Januari 2017 | Nummer 1
https://magazines.rivm.nl/2017/01/campus-online
“We hebben de afgelopen twee jaar een hele nieuwe ICT organisatie gebouwd”, blikt Bennie Bloemberg, hoofd SSC-Campus terug. “Ik vergelijk het wel eens met de verbouwing van het station Utrecht. Daar is de laatste jaren hard gewerkt aan een nieuw station. Maar tijdens de bouw moesten de treinen wel gewoon rijden. Dat lukte niet altijd, treinen vertrokken van andere perrons of met vertraging. Zo is het bij ons ook: tijdens de bouw kunnen we niet dicht. Onze klanten hebben de afgelopen twee jaar zeker last gehad van die bouw. Verandering kost tijd, maar het levert ook iets op. Samen met onze klanten werken we er hard aan om dé ICT leverancier voor kennis- en onderzoeksinstellingen binnen de Rijksoverheid te zijn.”
“We hebben de afgelopen twee jaar een hele nieuwe ICT organisatie gebouwd”, blikt Bennie Bloemberg, hoofd SSC-Campus terug. “Ik vergelijk het wel eens met de verbouwing van het station Utrecht. Daar is de laatste jaren hard gewerkt aan een nieuw station. Maar tijdens de bouw moesten de treinen wel gewoon rijden. Dat lukte niet altijd, treinen vertrokken van andere perrons of met vertraging. Zo is het bij ons ook: tijdens de bouw kunnen we niet dicht. Onze klanten hebben de afgelopen twee jaar zeker last gehad van die bouw. Verandering kost tijd, maar het levert ook iets op. Samen met onze klanten werken we er hard aan om dé ICT leverancier voor kennis- en onderzoeksinstellingen binnen de Rijksoverheid te zijn.”
SSC-Campus is een ICT dienstverlener die is ontstaan door een samenvoeging van de afzonderlijke ICT afdelingen van het RIVM en KNMI. Eind 2016 werken er, met externe medewerkers meegeteld, ongeveer 190 mensen om de ICT diensten te leveren. Sinds januari 2015 is de standplaats bij het KNMI in De Bilt. De samenvoeging was een strategische keuze. In plaats van op te gaan in een grote shared service organisatie die alle ICT diensten voor de Rijksoverheid verzorgt, wilden het KNMI en het RIVM een shared service organisatie opzetten die zich speciaal richt op kennis- en onderzoeksinstellingen. Bennie Bloemberg: “Dit soort instellingen heeft heel specifieke ICT-wensen die niet standaard geleverd kunnen worden. Daarbij hebben medewerkers van deze instellingen te maken met een uitgebreid netwerk buiten de deur. Bijvoorbeeld een onderzoeker die zich bezig houdt met milieu heeft te maken met de brandweer en ziekenhuizen. SSC-Campus kan aansluiten bij de systemen die daar worden gebruikt in plaats van te zeggen ‘dit is het aanbod binnen de Rijksoverheid en daar moet je het mee doen’.”
Processen op elkaar afstemmen
De ICT-afdelingen van het KNMI en het RIVM hadden ieder een eigen manier van werken toen ze begin 2015 samengingen in SSC-Campus. “Onze eerste opgave was om alle processen in kaart te brengen en er een gemeenschappelijk proces van maken. Ik kan je vertellen dat dat een heel stuk gemakkelijker klinkt dan dat het is”, vertelt Bennie Bloemberg. “Maar het is wel gelukt.” Dat zorgde er wel voor dat klanten last hebben gehad van traagheid van processen. “Dat is helaas onvermijdelijk als je processen opnieuw aan het inrichten bent. Maar het eindresultaat is wel beter dan hoe het eerst was”, daarvan is Bloemberg overtuigd.
