Een hoge vaccinatiegraad is belangrijk om uitbraken van infectieziekten te voorkomen.(1,2) Wanneer voldoende mensen zijn ingeënt, zijn namelijk niet alleen zijzelf maar ook de mensen om hen heen beschermd: de zogeheten groepsimmuniteit. Volgens de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is een vaccinatiegraad van 95% nodig om groepsbescherming tegen een besmettelijke ziekte als mazelen te garanderen. In Nederland wordt een vaccinatiegraad van 90% als een kritische grens gezien.(1,2)
In de afgelopen jaren daalde de vaccinatiegraad in Nederland, maar in verslagjaar 2019 lijkt hier een einde aan te komen. De landelijke vaccinatiegraad bleef voor de meeste vaccinaties ongeveer gelijk aan het jaar ervoor.(3) Dit geldt echter niet voor sommige steden, zoals Den Haag. Daar daalde de vaccinatiegraad ook in verslagjaar 2019 voor alle vaccinaties behalve voor de vaccinatie tegen humaan papillomavirus (HPV). Voor de meeste vaccinaties bedroeg deze daling 1 tot 2% ten opzichte van het voorgaande jaar (figuur 1). (https://statline.rivm.nl/#/RIVM/nl/dataset/50055NED/table. Geraadpleegd: 27-09-2019).
Deze ontwikkelingen zijn voor de gemeente Den Haag aanleiding om actie te ondernemen. Begin juli organiseerde zij de ‘Haagse Vaccinatie Summit’. Tijdens deze bijeenkomst wisselden zorgprofessionals, ouders en vertegenwoordigers van kinderdagverblijven ervaringen en ideeën uit om de vaccinatiegraad in Den Haag te verhogen.
Figuur 1. De vaccinatiegraad voor DKTP en BMR onder Haagse zuigelingen (2 jaar) en schoolkinderen (10 jaar) in de afgelopen vijf jaar. Den Haag, verslagjaar 2015-2019
De resultaten van de summit zijn verwerkt in een ‘Aanvalsplan vaccinatie’ dat wethouder Kavita Parbhudayal eind juli presenteerde.(4) Het plan zet in op 3 pijlers:
De ambitie van het aanvalsplan is om de vaccinatiegraad te verhogen naar 95% voor alle Haagse zuigelingen, kleuters en schoolkinderen. In verslagjaar 2019 varieert de vaccinatiegraad in Den Haag, afhankelijk van de leeftijdsgroep en het soort vaccinatie, tussen de 87 en 92%. Voor de HPV-vaccinatie onder adolescente meisjes is de ambitie om het landelijke vaccinatiepercentage te halen. In verslagjaar 2019 was dit 45,5%, ten opzichte van 42,1% in Den Haag.
Voor het aanvalsplan is het belangrijk om te weten waar in Den Haag de vaccinatiegraad het laagst is. Dan kunnen namelijk, op lokaal niveau, gerichte acties worden ingezet om de vaccinatiegraad te verhogen. De afdeling Epidemiologie van GGD Haaglanden berekende de vaccinatiegraad in de 8 verschillende stadsdelen van Den Haag. Dit deed zij op basis van gegevens over het aantal (gevaccineerde) kinderen per 4-positie postcodegebied, welke zij verkreeg van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Naast de vaccinatiegraad in de 8 verschillende stadsdelen keek de GGD naar verschillen in de vaccinatiegraad tussen stadsdelen met en zonder achterstand. Dit wordt uitgedrukt in de zogenoemde achterstandsscore, die is gebaseerd op 5 indicatoren: inkomen, langdurige werkloosheid, het aandeel etnische culturele groepen, WOZ (waardering onroerende zaken)-waarde en verhuizingen. De scores worden berekend ten opzichte van het gemiddelde voor geheel Den Haag. Volgens de meest recente cijfers (2017) zijn Centrum en Laak de stadsdelen met de meeste achterstand, gevolgd door Escamp. De overige 5 stadsdelen hebben geen achterstand.(5)
Deze analyse richt zich op de vaccinatiegraad voor 6 vaccinaties op verschillende leeftijden, namelijk die voor zuigelingen (difterie, kinkhoest, tetanus, polio (DKTP) en bof, mazelen, rodehond (BMR)), kleuters (DKTP), schoolkinderen (DTP en BMR) en adolescente meisjes (humaan papillomavirusinfectie (HPV)).
