Maart 2018 | jaargang 29, nummer 3
https://magazines.rivm.nl/2018/03/infectieziekten-bulletin
Waar veel mensen bij elkaar komen wordt het risico op transmissie van infectieziekten groter. Hygiëne rond de voedselbereiding, voldoende toiletten, de mogelijkheid van handen wassen zijn basale voorwaarden voor de preventie van infectieziekten. Specifieke evenementen hebben echter specifieke risico’s zoals obstacle races, city swims maar ook een dierententoonstelling of een vierdaagse. Bij deze evenement zijn ook specifieke adviezen nodig om risico’s te verkleinen.
Bij de grote publieksevenementen moet goed worden samengewerkt met allerlei disciplines en organisaties. In het artikel over het Pinkpopfestival wordt beschreven welke instanties betrokken zijn in de voorbereidingsfase en tijdens het festival, en wat er van hen verwacht wordt. Vroegtijdige signalering van een uitbraak en een optimale bestrijding is tijdens het festival ook van groot belang. Hiervoor zijn goede afspraken nodig. Wat voor Pinkpop geldt, geldt ook voor veel andere evenementen.
Soms komt een evenement pas in beeld als de transmissie al heeft plaatsgevonden, zoals bij de voedselinfectie op een bruiloft. De GGD had voor het bron- en contactonderzoek de hulp van het bruidspaar nodig. Zij hielpen de GGD aan de e-mailadressen en telefoonnummers van alle gasten. In een dergelijke situaties wordt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ook altijd ingeschakeld.
Op het jaarlijkse festival Lowlands vond een bijzonder experiment plaats. Met nieuwe technologie is getracht meer inzicht te krijgen hoe een infectieziekte zich zou kunnen verspreiden onder de festivalgangers.
In dit bulletin staat ook een artikel over een evenement dat juist infectieziekten moet voorkomen: de massavaccinaties.
De kernwoorden bij de preventie van infectieziekten bij evenementen zijn: samenwerking, goede voorbereiding, advisering op maat, actie als het nodig is en onderzoek van mogelijke nieuwe risico’s.
Ik wens u veel leesplezier.
Kioe Bing Yap
Hoofdredacteur Infectieziekten Bulletin
De incidentie van patiënten met een influenza-achtig (IAZ) ziektebeeld in week 8 2018 is met 155 per 100.000 inwoners, na 3 weken van daling, weer gestegen ten opzichte van de week ervoor (140 per 100.000 ingeschreven patiënten in week 7). Dit is voor de elfde week boven de epidemische drempel van 51 per 100.000 ingeschreven patiënten. Influenzavirustype B (Yamagatalijn) is nog steeds dominant in de monsters afgenomen in de NIVEL huisartspeilstationsurveillance en dominant in de positieve monsters die naar het Erasmus MC zijn opgestuurd. In de Virologische Weekstaten zijn de influenzavirustype B-diagnosen ook dominant, maar hier lijkt het de piek te hebben bereikt in week 7. Wel blijft het aantal diagnosen met influenzavirustype A en het aandeel van influenzavirustype A over alle influenzavirusdiagnosen nog stijgen in de Virologische Weekstaten. De IAZ-incidentie is het hoogst bij kinderen van 0-4 jaar, gevolgd door de mensen ouder dan 65. De pneumonie- prevalentie is gestegen ten opzichte van de week ervoor en was het hoogst onder mensen ouder dan 65.
De totale sterfte in Nederland was sterk verhoogd in de week van 15 tot en met 21 februari 2018. De sterfte was licht verhoogd bij mensen van 55-64 jaar en sterk verhoogd bij mensen van 65 jaar en ouder, en verhoogd in alle regio’s in Nederland. Het totaal aantal overleden patiënten is vergelijkbaar met het aantal dat overleed tijdens de piek van het griepseizoen 2016/2017. Naast de griep kan ook de kou van de afgelopen weken een rol spelen bij de verhoogde totale sterfte.