Gemeenschappelijke gestandaardiseerde infrastructuur
Op dit moment werkt SSC-Campus voor zes klanten: RIVM, KNMI, SCP, CPB, RWS en PBL. “Onze klanten verwachten van ons innovatie, flexibiliteit en dat we meedenken. Tegelijkertijd verwachten ze terecht van ons betrouwbaarheid en continuïteit”, vertelt Bennie Bloemberg.” En het moet ook nog betaalbaar zijn. ”SSC-Campus biedt daarom niet alleen standaard producten aan, maar bekijkt in overleg met de klant wat er nodig is en welk budget daarvoor beschikbaar is. SSC-Campus werkt met een gemeenschappelijke gestandaardiseerde infrastructuur en generieke diensten. Daarin zit winst wat betreft efficiency. Het zorgt er ook voor dat onderzoeksinstellingen nog gemakkelijker kunnen samenwerken omdat de ICT systemen op elkaar aasluiten. Mocht de vraag van onze klant niet binnen de standaard dienstverlening passen gaan we in gesprek over de mogelijkheden en bieden we dienstverlening op maat aan.
Vragen bundelen
Bij de tot standkoming van SSC Campus is er aan de klantzijde een regieorganisatie ingericht. Die regieorganisaties brengen de wensen en vragen op gebied van ICT in de organisatie in kaart en bundelen die vraag. SSC-Campus kan waar nodig de vraag van verschillende klanten bundelen, zodat op een efficiënte manier en zonder onnodige dubbelingen zaken aangepakt worden. Centraal staat daarbij dat de eindgebruiker goed en snel geholpen wordt. Bennie Bloemberg wil geen trajecten op gaan zetten die veel geld en tijd kosten, maar die voor de gebruikers niets of zelfs alleen maar hinder opleveren. De gebruiker moet goed kunnen werken op een veilig en goed systeem.
Versnellen offertetraject
Wat betreft het maatwerk kijkt SSC-Campus ook buiten de eigen organisatie. “Als wij iets niet kunnen ontwikkelen, dan kan het via ons met inhuur geregeld worden. Door wel bij de ontwikkeling betrokken te worden kunnen we later zorgen voor het beheer. We hebben niet alle expertise in huis, maar weten wel waar we die kunnen inhuren.” SSC-Campus is op dit moment bezig om het proces rond offertes te versnellen, want dat is de laatste twee jaar niet altijd even goed gelopen. “Als er een vraag binnenkomt stellen we een intern team samen om deze op te pakken en zo snel mogelijk te beantwoorden.”
Hoge verwachtingen
De verwachtingen van klanten zijn hoog en Bloemberg is daar blij mee. “Wij willen die verwachtingen graag waarmaken en werken daar elke dag aan. Bedenk daarbij dat er heel veel dingen goed gaan. Dat valt niet zo op, juist de dingen die niet lekker lopen krijgen veel aandacht. Er kunnen zeker zaken beter, ook door een nog betere samenwerking binnen SSC-Campus en tussen onze klanten. De ondersteuning van de kennis- en onderzoeksinstellingen binnen de overheid, daar staan we voor. Uit positieve reacties van onze klanten blijkt dat we op de goede weg zijn. Voor 2017 gaan we dat samen met onze huidige en toekomstige klanten nog verder uitbouwen.”
- Bennie Bloemberg, hoofd SSC-Campus
Vandaag de dag maakt ICT een ware revolutie door en raakt informatietechnologie steeds verder ingebed in onze samenleving. Tegenwoordig beschikt bijna elke Nederlander wel over een smartphone, tablet of laptop. Dat is handig, je eigen digitale privé-omgeving. Kennis die je over al die mogelijkheden opdoet, neem je ook mee naar je werk. Want daar wil je natuurlijk ook gebruik maken van moderne middelen. Hoewel het gebruik van die middelen eenvoudiger wordt, produceert, verwerkt en verzendt het steeds meer informatie. Die ontwikkeling zie je ook op het werk. Men genereert meer data en informatie dan ooit tevoren.
Vandaag de dag maakt ICT een ware revolutie door en raakt informatietechnologie steeds verder ingebed in onze samenleving. Tegenwoordig beschikt bijna elke Nederlander wel over een smartphone, tablet of laptop. Dat is handig, je eigen digitale privé-omgeving. Kennis die je over al die mogelijkheden opdoet, neem je ook mee naar je werk. Want daar wil je natuurlijk ook gebruik maken van moderne middelen. Hoewel het gebruik van die middelen eenvoudiger wordt, produceert, verwerkt en verzendt het steeds meer informatie. Die ontwikkeling zie je ook op het werk. Men genereert meer data en informatie dan ooit tevoren.
