Het leven is vol risico’s en gevaren. Infectieziekten, stoffen in onze voeding en in de lucht, straling en lawaai hebben risico’s voor onze gezondheid. Maar ook ons dieet, leefstijl, of werk. Toch zijn we nog nooit zo goed beschermd geweest tegen risico’s als nu. Maar we hebben niet alle risico’s onder controle. Door nieuwe technologie ontstaan ook weer nieuwe vragen over risico’s. Mensen maken zich zorgen over bijvoorbeeld de risico’s van zendmasten of windturbines.
In het speerpunt Integrale Risicobeoordeling ontwikkelen en gebruiken we methodes om een antwoord te vinden op de vraag: Welke risico’s voor gezondheid en milieu vinden we aanvaardbaar?
In 2017 is de wetenschappelijke output van het speerpunt goed op gang te komen met 14 publicaties. FutureNanoneeds nam daarvan de helft voor de rekening. Verder werden twee proefschriften afgerond. In dit jaar werden 4 projecten afgesloten (3 internationaal) en 11 nieuwe gestart. Daarvan waren vijf nieuwe internationale projecten met SPR co-financiering; deels komen die voort uit consortia waarin eerder via SPR co-financiering meegewerkt is. De EU-projecten EuroMix, Solutions en HBM4EU zijn betrokken bij een Horizon2020 project (Mixture) dat zich richt op de ontwikkeling van de onderzoeksagenda. Daarbij wordt ondermeer een position paper met betrekking tot Mixture Research Needs voor het 9de Kaderprogramma voorbereid. De ontwikkeling van internationale projecten die cofinanciering van SPR ontvangen laat zien dat het RIVM inderdaad zijn internationale positie consolideert en versterkt: succesvolle consortia waarin wij deelnemen verwerven nieuwe projecten en de mixture-projecten versterken internationale samenwerking, gegevens- en kennisuitwisseling en geven bovendien een platform om te interacteren met ECHA, EFSA, EEA, JRC en diverse EC DG’s en om de onderzoeksagendering te beïnvloeden.
Inhoudelijk blijkt uit diverse projecten naar risicobeoordeling van nanomaterialen dat het in de praktijk moeilijk blijkt geschikt nanomateriaal in voldoende hoeveelheden beschikbaar te krijgen voor toxiciteitsonderzoek. In zijn algemeenheid lijken nanodeeltjes weinig acute (eco)toxiciteit te induceren. Met de nano-projecten is sterk bijgedragen aan het ontwikkelen van beslissingsondersteunende systemen en safe-by-design benaderingen.
Zichtbaarheid in de samenleving is versterkt doordat vanuit diverse projecten regelmatig naar buiten is getreden in de vorm van stakeholder consultaties en met publiekscommunicatie. De citizen science elementen in projecten als WatsAp en MeToo hebben daar sterk aan bijgedragen door intensieve interactie met wijkbewoners, respectievelijk burgerinitiatieven voor het meten van milieukwaliteit. Ook vanuit meer fundamenteel gericht onderzoek zoals iAMResistant en Heracles is zowel de interne als externe samenwerking geïntensiveerd. Het eerste project heeft voor het eerst een kwantitatief model opgesteld om antimicrobiële resistentie (AMR) vanuit verschillende reservoirs in kaart te brengen, en hun impact op de humane ziektelast te cumuleren; het project Heracles geeft voor het eerst inzicht in de samenhangende effecten van luchtverontreiniging, geluid en groen in de leefomgeving. Een deel van de effecten van nabijheid van groen lijkt verklaard te kunnen worden door betere luchtkwaliteit.
Zes projecten werden medio 2017 gestart vanuit de aanvullende call. In de praktijk bleek dat deze projecten in het gunstigste geval pas na de zomer konden starten i.v.m. (over)bezetting van beoogde medewerkers in reguliere projectteams.
LANDMARK
Het Horizon2020 EU-project LANDMARK ontwikkelt instrumenten om essentiële bodemfuncties beter te kunnen beheren. Het doel van LANDMARK is om voor drie ruimtelijke schaalniveaus (boerenbedrijf, regionaal/landelijk, en Europa) een afwegingsinstrument te maken waarin vijf overkoepelende bodemfuncties onafhankelijk maar wel geharmoniseerd, gekwantificeerd worden (zie figuur hieronder).
