Nieuw bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is effectiever en introduceert zelfafnametest

Twee vrouwen staan in een tuin en praten met elkaar.

Nederland kent vanaf 2017 een vernieuwd bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Dat had heel wat voeten in de aarde, maar resulteert wel in een doelmatiger en kwalitatief beter onderzoek.

Sinds 1996 wordt in Nederland een landelijk georganiseerd bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker uitgevoerd. Volwassen vrouwen ontvingen een uitnodiging om een uitstrijkje te laten maken. Op dit uitstrijkje werd  celonderzoek (cytologie) verricht om vast te stellen of er afwijkingen waren die op (een voorstadium van) baarmoederhalskanker wezen. In 2011 adviseerde de Gezondheidsraad om in het vervolg vrouwen te onderzoeken op de aanwezigheid van het humaan papillomavirus (HPV) dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Alleen wanneer het virus aanwezig is, wordt celonderzoek uitgevoerd op het uitstrijkje. Zijn er geen afwijkende cellen, dan volgt zes maanden later voor de zekerheid een uitnodiging voor een controle-uitstrijkje. Zijn er wel afwijkende cellen, dan volgt een doorverwijzing naar de gynaecoloog.

Projectleider Nynke van der Veen is blij dat de invoering van het vernieuwde bevolkingsonderzoek in 2016 is afgerond en dat de eerste onderzoeken 'nieuwe stijl' in januari 2017 van start zijn gegaan. "Het onderzoek is een stuk doeltreffender."

"Het celonderzoek is handmatig, 'ambachtelijk' werk waar jaarlijks 40 laboratoria aan werkten. De nieuwe test op de aanwezigheid van HPV is geautomatiseerd. Daardoor is de test veel nauwkeuriger en zijn er slechts 5 laboratoria nodig om het onderzoek uit te voeren. Elk laboratorium verwerkt maximaal 450 monsters per dag.” Voorheen werden immers alle uitstrijkjes, tot wel 540.000, 'cytologisch' onderzocht op afwijkende cellen. Nu is dat nog maar ongeveer 8 procent waar de aanwezigheid van HPV wijst op een verhoogd risico.

En er is nog een belangrijke verandering in het nieuwe bevolkingsonderzoek. Vanaf 2017 is er ook een ‘zelfafnameset’ beschikbaar die vrouwen de mogelijkheid geeft om zelf thuis materiaal af te nemen en op te sturen. Zo worden ook vrouwen bereikt die anders niet meedoen aan het bevolkingsonderzoek omdat ze erg opzien tegen het laten afnemen van een uitstrijkje bij de huisarts. “De zelfafnameset is een belangrijke aanvulling. We schatten dat door op deze manier de drempel te verlagen, 3 procent meer vrouwen zullen deelnemen. Maar studies in andere landen laten vaak een nog grotere toename in deelname zien.”

Nederland is het eerste land dat deze HPV-test landelijk invoert. Die pioniersrol zorgde ook voor veel werk voor het RIVM, dat door de minister van VWS gevraagd werd om de invoer van het nieuwe onderzoek te coördineren. Samen met o.a. de huisartsen, doktersassistenten, screeningsorganisaties, analisten, pathologen, gynaecologen en patiëntenorganisaties moest bedacht worden hoe het nieuwe onderzoek eruit zou komen te zien, hoe de communicatie met de doelgroep (vrouwen tussen de 30-60 jaar) zou verlopen en wat de risico’s en voordelen van de nieuwe aanpak zouden zijn.

“Maar nu hebben we een nieuw doelmatiger onderzoek. Honderd procent waterdicht kan nooit, maar met de nieuwe methode sporen we jaarlijks 100 extra gevallen van baarmoederhalskanker op en voorkomen we 35 sterfgevallen”, aldus Van der Veen.

Terug naar overzicht Projecten en onderzoek

Terug naar inhoudsopgave