Veelvuldig delen van beeld- en geluidmateriaal, het creëren van grote datasets, de dynamiek in samenwerkingsverbanden; dit soort ontwikkelingen vragen om andere ondersteunende technieken dan waar we nu gebruik van maken. De huidige virtuele werkplek is aan een upgrade toe. Het afspelen van filmpjes op YouTube of draaien van grote rekenjobs gaat in de huidige virtuele werkplek niet echt lekker. Dat is niet verwonderlijk, want de huidige virtuele werkplek draait op infrastructuur van ruim vijf jaar oud.
In onze virtuele werkplek komen veel zaken samen. Het is een complex geheel van servers, infrastructuur, soft- en hardware. Waar je voorheen nog door een uitbreiding van het werkgeheugen of het bijplaatsen van een snellere processor, je apparatuur weer wat jaartjes mee kon doen gaan, gaat dat gaat nu niet meer op. De onderliggende technologie heeft afgelopen jaren een heuse vlucht genomen. Een nieuwe virtuele werkplek ontwikkel je niet even zomaar, dat vergt tijd en aandacht. Er is een nieuwe situatie ontstaan waarbij partijen steeds minder afhankelijk zijn van wat de technologie toestaat (technology-driven) en is het de behoefte van de partijen die de toegepaste techniek bepaalt (data-driven). Dat verlangt dus een andere, nieuwe aanpak.SSC-Campus vindt het belangrijk kwaliteit te leveren. Daarom vernieuwt SSC-Campus de (virtuele) werkplek. Dat project noemen we Werkplek 2.0. We hebben gekeken naar de wensen van onze klanten en naar ontwikkelingen op diverse gebieden, zowel in de markt alsook binnen de Rijksoverheid. Onze bevindingen en hoe we nieuwe technologie gefaseerd kunnen introduceren hebben we in een visiedocument vastgelegd.
Implementatie van nieuwe, snellere opslagtechniek heeft al plaatsgevonden. En met migratie van intensieve (reken)applicaties naar speciale servers is al flinke winst geboekt qua rekenkracht. Voorheen duurde een rekenjob nog ruim een dag, nu wordt dat binnen drie uur afgerond. We zullen binnenkort starten met inrichten van snellere servers, die grafische vereisten in de virtuele werkplek veel beter aankunnen. Op termijn wordt ook apparatuur op de werkplekken zelf vervangen. Het wordt wat om trots op te zijn: Werkplek 2.0.
Iedereen begrijpt dat tijdige aanwezigheid van ambulances levens kan redden. In de grote steden komt het nogal eens voor dat ambulances te laat zijn. Geert Jan Kommer, werkzaam bij het RIVM, doet onderzoek naar rijtijden van ambulances in Nederland. SSC-Campus ondersteunt hem daarbij: “SSC-Campus is een belangrijke partner in het verwerken van de data.”
Iedereen begrijpt dat tijdige aanwezigheid van ambulances levens kan redden. In de grote steden komt het nogal eens voor dat ambulances te laat zijn. Geert Jan Kommer, werkzaam bij het RIVM, doet onderzoek naar rijtijden van ambulances in Nederland. SSC-Campus ondersteunt hem daarbij: “SSC-Campus is een belangrijke partner in het verwerken van de data.”
Sinds 2007 verzorgt het RIVM analyses voor productiecijfers over responstijden van ambulances. Onderzoeker Geert Jan Kommer: “Nederland is opgedeeld in 24 regio’s. De norm voor de responstijd bij een levensbedreigende situatie is 15 minuten. Dat houdt in dat ambulances binnen 15 minuten na melding op locatie moeten zijn. Omdat wij al tien jaar lang ritgegevens verzamelen, hebben we nu een grote database met logistieke gegevens. Met die gegevens kunnen we analyseren waar de knelpunten zitten.” Deze cijfers zijn een belangrijke bron van informatie voor zorgverleners, beleidsmakers en diverse onderzoekscentra.