Figuur 1. Incidentie van IAZ en laboratoriumuitslagen van monsters van patiënten met IAZ, Nederland, week 40 2017 – week 4 2018 (Bronnen: NIVEL, RIVM, ErasmusMC, Virologische Weekstaten, CBS, WHO)
In januari 2018 zijn bij het Centrum Seksuele Gezondheid (CSG) van de GGD Rotterdam-Rijnmond meer patiënten dan gebruikelijk gediagnosticeerd met lymfogranuloma venereum (LGV). Het landelijke testbeleid is om bij alle MSM (mannen die seks hebben met mannen) met anale chlamydia, en bij personen met chlamydia op andere plekken op het lichaam die gewaarschuwd zijn voor LGV, de isolaten door te typeren op LGV.
In de periode juni 2017 t/m januari 2018 werden bij het CSG 26 MSM gediagnosticeerd met LGV. Er was een opvallende piek van 8 patiënten in januari 2018. In januari 2017 werden 2 patiënten gediagnosticeerd met LGV. 22% van de patiënten met chlamydia in januari 2018 had ook LGV. 17 van de 26 patiënten met LGV hebben hiv (65%); allen anamnestisch met een ondetecteerbare virale load. Bij 6 van de 17 patiënten met hiv werden andere soa gevonden: gonorroe, lues en hepatitis C. 6 van de 17 (23%) hadden in het verleden al eens LGV gehad. 15 (58%) patiënten hadden lichamelijke klachten zoals proctitis, (aspecifieke) en anale en urethrale klachten.Van de 26 patiënten met LGV waren slechts 5 gewaarschuwd voor LGV, waarvan 1 door een partner uit Groningen. Bij 8 (31%) van de patiënten bleek dat ze voornamelijk anonieme sekscontacten hadden, bijvoorbeeld in sauna’s en darkrooms, waardoor volgens de cliënten slechts een derde van de partners gewaarschuwd kon worden. Eén patiënt gaf aan recent op een internationale cruise te zijn geweest, waar MSM aan deelnamen. Eerder berichtten we over een andere MSM met LGV die aan deze cruise had deelgenomen (zie Signaal 3136). Bron: GGD Rotterdam-Rijnmond.
Eind februari testte een vleeskuikenvermeerderingsbedrijf in Oldekerk, provincie Groningen, positief op het voor vogels hoogpathogene aviaire influenzavirus A(H5N6). De dieren werden getest vanwege de hoge sterfte. Alle circa 36.000 vogels werden geruimd en er is een vervoersverbod van 10 km rondom het bedrijf ingesteld. Het gaat om het vervoer van onder andere pluimvee, eieren, pluimveemest en gebruikt strooisel. In een straal van 1 km rondom het bedrijf liggen geen andere pluimveebedrijven. Er zijn 3 pluimveebedrijven binnen een straal van 3 km rondom het bedrijf, daarvan waren er 2 leeg en de derde is bemonsterd op vogelgriep. Deze testte negatief. Alle contacten zijn in beeld gebracht en onderzocht. Bij het IJsselmeer werden in dezelfde periode 15 dode eenden gevonden. Bij 1 van deze eenden, een toppereend, werd aviair influenza A(H5N6) aangetoond. Alle aviaire influenza A(H5N6)-virussen die in Nederland gevonden zijn vanaf december 2017 zijn genetisch zo goed als identiek. De landelijke maatregelen die ingesteld waren na het positief testen van het eerste bedrijf begin december 2017 (Signaal 3155), blijven van kracht. Dierentuinen, kinderboerderijen en eigenaren van hobbyvogels zijn verplicht hun pluimvee en watervogels af te schermen zodat ze niet in contact kunnen komen met wilde watervogels en hun uitwerpselen. In Europa is de aviaire influenza A(H5N6)-stam recent ook in wilde vogels aangetoond in Ierland, Zweden, Verenigd Koninkrijk en Denemarken. (Bronnen: NVWA, WBVR, Rijksoverheid, Promed)