De vaccinatiegraad verschilt duidelijk tussen de verschillende Haagse stadsdelen. De meest opvallende resultaten zijn:
Tabel 1. De vaccinatiegraad onder Haagse kinderen en jongeren (%), naar stadsdeel*, leeftijdsgroep en vaccinatie. Den Haag, verslagjaar 2019
Zuigelingen 2 jaar | Kleuters 5 jaar | Schoolkinderen 10 jaar | Adolescente meisjes 14 jaar | |||||
DKTP | BMR | DKTP | DTP | BMR | HPV | |||
Laak | 88,0 | 90,1 | 88,0 | 84,0 | 84,9 | 36,7 | ||
Centrum | 89,9 | 90,7 | 87,7 | 84,0 | 85,1 | 30,8 | ||
Escamp | 92,1 | 92,0 | 90,8 | 88,8 | 89,0 | 35,2 | ||
Segbroek | 92,2 | 93,1 | 91,3 | 90,6 | 91,5 | 49,7 | ||
Haagse Hout | 89,5 | 90,7 | 87,9 | 84,2 | 86,9 | 56,7 | ||
Loosduinen | 91,5 | 92,1 | 93,2 | 88,7 | 89,5 | 37,8 | ||
Leidschenveen- Ypenburg | 94,9 | 95,1 | 95,8 | 92,9 | 93,0 | 52,6 | ||
Scheveningen | 90,0 | 92,8 | 91,1 | 80,9 | 83,0 | 53,1 | ||
Den Haag | 91,0 | 91,9 | 90,5 | 87,1 | 88,0 | 42,1 |
* De stadsdelen zijn van boven naar beneden geordend naar achterstandsscore. De stadsdelen Laak, Centrum en Escamp zijn stadsdelen met achterstand. Het stadsdeel Laak heeft de hoogste score (het minst gunstig / de meeste achterstand), Scheveningen heeft de laagste score (= het meest gunstig / geen achterstand).
Figuur 2a. De vaccinatiegraad voor DKTP onder zuigelingen (2 jaar), naar stadsdeel. Den Haag, verslagjaar 2019
Figuur 2b. De vaccinatiegraad voor BMR onder zuigelingen (2 jaar), naar stadsdeel. Den Haag, verslagjaar 2019
Er zijn verschillende achtergrondkenmerken die van invloed zijn op de vaccinatiegraad. Denk hierbij aan religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging. Zo staan ouders van reformatorische gezindte en antroposofische ouders kritisch tegenover het laten vaccineren van hun kinderen.(6,7) Landelijke gegevens op basis van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) laten zien dat ook onder kinderen in postcodegebieden met een lage sociaal-economische status en onder kinderen van ouders met een migratieachtergrond de vaccinatiegraad lager is.(8) Vooral bij de laatste groep hangt de lagere vaccinatiegraad niet zozeer samen met vaccinatiebereidheid maar meer met praktische - en taalbarrières.(7)
Figuur 3. De vaccinatiegraad onder schoolkinderen (10 jaar) en adolescente meisjes (14 jaar), naar stadsdeel en vaccinatie. Den Haag, verslagjaar 2019
Naast verschillen in achtergrondkenmerken kan ook vertekening een rol spelen bij verschillen in de vaccinatiegraad tussen gebieden. Dit speelt bijvoorbeeld op plaatsen waar relatief veel expats wonen. Kinderen van expats zijn mogelijk wel gevaccineerd, maar zijn niet altijd als zodanig geregistreerd in het RVP.(9) De vaccinatiegraad kan dan ten onrechte lager lijken dan deze in werkelijkheid is.
Tussen de Haagse stadsdelen zijn aanzienlijke verschillen ten aanzien van de migratieachtergrond en sociaaleconomische status van de bevolking. Het percentage inwoners met een (niet-westerse) migratieachtergrond en het percentage inwoners met een lagere sociaaleconomische status is relatief hoog in de stadsdelen met achterstand; Laak, Centrum en Escamp. Het aandeel inwoners met een westerse migratieachtergrond, waaronder zich naar verwachting de meeste expats bevinden, is het hoogst in de stadsdelen Haagse Hout, Scheveningen en Laak.(10) (https://denhaag.incijfers.nl/. Geraadpleegd: 29-10-2019). Deze demografische en sociaal-economische kenmerken van de stadsdelen verklaren mogelijk (deels) de verschillen in vaccinatiegraad. Een oorzakelijk verband kan op basis van de huidige analyses echter niet worden aangetoond.
Op basis van de verschillen in vaccinatiegraad en demografische en sociaal-economische kenmerken tussen de Haagse stadsdelen pleit de GGD voor een wijkgerichte aanpak. Die aanpak dient rekening te houden met aspecten als gezondheidsvaardigheden, toegang tot de jeugdgezondheidszorg, laaggeletterdheid en culturele achtergrond. Samenwerking met professionals in de wijk is daarbij essentieel. Zij horen namelijk dagelijks hoe mensen denken over gezondheid en preventie en kunnen echt het gesprek aangaan met ouders over vaccinaties.
J.E. Brussee (1), M.P.H. Berns (2), V.C. de Ridder – Hagenaars (2), J.D. van der Marel (2), A.S. de Boer (2)
Infectieziekten Bulletin, jaargang 30, nummer 6, november 2019