Hele puzzel
Rondom een grote stad met een groot ziekenhuis zijn meer ambulances nodig dan in landelijke gebieden. Daarbij komt dat de vraag varieert over de dag, over de week en over de seizoenen. Overal in Nederland geldt dezelfde norm voor responstijden. Het is nog een hele puzzel om te bepalen hoeveel ambulances waar gestationeerd moeten worden. Geert Jan: “Daarbij komt nog dat de vraag naar spoedeisend vervoer de afgelopen drie jaar met ongeveer 18% gestegen is.
Er bestaan inmiddels modellen waarin de geografische gegevens gecombineerd worden met gegevens over de status, snelheid en locatie van ambulances. Daardoor kan een meldkamer in een regio precies zien waar ambulances beschikbaar zijn en waar deze het beste ingezet kunnen worden. De combinatie van het rijtijdmodel en GPS-gegevens stelt een zorgaanbieder vervolgens in staat te besluiten meer of minder ambulances in een regio in te zetten.”
Met één druk op de knop de juiste informatie
SSC-Campus werkt samen met Geert Jan aan het verkrijgen van de juiste informatie uit de ritgegevens. “De eerste jaren kon ik zelf nog aardig uit de voeten met de data, maar de datasets werden te groot om zelf te analyseren. SSC-Campus helpt mij de gegevens te uniformeren voor verdere verwerking. Een prettige bijkomstigheid is dat alle gegevens op de infrastructuur van SSC-Campus staan. Door de bundeling van kennis en rekenkracht bij SSC-Campus, is SSC-Campus een belangrijke partner in het verwerken van de data.
Ook bij het maken van scripts om informatie uit de gegevens te verkrijgen en het analyseren van die data is SSC-Campus me goed van dienst. Nu kan ik met één druk op de knop snel beschikken over de juiste informatie voor mijn model. Dat kan heel handig zijn als je het ministerie snel van informatie moet voorzien.”
Een groot, vijf etages tellend, stijlvol gerenoveerd gebouw aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. SSC-Campus voorzag dit gebouw in zeer korte tijd van 450 werkplekken, LAN, Wifi en connectie naar diverse backend-omgevingen. De 600 ambtenaren die in het gebouw flexwerken kunnen vanaf elke werkplek in het gebouw naar hun eigen applicaties en data.
Een groot, vijf etages tellend, stijlvol gerenoveerd gebouw aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. SSC-Campus voorzag dit gebouw in zeer korte tijd van 450 werkplekken, LAN, Wifi en connectie naar diverse backend-omgevingen. De 600 ambtenaren die in het gebouw flexwerken kunnen vanaf elke werkplek in het gebouw naar hun eigen applicaties en data.
Het gebouw aan de Bezuidenhoutseweg 30, ook wel afgekort tot B30, huisvest tegenwoordig de medewerkers van het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). Lange tijd was dit statige gebouw uit het begin van de twintigste eeuw de basis van het ministerie van Economische Zaken.
Snelle levering ICT-diensten
Voor de verbouwing en exploitatie van B30 is de Rijksgebouwendienst er een publiek-private samenwerking aangegaan met Facilicom. SSC-Campus is als leverancier voor de gebouwgebonden ICT gekozen omdat zij in staat was binnen de gestelde, korte, termijn te kunnen leveren. Daarnaast levert SSC-Campus al diensten aan drie van de planbureaus. SSC-Campus is gecontracteerd om voor de aankomende drie jaar deze ICT-diensten te leveren.
Facilicom gaf al snel aan dat het de deadline voor de renovatie niet zou halen. Dit had niet alleen gevolgen voor de ambtenaren die al in het gebouw moesten gaan werken maar ook voor de werkzaamheden van SSC-Campus. Ambtenaren moesten verschillende malen inpandig doorverhuizen waarbij de ICT elke keer op tijd af moest zijn. Ook zorgde de verbouwing voor uitdagingen om de technische apparatuur stofvrij te maken en te houden.