Zoals gebruikelijk in deze periode van het jaar is er een toename van het aantal patiënten met groep A-streptokokkeninfecties (GAS) zoals fasciitis necroticans, streptococcal toxic shock syndrome (STSS) en puerperale koorts of - sepsis. Tot op heden zijn 26 patiënten gemeld met een eerste ziektedag in december 2017 of januari 2018. Dit is vergelijkbaar met de voorgaande jaren. In 2017 waren er in deze periode veel meldingen (Figuur 2). Door het snelle en ernstige beloop van fasciitis necroticans en STSS is alertheid bij (huis)artsen van belang. Twee GGD’en meldden in januari allebei een (pseudo)cluster van 2 kraamvrouwen met puerperale koorts of sepsis, veroorzaakt door groep A-streptokokken. Zij waren kort na elkaar in dezelfde verloskamer bevallen. Bij beiden werd contactonderzoek verricht er is geen besmettingsroute gevonden. Uit typeringsonderzoek bleek dat de vrouwen ziek waren geworden door 2 verschillende streptokokkenstammen. Het ontstaan van (pseudo)clusters van GAS in deze periode is niet ongewoon. Sinds juli 2016 is naast puerperale sepsis ook puerperale koorts veroorzaakt door GAS meldingsplichtig. Het aandeel van patiënten met puerperale infecties in de invasieve GAS-meldingen is sindsdien gestegen van 29% naar 35%. Het St Antonius Ziekenhuis start dit jaar, in samenwerking met het RIVM en het UMC Utrecht, retrospectief onderzoek naar de epidemiologie van GAS in Nederland. (Bronnen: RIVM)
Figuur 2. Aantal meldingen van groep A-streptokokkeninfecties 1 januari 2012 – 1 februari 2018. Bron: RIVM.FN= fasciitis necroticans; PS= puerperale sepsis of koorts; STSS= streptococcal toxic shock syndrome
Sinds december 2017 is een grote listeriose-uitbraak gaande in Zuid-Afrika. Er is een bron gevonden. Uit epidemiologische vragenlijsten en uit microbiologische analyse komen verschillende soorten worst als bron naar voren, afkomstig van 1 producent. Een vergelijkbaar bacterieel sequentietype-6 dat bij patiënten is aangetoond, is gevonden in worsten en omgevingsmonsters die bij de fabrikant zijn afgenomen. Terughaalacties zijn in gang gezet. De uitbraak is inmiddels de grootste listeriose-uitbraak ooit beschreven. Het Zuid-Afrikaanse National Institute for Communicable Diseases (NICD) meldt 948 laboratoriumbevestigde patiënten tussen 1 januari 2017 en 2 maart 2018, van wie er 180 zijn overleden. Zover bekend zijn er geen listeriosepatiënten of voedselisolaten met de specifieke Listeria-stam in Europa geïdentificeerd. Het risico op import in Europa wordt als laag ingeschat. (Bron: NICD)
Begin dit jaar werd in een kort tijdsbestek een toename geconstateerd van het aantal sterfgevallen onder pasgeborenen op de neonatale intensive care unit (NICU) van het Academische Ziekenhuis Paramaribo. Deze NICU werd in 2015 uitgebreid en gemoderniseerd om te vroeg geboren baby’s en/of beademd moeten worden, een betere overlevingskans te bieden. Uit onderzoek i door het team van het Academic Pediatric Center Suriname (APCS), de afdeling infectiepreventie, het microbiologisch laboratorium, de apotheek en de infectiologen, bleek dat een groot deel van de sterfte onder pasgeborenen op de NICU te maken had met een Serratia marcescens-infectie. Bij 13 baby’s werd de bacterie aangetoond in de bloedbaan en 6 van hen overleden aan de gevolgen van deze infectie. Bij 3 andere baby’s die zijn overleden, kon het verband niet worden aangetoond. Bij alle baby’s die nog op de afdeling waren zijn er extra voorzorgsmaatregelen getroffen. De behandelprotocollen en procedures zijn geëvalueerd en waar nodig aangescherpt. De opnames vanuit andere ziekenhuizen zijn beperkt. Het is nog niet bekend hoe de besmetting met Serratia heeft kunnen gebeuren. Serratia marcescens is een Gramnegatieve bacterie die behoort tot de Enterobacteriaceae-groep. Serratia marcescens-infectie is vaak beschreven als aan zorg gerelateerd. en oorzaak van uitbraken in ziekenhuizen. De bacterie kan longontsteking, urineweginfecties en sepsis veroorzaken. Serratia marcescens overleeft goed in een vochtige omgeving. (Bronnen: Surinaamse Ministerie van Volksgezondheid. PAHO, media-1, media-2)
