Landelijk crisisplan voor stralingsongevallen herzien

Op 30 april 2021 is het Landelijk Crisisplan Straling (LCP-S) in werking getreden. Dit plan actualiseert een aantal bestaande plannen en voegt deze samen. Het plan bevat een vernieuwde stralingsbeschermingsstrategie voor radiologische noodsituaties die in de komende jaren op een aantal onderdelen nader wordt uitgewerkt en geïmplementeerd. Daarmee is het plan in lijn met actuele (Europese) regelgeving en IAEA uitgangspunten.

Waarom een nieuw plan?

Het nieuwe LCP-S is een actualisering van het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) uit 2016. Ook zijn het Responsplan NCS (2017) en Crisiscommunicatieplan stralingsincidenten NCS (2017) hierin opgenomen. Het plan is in lijn gebracht met het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) uit 2018 en voldoet daarmee aan de Euratom richtlijn 2013/59/Euratom uit 2013.

Verder zijn in het plan de leerpunten uit de Nationale Nucleaire Oefening ‘Shining Spring’ (2018), aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (Samenwerken aan Nucleaire Veiligheid, 2018) en van de Integrated Regulatory Review Service (IRSS) missie (2018) van de IAEA verwerkt.

Wat is er nieuw?

Definities IAEA

Op een aantal onderdelen is het plan in lijn gebracht met definities en de methodiek van de International Atomic Energy Agency (IAEA). Dit geldt bijvoorbeeld voor de fasering van de respons (urgente, vroege en transitiefase), de ongevalscategorieën en -classificaties (Alert, Facility, Site Area en General Emergency) en de vastlegging van de preparatiezones: Precautionary Action Zone (PAZ), Urgent Protection Zone (UPZ) en de Extended Planning Distance (EPD). De omvang van de preparatiezones is in het nieuwe plan overigens niet gewijzigd.

Dosislimitering hulpverleners

Het systeem van dosislimitering voor hulpverleners is beschreven op basis van de nieuwe wetgeving. Nieuw is dat de inzet van hulpverleners in eerste instantie wordt beoordeeld als een (vooraf) geplande blootstelling. Hiervoor moet, voor zover mogelijk, een maximale dosis van 20 mSv/jaar worden aangehouden. Kan daar niet aan worden voldaan, dan geldt een referentieniveau van 100 mSv. Voor het ‘redden’ van uitermate belangrijke materiële belangen en voor levensreddend werk zijn de dosislimieten respectievelijk vastgesteld op 250 en 500 mSv. Voor al deze situaties zijn de beginselen van de stralingsbescherming: rechtvaardiging en optimalisatie van toepassing.

Bescherming bevolking

Voor de bescherming van de bevolking geldt in beginsel nu ook het referentieniveau, vooraf vastgesteld op 100 mSv residuele dosis in een jaar. Hiermee heeft ook hier het bijbehorende systeem van rechtvaardiging (van maatregelen) en optimalisatie (van blootstelling) zijn intrede gedaan. De beginselen hiervan zijn in het nieuwe plan beschreven. Het heeft echter nog weinig praktische invulling gekregen. Voor de eerste fase van de respons worden daarom de interventieniveaus nog als uitgangspunt gehanteerd. Deze zijn al wel in lijn gebracht met de zgn. ‘generic criteria’ van de IAEA. Zo is de periode van dosisevaluatie verlengd naar 7 dagen en zijn de ranges van de interventiewaarden uit het vorige plan afgeschaft.

De interventie- en referentieniveaus zijn van toepassing nadat een radiologische noodsituatie is afgekondigd. Deze taak is belegd bij de Minister van Infrastructuur & Waterstaat (I&W) voor een ongeval met een A-object of een burgemeester of voorzitter van een veiligheidsregio voor een ongeval met een B-object. Dit geldt ook voor de afschaling van de noodsituatie naar een bestaande blootstellingssituatie.

Vanwege de grote maatschappelijke impact en de tijdsdruk waaronder tot maatregelen moet worden besloten is in het plan een uitgebreide lijst met sleutelbesluiten (maatregelen), met een koppeling naar het verantwoordelijk Bevoegd Gezag opgenomen. Daarnaast beschrijft het plan de mogelijkheid voor het nemen van voorzorgsmaatregelen, door de veiligheidsregio, bij zeer snelle ontwikkeling van een noodsituatie als er nog geen nationale coördinatie is.

Internationale samenwerking

In het plan vinden we nu ook een uitwerking van de internationale samenwerking met onze buurlanden gericht op bestuurlijke en technische informatiedeling, waarmee de doelstelling van harmonisatie van de respons aan beide kanten van de grens kan worden bevorderd.

Uitwerking stralingsbeschermingsstrategie

Het LCP-S bevat een uitgebreid hoofdstuk over de stralingsbeschermingsstrategie. Een praktische uitwerking daarvan voor de Nederlandse situatie ontbreekt nog. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) gaat samen met onder andere het RIVM verder invulling geven aan deze strategie. Dat wil zeggen dat maatregelpakketten voor de respons op radiologische ongevallen worden ontwikkeld, waarop de principes van rechtvaardiging en optimalisatie van toepassing zijn. Het is de verwachting dat de methodiek van IAEA in een verdere uitwerking van de stralingsbeschermingsstrategie richtinggevend zal zijn. 

Beheer LCP-S

Het LCP-S valt onder de beheerstructuur van het Landelijk Crisisplan Straling (LCS) en is mede tot stand gekomen door de LCS werkgroep Plannen en Procedures. Het RIVM is hierin één van de deelnemende partijen.