Stof neergedaald
Voor de megaklus heeft SSC-Campus een verscheidenheid aan infrastructuur en netwerken ingericht. Er zijn 450 werkplekken op basis van Thin Clients met connectie naar een drietal verschillende virtuele desktops (Werkplek SSC-Campus, werkplek PBL en De Werkplek Rijk) ingericht.
Het is mogelijk om binnen het gebouw te werken met laptops, tablets en smartphones die door de organisatie zijn uitgegeven én met eigen persoonlijke tablets en smartphones (Bring Your Own Device-principe).
Er zijn, in samenwerking met de bedrijven Dimension data en Quarantainenet, verscheidene Wifi-netwerken aangelegd voor de ambtenaren en bezoekers.
In samenwerking met Xerox is het mogelijk gemaakt voor de medewerkers om op elke gewenste printer te printen en te kopiëren, het zogenaamde FollowMe-printen.
Na het neerdalen van het stof is in december vorig jaar het beheer overgedragen aan de SSC-Campus-beheerorganisatie.
Het was een uitdagend maar succesvol project.
Ouderen en kinderen stimuleren om meer te bewegen door actieve Augmented Reality-games te maken. Virtueel toegang krijgen tot gebieden die anders niet begaanbaar zijn, zoals de plek van een ramp. Het zijn enkele voorbeelden van Augmented en Virtual Reality-toepassingen. Deze technieken gaan een grote rol spelen in onze toekomstige maatschappij. SSC-Campus volgt de ontwikkelingen.
Ouderen en kinderen stimuleren om meer te bewegen door actieve Augmented Reality-games te maken. Virtueel toegang krijgen tot gebieden die anders niet begaanbaar zijn, zoals de plek van een ramp. Het zijn enkele voorbeelden van Augmented en Virtual Reality-toepassingen. Deze technieken gaan een grote rol spelen in onze toekomstige maatschappij. SSC-Campus volgt de ontwikkelingen.
Het immens populaire spel Pokémon Go is ongetwijfeld het bekendste voorbeeld van Augmented Reality. Maar deze technieken zijn meer dan alleen maar leuk. De wijze waarop wij zullen leren, werken, spelen en medisch behandeld worden, verandert naar gelang deze technieken verder worden ontwikkeld. Deze technieken zijn goed in te zetten voor professionele communicatiedoeleinden zoals het teweeg brengen van gedragsveranderingen, het verstrekken van informatie of het tonen van gebeurtenissen en handelingen.
Wat is nu precies het verschil tussen Augmented en Virtual Reality? Augmented Reality is het toevoegen van niet-werkelijke objecten in de werkelijke wereld. Dit kan met een telefoon (bijvoorbeeld via een app), maar het kan ook door het dragen van een bril/headset of door slim gebruik te maken van een beamer.
Voorbeelden van headsets zijn de Hololens van Microsoft of de Magic Leap waarmee je je omgeving kunt verrijken met allerlei virtuele objecten.
Bij Virtual Reality gaat het nog een stap verder. Daarbij vervang je de gehele werkelijke wereld door een nieuwe, eventueel niet bestaande, omgeving. Ook daarvoor worden brillen gebruikt, zoals de Oculus Rift van Facebook en de Vive van HTC.
De meest aansprekende voorbeelden van Virtual Reality komen nu nog uit de hoek van digitale spellen, maar toepassingen zijn te vinden in een grote variëteit van aandachtsgebieden. Zorg, educatie, constructie, militair, detailhandel, onroerend goed, live events en video zijn hiervan de grootste volgens de experts.
Het toverwoord bij beide technieken is ‘immersie’, oftewel een onderdompeling in de ervaring die je geboden wordt, er onderdeel van uitmaken zelfs. En dat gaat soms heel ver. Virtual Reality wordt vaak gecombineerd met andere technologieën. Voorbeelden zijn Binaurale Audio, een techniek waarbij geluid klinkt alsof het écht naast je gebeurt doordat het opgenomen is met een nagemaakt oor als microfoon. De Omni is een soort ‘wok’ waar je in kunt lopen in de virtuele omgeving terwijl je in de echte wereld op je plaats blijft. Ook voelen kan worden nagebootst: er zijn handschoenen en kledingstukken waardoor je een virtueel object ‘echt’ voelt.
