. Het RIVM organiseert dit jaar regionale bijeenkomsten om de samenwerking te versterken ten behoeve van gezondheidskundige duiding. |
Evaluatie Incident-appSinds 2016 werken we met de app Incident. Deze app is ontwikkeld door de Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM in samenwerking met vertegenwoordigers van de doelgroep: AGS en GAGS. Het doel van de app is om hulpverleners bij incidenten met gevaarlijke stoffen op een laagdrempelige manier te ondersteunen met informatie die kan helpen bij de bestrijding en nasleep van een incident. De app is 5 jaar oud. Daarom willen we deze graag evalueren. We willen graag weten of en wanneer de app wordt gebruikt en wat de ervaringen zijn. Alle geregistreerde gebruikers ontvangen binnenkort per mail een enquête. Op basis van de resultaten van de enquête zullen we beoordelen of er (inhoudelijke) aanpassingen nodig zijn. Meer hierover zal te lezen zijn in één van de volgende edities van dit online magazine. |