In Eurosurveillance is een artikel verschenen over 7 patiënten - sinds 2015 - die een urogenitale infectie met een Schistosoma kregen na het zwemmen op diverse plekken in de rivier Cavu in Zuid-Corsica. Deze patiënten hebben op meerdere locaties in het Cavu-recreatiegebied de infectie opgelopen. Eén locatie komt overeen met de plek in de rivier waar in 2013 106 patiënten hun infectie hadden opgelopen. Daarmee lijkt er sprake te zijn van persisterende Schistosoma-transmissie gelinkt aan deze rivier, sinds 2013. In 2017 zijn nog geen patiënten gemeld die in de rivier hebben gezwommen. Het is echter mogelijk dat er de komende maanden alsnog nieuwe patiënten worden gediagnosticeerd vanwege de lange parasitaire cyclus. Schistosomiase is een parasitaire ziekte die men oploopt via zoet water waarin met Schistosoma besmette waterslakken (Bulinus truncatus) leven. Autochtone urogenitale schistosomiase is sinds 2016 meldingsplichtig in Frankrijk. Sinds 2014 worden van juni tot en met september uit de Cavu wekelijks Bulinus truncatus-slakken verzameld . Tot dusverre is er in de geteste waterslakken in de periode 2014-2017 geen Schistosoma aangetoond. De auteurs van het artikel adviseren artsen om bij mogelijke klinische gevallen diagnostiek in te zetten, onafhankelijk van het jaar van blootstelling aan de Cavu.(Bronnen: Eurosurveillance, LCI-richtlijn)
Het European Centre of Disease Prevention and Control (ECDC) rapporteert 14.451 patiënten met mazelen die in 2017 gemeld werden door 30 lidstaten van de Europese Unie (EU). Hieronder waren 50 sterfgevallen. Dit is meer dan 3 keer zoveel als in 2016. De meeste patiënten werden gemeld door Roemenië (n=5.560), Italië (n=5.004), Griekenland (n=967) en Duitsland (n=929). In Oekraïne, grenzend aan de EU, is een mazelenuitbraak gaande waarbij in 2017 volgens voorlopige gegevens meer dan 3.000 patiënten gemeld werden. De toename van het aantal mazelenpatiënten in Europa komt door meerdere mazelenuitbraken in 2017 waarvan enkele nog steeds gaande zijn, waaronder in Frankrijk, Ierland en Zweden. Bij de uitbraak in Nouvelle-Aquitaine, in het zuidwesten van Frankrijk, werden tussen 1 november 2017 en 13 februari 2018 269 patiënten gediagnosticeerd. Hiervan werden 66 opgenomen in het ziekenhuis en een 32-jarige ongevaccineerde patiënte overleed. De continuerende transmissie van mazelen in Europa heeft te maken met de suboptimale vaccinatiegraad in veel EU-lidstaten: 87% van alle gemelde patiënten was niet gevaccineerd. De vaccinatiegraad in Frankrijk in 2016 was 91% voor de eerste vaccindosis en 79% voor de tweede. Vanaf januari 2018 is mazelenvaccinatie in Frankrijk verplicht. In Nederland werden in 2017 16 patiënten gemeld, waarvan de helft ziek was geworden in het buitenland of ziek werd na contact met een patiënt die in het buitenland ziek was geworden. Dit aantal is laag maar wel hoger dan in 2015 en 2016 toen er 8 en 6 patiënten gemeld werden. (Bronnen: ECDC, Promed, RIVM, WHO)