Op deze manier kun je vanuit je stoel op vakantie gaan in de grotten van Thailand, een operatie in Amerika live bijwonen of meekijken in een laboratorium in China.
Augmented en Virtual Reality zijn zogenaamde ontwrichtende technologieën: technologieën die zoveel invloed zullen hebben op het dagelijks leven dat huidige zekerheden voor de toekomst op losse schroeven komen te staan. Voorbeelden van andere ontwrichtende technologieën zijn: het wiel, stoommachines, de computer, internet en het Internet of Things (IoT).
Meer weten over de toepassingen van Augmentend en Virtual Reality, of een demo? Neem contact op met SSC-Campus
Bronnen en links naar meer informatie:
Microsoft’s Hololens:
https://www.youtube.com/watch?v=Qm2gnnyyvEg
Metainformatie bij een object:
https://www.youtube.com/watch?v=FAqwwIQgfVg
https://www.youtube.com/watch?v=VGtCQWROytw
CIO over Augmented reality:
Een kijkje in de toekomst:
https://www.youtube.com/watch?v=YJg02ivYzSs
Augmented reality sandbox:
Ontwikkelaar Martin van den Berg van SSC-Campus werkte mee aan een goedkope kit voor het meten van fijnstof, onder de noemer van het project ‘Samen meten aan luchtkwaliteit’. Burgers kunnen in de toekomst met deze sensor zelf in hun omgeving meten en deze data doorsturen aan de onderzoekers. Dit is een voorbeeld van een toepassing van the Internet of Things (IOT), ofwel het internet der dingen: een netwerk van onderling verbonden apparaten en voorwerpen die zelfstandig via het internet informatie uitwisselen. De apparaten verzamelen grote hoeveelheden data over de wereld om ons heen met veelal goedkope sensoren.
Ontwikkelaar Martin van den Berg van SSC-Campus werkte mee aan een goedkope kit voor het meten van fijnstof, onder de noemer van het project ‘Samen meten aan luchtkwaliteit’. Burgers kunnen in de toekomst met deze sensor zelf in hun omgeving meten en deze data doorsturen aan de onderzoekers. Dit is een voorbeeld van een toepassing van the Internet of Things (IOT), ofwel het internet der dingen: een netwerk van onderling verbonden apparaten en voorwerpen die zelfstandig via het internet informatie uitwisselen. De apparaten verzamelen grote hoeveelheden data over de wereld om ons heen met veelal goedkope sensoren.
Wat is het internet der dingen nu precies?
“Aan de kern liggen sensoren die data verzamelen en deze doorgeven aan het netwerk of direct aan andere objecten. De data kun je voor allerlei doelen gebruiken om het leven van de mens (of het apparaat of object) te monitoren, te veraangenamen e.d. De toepassingsgebieden van het internet der dingen vind je onder meer in huis, in de stad, bij de industrie, bij transport en bij productie.
Zo kun je thuis denken aan kleding voor baby’s die je vertelt hoe het kindje ligt en wat zijn temperatuur is. Je kunt online controleren of je de oven wel uit hebt gedaan en je planten krijgen automatisch water wanneer de sensor aangeeft dat de grond te droog is.
Smart cities hebben lantaarnpalen die alleen aan gaan op plekken waar er iemand op de weg rijdt, een parkeerplek is zo gevonden en de afvalbak meldt zelf aan de opruimdienst dat hij geleegd moet worden. Het is mogelijk om de omstandigheden waarin een pakket vervoerd wordt live te monitoren en in de haven liggen slimme boeien die een seintje aan de baggeraar geven wanneer de vaargeul niet diep genoeg is.“
Terug naar Samen meten aan luchtkwaliteit. Wat heb je gedaan in het project?
“Het doel was om een goedkope kit te maken voor het meten van fijnstof. Burgers kunnen hiermee zelf in hun omgeving meten en deze data doorsturen aan de onderzoekers. Tot nu toe was er alleen een dure sensor die fijnstof accuraat kan meten, maar deze is vanwege de prijs niet geschikt om grootschalig beschikbaar te stellen.
