AGS opleidingsdag bij het RIVM

Ruim een jaar na het begin van corona was het zo ver. Aan het begin van de zomer konden we weer een opleidingsdag organiseren voor Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS). Voor veel medewerkers van de Responsorganisatie milieu- en stralingsincidenten was dit één van de eerste fysieke bijeenkomsten sinds lange tijd. Alleen al daarom iets om naar uit te kijken. Naast dat het gezellig was, is het ook altijd boeiend om anderen te helpen optimale keuzes te maken tijdens incidenten. Dat is waar de AGS voor wordt opgeleid. Niet alleen in de acute, maar zeker ook in de nafase van een incident. Wat kwam er zoal aan bod deze dag? 

Analyse en detectiemiddelen

De MOD ondersteunt steeds vaker ook in de acute fase van een incident. Dat betekent dat naast analyse en risicoduiding van meetresultaten, ook detectiemiddelen een grotere rol gaan spelen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld detectiemiddelen voor isocyanaat verbindingen of fluorwaterstof. Door de energietransitie komen deze stoffen bij brand vaker vrij. Detectiemiddelen voor straling en de analyse van de meetresultaten zijn ook gedemonstreerd en toegelicht door de medewerkers van de RIVM Ongevalsorganisatie Straling (OOS). 

Handheld

Naast analyse- en detectiemiddelen van de Responsorganisatie milieu- en stralingsincidenten zijn de mogelijkheden en beperkingen van geavanceerdere handheld analyse-apparatuur aan bod gekomen, zoals RAMAN, IR en dosimeter handhelds. Dit is niet alleen van belang voor nieuwe Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (AGS). Ook voor AGS’en die deze ontwikkeling alleen van een afstand hebben zien gebeuren is dit belangrijk om te weten. Want een goed gebruik van de apparatuur, maar ook goede interpretatie van de resultaten is erg belangrijk. Steeds meer partijen binnen de incidentbestrijding beschikken over deze handheld apparatuur. Daarmee kan ter plekke een indicatie gegeven worden van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. De prestaties van deze apparaten, met name bij mengsels van stoffen of verdunningen (ordegrootte concentratie 10%) is echter matig. Soms zijn de uitslagen onjuist, of worden verkeerd geïnterpreteerd. De kwaliteit van de meting en interpretatie van het resultaat is dus afhankelijk van zowel het gebruikte apparaat, als het kennisniveau van de gebruiker. 

Voorbeeld

Zelfs bij de analyse van een ogenschijnlijk “zuiver” mengsel, kunnen er zaken verkeerd worden gedetecteerd of geïnterpreteerd. Een 99% of 100% match van het mengsel met bijvoorbeeld poedersuiker, wil niet zeggen dat in het mengsel (alleen) poedersuiker zit. Sterker nog, bij afwezigheid (of geringe hoeveelheid) van spectra voor (poeder)suikers in de bibliotheek van het apparaat, wordt een match getoond met een andere stof die het dichtst in de buurt komt. Poedersuiker kan echter een uitstekende dragerstof zijn voor de verspreiding van CBRN-agentia. En zeer lage, maar gevaarlijke concentraties biologische agentia (bijv. antraxsporen), chemische (pesticiden) of radioactieve deeltjes kunnen aanwezig zijn. Wanneer CBRN-agentia alleen met specialistische handheld detectiemiddelen wordt gemeten, kan de onderste detectiegrens van dat apparaat veel te hoog zijn om de agentia te kunnen detecteren. Alleen op basis daarvan kan dus niet worden aangegeven dat de situatie veilig is. 

Leerpunt

Een van de leerpunten is dat bij een serieuze dreiging altijd een goede CBRN-analyse nodig is. En daarvoor zijn altijd laboratoria nodig.De aspirant Adviseurs Gevaarlijke Stoffen hebben tijdens de opleidingsdag zelf kunnen oefenen met diverse meet-en detectieapparatuur. Zelf ervaren is uiteindelijk de beste manier om iets onder de knie te krijgen. Het was een leuke en leerzame dag, die bijdraagt aan een solide kennisbasis van de AGS.