De Pan Americain Health Organization en World Health Organization (PAHO/WHO) hebben een sterke toename gemeld van het aantal patiënten met gele koorts in Brazilië en 1 patiënt en 2 mogelijke patiënten in Peru. In de Braziliaanse staten Rio de Janeiro, São Paulo, Minas Gerais werden tussen 1 juli 2017 en 15 februari 2018, 409 patiënten gemeld (Figuur 3), waarvan 118 overleden. In vergelijking met dezelfde periode 2016-2017 werden meer patiënten gerapporteerd in de staten São Paulo en Rio de Janeiro, rondom de grote steden. In de gebieden waar de patiënten gemeld werden, werd de afgelopen maanden ook gele koorts vastgesteld bij apen. In vergelijking met 2016-2017 lijkt het aantal apen met gele koorts te zijn toegenomen en transmissie lijkt zich uit te breiden naar gebieden die eerder als laagrisicogebied werden beschouwd. Eind januari van dit jaar zijn de Braziliaanse gezondheidsorganisaties begonnen met massavaccinatiecampagnes in de staten São Paulo en Rio de Janeiro. Hierbij is tot nu toe slechts 21% van de beoogde populatie is bereikt. Gele koorts is vastgesteld bij 2 niet-gevaccineerde reizigers die uit Brazilië terugkwamen, 1 uit Nederland (Signaal 3167) en 1 uit Frankrijk. De WHO benadrukt de noodzaak van het vaccineren van reizigers naar risicogebieden. De Landelijke Coördinatie Reizigersadvisering (LCR) volgt de adviezen van de WHO en geeft een tijdelijk aangepast advies voor gele- koortsvaccinatie bij verblijf in de staten en de steden São Paulo en Rio de Janeiro. Er zijn nog geen aanwijzingen voor het bestaan van een urbane cyclus met de Aedes aegypti als vector. Bij een stedelijke cyclus met Aedes aegypti als vector is de kans op een toename van het aantal gelekoortspatiënten groot. Het virus is wel in 2 Aedes albopictus (tijgermuggen) aangetoond, maar de betekenis hiervan is nog onduidelijk. (Bronnen: PAHO, Ministério da Saúde do Brasil, LCR)
Figuur 3. Aantal gelekoortspatiënten per week, Brazilië 2016-2018 (t/m week 4) (Bron: Braziliaanse gezondheidsautoriteiten, gereproduceerd door PAHO/WHO)
Nigeria meldt de afgelopen 2 weken een sterke toename van het aantal patiënten met lassakoorts. Van 1 januari tot en met 25 februari 2018 werden uit 18 van de 36 staten, 1.081 vermoedelijke patiënten met lassakoorts gemeld. Bij 317 patiënten werd lassakoorts diagnostisch bevestigd en 72 van hen overleden. Lassavirus veroorzaakt virale hemorrhagische koorts en is endemisch in West-Afrika. Lassakoorts komt voornamelijk voor tijdens het droge seizoen. In Nigeria loopt dit van eind oktober tot en met begin maart. Het virus wordt via urine en feces van knaagdieren, met name door de veeltepelmuis Mastomys natalensis, verspreid. Mens-op-menstransmissie is mogelijk. Bron: WHO
De Nigeriaanse overheid meldde aan de WHO in september 2017 een uitbraak van monkeypox. Op 22 december 2017 waren 197 vermoedelijke patiënten gemeld, verspreid over 22 van de 36 staten. Bij 68 patiënten werd monkeypox met de PCR-methode (polymerase chain reaction) bevestigd. Twee van hen overleden. De uitbraak is uitzonderlijk vanwege de grote geografische verspreiding en het lage aantal overleden patiënten. Dit is de eerste keer sinds 40 jaar dat monkeypox in Nigeria wordt geconstateerd; tussen 1971 en 1978 werden 10 patiënten gerapporteerd, waarvan bij 3 de ziekte bevestigd werd door onderzoek.
Analyse van de door PCR bevestigde monsters toont aan dat de gevonden monkeypoxvirussen behoren tot de West African clade. Deze bevinding ondersteunt de hypothese dat de oorzaak van deze uitbraak waarschijnlijk spillover uit het locale dierlijk reservoir is en geen import. Dat de West-Afrikaanse virusvariant verantwoordelijk is voor de infecties, verklaart ook de lagere dan verwachte mortaliteit, die bij de Centraal-Afrikaanse variant rond de 10% ligt. Op basis van variatie in de sequenties zijn meerdere afzonderlijke bronnen voor introductie in de humane populatie aannemelijk.
