Bij de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) krijgt een zwangere vrouw bloedonderzoek aangeboden in het eerste verloskundig consult (bij voorkeur vóór week 13 van de zwangerschap). De screening is erop gericht een aantal ernstige ziektes bij ongeboren en pasgeboren kinderen te voorkomen.
Zoals het ernaar uitziet zal de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) samen met de hielprikscreening als een van de eerste bevolkingsonderzoeken in de toekomst onder de Wet publieke gezondheid vallen. Hierdoor zijn deze programma’s voortaan wettelijk verankerd. In 2016 heeft het RIVM-CvB ondersteuning en advies geboden aan het ministerie van VWS over de invulling van deze wetswijziging.
In 2017 wordt er gewerkt aan de vernieuwing van het ICT programma dat de PSIE en de hielprik ondersteunt.
Als aanstaande ouders dat willen, kunnen ze hun ongeboren kind laten onderzoeken op een aantal afwijkingen en aandoeningen. Ze kunnen kiezen voor prenatale screening op down-, edwards- en patausyndroom en het structureel echoscopisch onderzoek (SEO of 20 wekenecho).
In de tweede helft van 2016 heeft de minister een vergunning afgegeven voor de implementatiestudie TRIDENT-2. Het gaat om de uitvoering van een onderzoek naar de implementatie van de NIPT (niet-invasieve prenatale test) als eerste screeningstest. Hierdoor krijgen Nederlandse vrouwen, na een counselingsgesprek, de keuze om te kiezen voor de huidige screeningstest - de combinatietest - of de NIPT als eerste screeningstest in het kader van TRIDENT 2. Het RIVM-CvB is verantwoordelijk voor een deel van de aanpassingen in de infrastructuur - zoals de inzet van het digitale dossier Peridos - ten behoeve van de invoering van de NIPT als eerste screeningstest. Ook moet het RIVM-CvB in het kader van deze studie deskundigheidsbevordering organiseren, en alle bestaande voorlichtingsmaterialen, zoals folders en websites aanpassen. Dit alles in samenwerking met onder andere de onderzoeksgroep, regionale centra voor prenatale screening, universitaire medische centra en de betrokken beroepsgroepen.
In 2016 heeft het ministerie van VWS besloten om de bestuurlijke structuur van de regionale centra voor prenatale screening aan te passen aan de zorgbrede governance code. Een van de gevolgen daarvan is dat alle regionale centra een zelfstandige juridische entiteit zijn en dat de centra een Raad van Toezicht en een bestuurder krijgen. Als eerste actie worden de modelstatuten voor de regionale centra ontwikkeld evenals de profielen voor een bestuurder en een raad van toezicht. Eind 2017 moet dit traject zijn afgerond.
2017 zal grotendeels in het teken staan van de aanpassingen in het programma als gevolg van de start van de implementatiestudie van de NIPT als eerste screeningstest.