Daarmee kan het effect van beleids- en beheersinstrumenten op de drie niveaus en op de vijf functies beoordeeld worden. De beheersinstrumenten betreffen: 1) de optimale ruimtelijke positionering van landbouwgebied in Europa (waar is de potentie van landbouw groot), 2) de ruimtelijke positionering van landbouwtypen in Europa en in gebieden (welke gewassen telen we waar), 3. de verduurzaming van het bodembeheer binnen een gegeven vorm van landbouwkundig gebruik binnen een gebied, bedrijf of zelfs perceel (bodembewerking, bemesting, bestrijding, beregening, etc.).
De modelstructuren voor de vijf bodemfuncties zijn vastgelegd en er vinden momenteel validaties plaats (DEXi modellering). De functie ‘bodembiodiversiteit en habitat’ (zie figuur hieronder) wordt voorzien van een semi-kwantitatieve beslissingstabel voor de beoordeling (laag, midden, hoog).
Het derde LANDMARK-artikel is gepubliceerd; het behandelt de invloed van beleidsinstrumenten op bodem(multi)functionaliteit in de EU en benodigdheden voor bodemmonitoring in Europa. Zo ontbreekt een gecoördineerd bodemdata verzamel- en ontsluitingssysteem; het artikel doet daartoe suggesties. Het eerste artikel beschrijft het raamwerk met de vijf bodemfuncties. Het tweede artikel presenteert het model voor de vijfde bodemfunctie: nutrient cycling. Een vierde artikel over monitoring van de bodemfuncties is onlangs ingediend.
MeToo
Het project MeToo heeft tot doel om een interactief kennis- en dataportaal te ontwikkelen in nauwe samenwerking met burgers. In de portalen wordt kennis gedeeld, steeds met terugkoppeling van de gebruikers over wat ze precies willen weten en hoe ze dat gepresenteerd willen krijgen.
Samen met een stagiair Mediadesign van Hogeschool Rotterdam zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd en bezocht om feedback van burgers te verzamelen, o.a. in Nijmegen, Rotterdam en Utrecht. De input hebben we meegenomen in de ontwikkeling van het kennis- en dataportaal. De stagiair heeft concreet onderzoek gedaan naar wensen voor datavisualisatie van gebruikers van het nieuwe dataportaal voor sensoren voor de leefomgeving. De eerste versie van dit experimentele dataportaal is gepresenteerd op het Symposium Samen Meten 2017.
Verschillende behoeften konden al gerealiseerd worden in het dataportaal. Een voorbeeld is de ontwikkeling van een nieuwe actuele luchtkwaliteitskaart, waarbij mensen kunnen kiezen tussen verschillende kleurschalen. Juist door de vaste kleuren los te laten (bijvoorbeeld die van de luchtkwaliteitindex), kan ook duidelijker worden gemaakt dat dit experimentele producten zijn. Grote stappen zijn gezet in het anders aanbieden van informatie, namelijk door zelfgemaakt filmpjes op het YouTube kanaal.
De eerder geuite wens voor betere interactie op het kennisportaal lijkt te veranderen. Op het Symposium is de behoefte aan een forum met burgers en organisaties besproken. Daar kwam uit dat goede manieren daarvoor, bottom-up georganiseerd, vanzelf komen bovendrijven en dat daar geen sturing van RIVM voor nodig is. Wel verwacht men dat RIVM bijeenkomsten blijft faciliteren.
Kennisportaal www.samenmetenaanluchtkwaliteit.nl
WatsAp
Het doel van WatsAp is om een participatieve buurtschouw-app met bijbehorend data-platform te ontwikkelen en implementeren waarmee 1) goede data over buurtkenmerken kunnen worden verzameld, en 2) waardoor burgers een belangrijkere rol krijgen bij het gezonder maken van hun buurt. Dit gebeurt in samenwerking met de Hogeschool Amsterdam. De app is samen met en voor burgers uit de wijk Slotermeer (Amsterdam) ontwikkeld.
De app en bijbehorende website zijn in november 2016 gelanceerd in Slotermeer tijdens het Gezondheidsfestival. De bevindingen van de eerste meetcampagne van november 2016 zijn gebruikt om in mei 2017 een nieuwe meetcampagne te voeren. Daarbij verschilde de aanpak: in plaats van bewoners met alle indicatoren tegelijk aan de slag te laten gaan, is in overleg met de gemeente voor een bepaald thema gekozen: sport- en speelplekken. Bewoners konden daarbij nog steeds zelf gaan meten, maar ook werd een aantal speurtochten langs sport- en speelplekken gemaakt. Dit bood Stichting Eigenwijks ook een betere mogelijkheid om samen met groepjes mensen te gaan meten. Ondanks de grote inspanning blijft het lastig om mensen zo ver te krijgen dat ze met de app gaan meten: In totaal verrichtten 74 bewoners gezamenlijk 531 geldige metingen in Slotermeer. De resultaten (inclusief de metingen) zijn na te lezen/bekijken in een beeldverslag dat op de website van Kijk! Een gezonde wijk! is geplaatst hebben.