Wilde dieren, waaronder knaagdieren, vormen vermoedelijk het reservoir. Mensen die gebeten worden of in contact zijn gekomen met geïnfecteerde dieren lopen kans om besmet te raken. Volgens de WHO zouden de overstromingen in verschillende delen van Nigeria de oorzaak kunnen zijn geweest. Hierdoor zijn mensen in contact gekomen met uitwerpselen van dieren. Overdracht van mens-op-mens is zeldzaam.(Bronnen: Nigeria CDC, Lancet Infectious Disease, Promed, WHO)
E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM
Correspondentie
Er is nog weinig bekend over het voorkomen van infectieziekten bij sportevenementen zoals obstacle runs. Dit artikel In dit artikel gaan de auteurs in, op basis van ervaring, op de risico’s, preventiemogelijkheden en specifieke aandachtspunten bij een uitbraak onder deelnemers van deze runs.
Het aantal buitensportevenementen waarbij de deelnemers in contact komen met oppervlaktewater of modder, zoals modderraces, obstakelraces, triatlons en city swims, is in Nederland in de afgelopen jaren flink toegenomen. Bij een modderrace of obstakelrace gaat de route vaak door de natuur en komen de deelnemers onderweg modder, water en hindernissen tegen. In 2012 waren er in Nederland 5 races; in 2015 werden er al meer dan 100 georganiseerd (www.obstakels.com). Dergelijke evenementen zijn echter niet geheel zonder risico. Naast de risico’s op verwondingen en blessures, zijn er ook risico’s op het oplopen van een infectieziekte. Er zijn uitbraken van onder andere norovirus- en campylobacterinfecties beschreven onder deelnemers van modderraces en triatlons. (1, 2) Daarnaast zijn meerdere uitbraken van leptospirose beschreven. (3-5) Ook tularemie kan zich voordoen bij mensen na contact met oppervlaktewater of modder. (6) In dit artikel worden de leptospirose- en tularemiepatiënten beschreven die in de afgelopen 10 jaar gerelateerd waren aan buitensportevenementen in oppervlaktewater en/of modder in Nederland. De rol van en het handelingsperspectief voor GGD’en wordt eveneens besproken.
Het aantal zwemevenementen in steden (city swims) neemt gestaag toe. Sportieve burgers schrijven zich in om de gracht in te springen voor het goede doel. Deze evenementen passen prima in de trend om gezond en sportief bezig te zijn, maar ook steeds vaker melden zich zieken na deelname aan een dergelijk evenement. De GGD regio Utrecht kreeg in het voorjaar van 2015 vragen van de gemeente of dit soort evenementen wel gehouden moeten worden in niet-officieel zwemwater. Een uitbraak van gastro-enteritis bij deelnemers van een triatlon in Utrecht in juli 2015 was de aanleiding voor onderzoek. Daarnaast heeft GGD regio Utrecht samen met GGD Amsterdam nog dezelfde zomer en de 2 daaropvolgende zomers de gezondheidsklachten onder deelnemers van deze city swims in Utrecht en Amsterdam onderzocht. De resultaten zetten we voor u op een rij.
Pinkpop staat sinds 1990 vermeld in The Guinness Book Of Records als het oudste jaarlijks georganiseerde popfestival in Nederland. (1) In 2018 zal de 49e editie plaatsvinden. In aanvang was Pinkpop een 1 dag durend festival in Geleen - met een eenmalige uitstap naar Baarlo - waarna het is uitgegroeid tot een meerdaags festival dat vanaf 1988 wordt georganiseerd op het evenemententerrein Megaland in de gemeente Landgraaf. (1) Pinkpop trekt jaarlijks per dag maximaal 60.000 bezoekers. Rondom het festivalterrein zijn 3 grote campingterreinen die plaats bieden aan 30.000 kampeerders. De duur van het festival met zoveel festivalgangers, inclusief overnachtingsmogelijkheid, maakt aandacht voor infectiepreventie essentieel. Ook zijn er duidelijke afspraken over de infectieziektebestrijding gemaakt rondom het festival. In verband met infectiepreventie en infectieziektebestrijding zijn verschillende afdelingen binnen de GGD Zuid Limburg betrokken bij Pinkpop. In dit stuk beschrijven we de rollen vanuit de units Hygiëne en Inspectie (H&I), Infectieziektebestrijding (IZB) en de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR).