Door slim gebruik te maken van eigenschappen van goedkopere sensoren kunnen deze wellicht worden ingezet voor het meten van fijnstof. Deze goedkope sensor kan niet direct fijnstof meten, maar wel een puls produceren die lang of kort is. Bij kleine stofdeeltjes produceert hij dan een korte puls en bij grotere stofdeeltjes een langere. Door het meten van de lengte van de puls kan wellicht worden bepaald hoeveel fijnstof er is. Verder onderzoek zal uit moeten wijzen of dit een bruikbare methode is.
De sensordata die internet der dingen-apparaten verzamelen zijn op verschillende manieren te gebruiken. Bijvoorbeeld als directe input voor het metende apparaat, waarop het zijn instellingen aanpast, maar je kunt er ook andere apparaten mee aansturen. Andere mogelijkheden zijn het verzamelen van (big)data voor onderzoek. Vaak verzamel je hierbij dan ruwe data, waar eerst nog dataprocessing zoals analyse, selectie, filtering en correctie op moet worden gedaan om de grote hoeveelheid data om te zetten in bruikbare gegevens.”
Zijn dit soort gegevens wel goed beveiligd?
“Databeveiliging en internet der dingen-objectbeveiliging zijn twee aparte dingen. Niet lang geleden is er een DDOS-aanval (een poging om een computer(netwerk) uit te schakelen voor de bedoelde gebruiker, red.) gedaan met behulp van onbeveiligde internet der dingen-apparaten en routers.
Daarnaast heb je te maken met de verbinding tussen het apparaat en de server die beveiligd moet worden en natuurlijk de server zelf waar de data terechtkomen. Voor beide uitdagingen zijn goede oplossingen te bedenken.”
Rapporten, notities, onderzoeken, mails en memo’s - we typen heel wat af voor ons werk en ons privéleven. Veel van ons hebben ooit een typecursus gedaan, maar ook daarbij worden veel handigheidjes vergeten. Met Ctrl-C, X en V werken we waarschijnlijk allemaal wel, maar de hedendaagse tekstverwerkers kennen een stuk meer snelkoppelingen. Leer met onderstaande tips sneller, efficiënter en wellicht ook met minder spier- en gewrichtsklachten typen.
Selecteer telkens 1 letter of regel meer met SHIFT+ pijl naar links, rechts, omhoog en omlaag.
Selecteer telkens 1 woord of paragraaf meer met CTRL+SHIFT+ pijl naar links, rechts, omhoog en omlaag.
Selecteer alles links van de cursor met SHIFT+HOME, of rechts met SHIFT+END.
Selecteer alles boven de cursor met CTRL+SHIFT+HOME, of onder met CTRL+SHIFT+END.
Klik drie maal (dus niet dubbel) om een hele paragraaf te selecteren.
Met al die geselecteerde tekst willen we natuurlijk wat doen.
ALT+SHIFT+links (of rechts) maakt van de geselecteerde tekst een heading.
Met CTRL+Enter voeg je een page break toe.
CTRL+SHIFT+N geeft je geselecteerde tekst de standaard stijl.
Houd CTRL ingedrukt en sleep geselecteerde tekst met de muis om deze te kopiëren.
Selecteer tekst en toets CTRL+F3 één of meerdere malen om de tekst in hoofdletters te veranderen.
CTRL+ Shift +C kopieert het format van tekst, met CTRL+SHIFT+V pas je hem toe op geselecteerde tekst.
Met CTRL+SPATIE verwijder je alle formatting van geselecteerde tekst in het document.
CTRL+Y is opnieuw doen, de tegenhanger van CTRL+Z: ongedaan maken.
CTRL+ is inzoomen en CTRL- is uitzoomen.
Met Windowstoets+ E open je Windows verkenner.
Selecteer een bestand en verander met F2 de naam.
Gebruik Windowstoets+D om naar de desktop te gaan
Er is ook een complete lijst met Windows shortcuts. [https://support.microsoft.com/en-us/help/12445/windows-keyboard-shortcuts ]
Veel voordeel gewenst met het gebruik van deze snelkoppelingen.