De resultaten van de meting in 2017 zijn ook gepresenteerd tijdens een congres dat voor de bewoners is georganiseerd. Doel van het congres was niet alleen om resultaten van het project te laten zien, maar ook om de bewoners te bedanken.
Verder zijn er tijdens de Nationale Milieudag van de VVM (juni 2017) workshops georganiseerd om meer inzicht te krijgen in de inbedding in (lokaal) beleid. In 2017 is gewerkt aan verduurzaming van wat in WAtsAP is ontwikkeld. Met de gemeentes Utrecht, Zwolle en de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant (VMWB) is gesproken over het eventueel uitvoeren van een project als WAtsAP. Het idee is dat RIVM en Hogeschool niet zelf weer dit project gaan uitvoeren, maar dat zij uitvoering van het project begeleiden en aan kennisoverdracht doen. VMWB en Zwolle willen verder in dit traject.
SEATS
Dit capacity building-project heeft als doel het ontwikkelen van een methodiek om een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van beleidsmaatregelen in de chemische voedselveiligheid uit te kunnen voeren.
In dit jaar is vooral gewerkt aan de afrondende rapportage. Er is een stappenplan ontwikkeld waarbij in de besluitvorming over de voedselveiligheidstandaarden breder wordt gekeken dan alleen naar de schadelijke effecten van stoffen. SEATS combineert een afweging van kosten en baten vanuit een economische invalshoek met maatschappelijke aspecten, zoals risicoperceptie, onzekerheid en vertrouwen. In SEATS zijn twee voorbeeldsituaties, lood en pesticiden, uitgewerkt.
De loodcasus typeert zich als een eenvoudig risico doordat er weinig maatschappelijke tegenstellingen zijn. Beleidsscenario’s die zorgen voor verminderde blootstelling aan lood leiden tot een hoger IQ en een meestal daarmee samenhangend hoger opleidingsniveau wat zou moeten leiden tot een hogere productiviteit.
De pesticidencasus beschrijft een situatie waar het gebruik van triazolen mogelijk verantwoordelijk is voor resistentie-ontwikkeling van medicatie en daardoor zorgt voor een hogere sterfte aan specifieke infecties. Aangezien er geen causaal verband aangetoond kan worden en stakeholders verschillen in inzicht m.b.t. de causaliteit tussen triazolen gebruik en gezondheidseffect wordt deze situatie als onzeker risico getypeerd. Dit betekent dat er naast gezondheidskundige of economische argumenten ook naar maatschappelijke zorg gekeken moet worden. Dit laat zich minder goed monitariseren, maar levert wel belangrijke argumenten op voor een uiteindelijke beleidsbeslissing.
Er is momenteel nog geen wettelijke basis voor toepassing van sociaal-economische analyses in voedselveiligheidswetgeving. Ook zal de meerwaarde voor andere voorbeeldsituaties nader onderzocht moeten worden. In het project is samenwerking met het Landbouw Economisch Inistituut ontstaan en tevens is het RIVM gevraagd om deel te nemen aan een ‘international food standard committee’.
Toekomstgericht
De projecten in dit speerpunt dragen bij aan de ontwikkeling van kennis die voor RIVM noodzakelijk is om op middellange termijn de kennisvragen van de overheid werk goed te kunnen beantwoorden. Bovendien lopen een aantal SPR-projecten nog in 2019 verder; en lopen sommige projecten gefinancierd door Horizon2020 ook na die tijd nog door. Vragen naar transdisciplinair onderzoek (midden in de samenleving) naar risico’s zal niet afnemen. Wel speelt hier de vraag hoe groot de invloed van stakeholders mag of moet zijn op aspecten die de wetenschappelijke kwaliteit raken. Inhoudelijk/maatschappelijk zullen vragen over gezonde stad, crisisrespons, landbouw (veehouderij en bestrijdingsmiddelen), transport (auto, vliegverkeer) de aandacht blijven vragen. Met mogelijk een revival van Electro Magnetische Velden. De projecten die in de aanvullende call werden aangezet hebben ook tot doel om verdere activiteiten in SPR 2019-2022 voor te bereiden, vanuit de gedachte dat de kennis ook na 2020 relevant is voor het RIVM om langetermijn maatschappelijke vragen te helpen beantwoorden.
Meer informatie over het speerpunt Integrale Risicobeoordeling.