Tijdens Lowlands 2017 hebben we met een virtueel zombiespel de contactnetwerken tussen festivalgangers onderzocht. We wilden weten of mensen bereid waren om met een game mee te doen aan contactonderzoek, en of dat goede data oplevert voor wiskundige modellen voor infectieziekteverspreiding. Hiervoor zijn gegevens nodig over hoe vaak iedereen contact maakt en met hoeveel verschillende anderen. Festivalgangers konden een app installeren en meedoen aan een virtueel omgeving waar een epidemie was uitbroken van zombievirus. Ondertussen hield de app alle contacten tussen de spelers bij.
Hand-voet-mondziekte komt bij volwassen mensen minder vaak voor dan bij jonge kinderen (0-10 jaar) en maar 10-20% van de geïnfecteerden krijgt klachten. De ziekteverschijnselen zijn bovendien mild en van voorbijgaande aard. Maar wat is raadzaam als er een Canadese militair met een verdenking op hand-voet-mondziekte vanuit Canada naar Lille (Frankrijk) is gevlogen, nu in de bus zit naar Nederland, naar een tentenkamp van meer dan 6000 militairen, omdat hij de Nijmeegse Vierdaagse wil lopen? Moet de militair of de hele Canadese delegatie dan in quarantaine?
Contact met dieren is voor veel mensen een bron van plezier en speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven. Er worden dan ook regelmatig evenementen georganiseerd met dieren. Vaak moet voor deze evenementen een vergunning aangevraagd worden. Dan komt de overheid om de hoek kijken omdat die verantwoordelijkheid is voor de volksgezondheid. Tijdens deze evenementen kunnen mensen ziek worden door bijvoorbeeld onhygiënische voedselbereiding of diercontact. De overheid verleent vergunningen, voorziet in voorlichting aan het publiek en ziet toe op het naleven van wet- en regelgeving om gezondheidsrisico’s voor mensen tijdens de evenementen te voorkomen. Dit artikel gaat over maatregelen om infectieziekten bij bezoekers van evenementen met dieren zo goed mogelijk te voorkomen.
Het bijeenbrengen van groepen mensen in een gesloten ruimte verhoogt de kans op een besmettelijke ziekte. Als er dan ook nog met naalden gewerkt wordt is er extra reden voor alertheid. Het gaat hier over groepsvaccinaties. Uiteraard houdt de GGD zich aan alle protocollen van de technische hygiënezorg, maar is het wel nodig om dit soort ‘evenementen’ te organiseren?
In het voorjaar van 2015 kregen 9 jong-volwassen spelers van het heren 1-team van een hockeyclub uit de regio Haaglanden de bof. Alle spelers waren volledig tegen bof gevaccineerd. Een initiële bron is niet gevonden. Opvallend in deze casus was de ‘route’ van de melding aan de GGD.
In de zomer van 2014 kreeg GGD Hollands Midden een melding binnen van meerdere personen met gastro-enteritisklachten die ziek waren geworden na een huwelijksfeest. Ongeveer 50 van de 165 gasten kregen klachten en 2 gasten werden opgenomen in het ziekenhuis. De gasten woonden verspreid door het gehele land.
Een overzicht met alle wijzigingen van 1 december 2017 tot 1 maart 2018 in de richtlijnen van de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van het RIVM en de daarvan afgeleide producten is onlangs online gepubliceerd op https://lci.rivm.nl/aankondigingen-2018-03.
De meldingen Wet publieke gezondheid tot en met week 8, 2018
De meldingen in de virologische weekstaten tot en met week 8, 2018