Juli 2020 |
https://magazines.rivm.nl/2020/07/magazine-omgevingsveiligheid
Het is een bijzonder jaar, waarin de dingen anders gaan dan we verwacht hadden. Ook voor RIVM Omgevingsveiligheid betekent dat soms schakelen. Zo hebben we onze netwerkdag moeten annuleren maar zijn daarvoor de webinars in de plaats gekomen. Hiermee kunnen we toch ons doel - het informeren en betrekken van onze samenwerkingspartners - op een goede manier bereiken. De eerste webinars zijn dan ook zeer goed bezocht. Over de totstandkoming van deze webinars heeft Kyra Kieskamp haar persoonlijke ervaring opgetekend, zie de bijdrage “Welke uitdaging ga jij aan?”
Over uitdagingen gesproken: RIVM Omgevingsveiligheid vervult naast de rol van onderzoeker, steeds vaker die van adviseur. Bijvoorbeeld door “kennis aan tafel” te leveren: door samen met andere overheden (nationaal en regionaal) de maatschappelijke opgaven te vertalen naar kennisvragen. De komst van de Omgevingswet en de veranderende werkwijze bij Omgevingsveiligheid maken dat het steeds belangrijker wordt om dit in verbinding aan te pakken: naast de ministeries ook steeds meer met de gemeenten, omgevingsdiensten en provincies.Dit laat zien dat we soms moeten schakelen in rollen, maar wel steeds vanuit de uitgangspunten van onafhankelijkheid en deskundigheid. Zodat we in openheid, vanuit onze unieke rol kunnen werken aan een gezonde en veilige leefomgeving.
In dit RIVM Magazine Omgevingsveiligheid kunt u een proeve lezen van de projecten en thema’s waar we nu aan werken, vaak ook in het kader van “kennis aan tafel”. Met een nadruk op de veilige energietransitie, zoals in de artikelen over windturbines en de overview van effecten van duurzame energiebronnen op omgevingsveiligheid.
Ten slotte: als u interesse heeft om de volgende webinars Omgevingsveiligheid te volgen, raden we u aan de website van Omgevingsveiligheid goed in de gaten te houden.
We wensen u een gezonde en fijne zomer, en veel leesplezier met dit magazine!
Voor de onderwerpen laten we ons ook graag inspireren door de wensen van onze samenwerkingspartners. We zouden het fijn vinden als u aangeeft (via omgevingsveiligheid@rivm.nl) over welke onderwerpen de volgende webinars zouden moeten gaan, dan kunnen we dat meenemen in onze programmering.
De webinars Omgevingsveiligheid zijn te vinden op rivm.nl/webinars-omgevingsveiligheid.
Ik neem jullie graag mee naar een dag ergens begin november 2018. Anderhalf jaar geleden alweer, toen we nog geen idee hadden van wat 2020 ons zou brengen…
Die dag zat ik op het RIVM brainstormend uit het raam naar het bos te staren. Ik was net een jaar aan het werk bij het RIVM en weer op zoek naar ‘een nieuw idee’ voor de organisatie. Net op dat moment kwam via de mail een uitnodiging voor een podcastcompetitie over Milieu en Veiligheid binnen. Bingo.. dit is het, dacht ik. Hier wil ik meer van weten, en drukte op de inschrijfknop.
Drie weken later liep ik op een vrijdagmiddag samen met een collega naar de podcastlezing toe. Anderhalf uur lang werden we meegenomen in voorbeelden van goede en minder goede podcasts, tips en tricks voor als je zelf aan de slag gaat en wat theoretische achtergrond. Met tussendoor persoonlijke verhalen en ervaringen van experts zelf.
Ik was net een jaar aan het werk bij het RIVM en weer op zoek naar ‘een nieuw idee’ voor de organisatie.
Bomvol inspiratie gingen we de weken erop samen aan de slag om onderwerpen te bedenken voor onze eigen podcast. Man, wat een lol hadden we. Geluidsopnames in de speciaal daarvoor gemaakte kamer met geluiddempend behang. Het allerbeste intro-deuntje uitzoeken. En een inspirerend interview met een collega. Je ziet het wellicht al helemaal voor je.
Net voor kerst was onze podcast klaar en stuurden we deze in voor de competitie. Op zo’n typische januaridag, waarbij er overal sneeuw lag, zou de winnaar bekend gemaakt worden in een bijeenkomst voor alle medewerkers. Aan het eind van de middag zaten we vol spanning naar alle podcasts te luisteren… Helaas, wij wonnen zelf niet. Maar iedereen was enthousiast over het gebruik van deze nieuwe communicatievorm. En toch kwam het de maanden erna niet van de grond.
Toen werd het mei 2020, nog steeds geen podcasts, maar wel iets anders…
Aan het eind van een drukke dag, vol met online vergaderingen , en het lezen en schrijven van rapporten ging mijn telefoon: “Lisette calling”. Ah fijn, dacht ik, net waar ik behoefte aan heb. Even lekker sparren en een sociaal momentje. Dat mis ik wel, ‘samen koffie halen’. De netwerkdag omgevingsveiligheid die we samen zouden organiseren ging door de coronamaatregelen dit jaar helaas ook al niet door.
“Ha Lisette, hoe is het?”
“Goed, met jou?”
“Prima, al ben ik wel een beetje ‘op’ voor vandaag.”
“Ja, ik eigenlijk ook wel, maar ik wilde je nog even wat vertellen: ik heb een idee.’”
Mijn oren spitsten zich: “Wat dan?”
“Webinars”
Bingo. Natuurlijk… webinars! Als zo iets langs komt dan ga ik ‘aan’. Met één gesprek hadden we het hele plan klaar. Hoeveel webinars willen we geven? Wanneer plannen we ze in? Wat is onze boodschap? En natuurlijk, wie betrekken we er verder bij?
Wat ik nou fascinerend vind is dat er soms een crisis nodig is om nieuwe uitdagingen aan te gaan.
Dertig juni liepen we met anderhalvemeter afstand samen de trap af. Het tweede webinar hadden we net achter de rug. Dat ging soepel. We keken elkaar aan: “We did it”. Ondertussen staan er twee webinars op onze website. Na de zomer komt er nog een reeks. Er wordt zelfs al gedacht aan nieuwe toepassingsvormen. En dát allemaal binnen twee maanden.
Wat ik nou fascinerend vind is dat er soms een crisis nodig is om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Opeens werd ‘naar kantoor gaan’, de laptop openklappen aan de keukentafel. We schaften licenties aan voor online meetingsoftware. En we schakelden over naar alles van achter een beeldscherm.
Deze situaties zien we ook in verhalen terug: oproepen tot ‘avontuur’, of het ontstaan van een crisis. Momenten in verhalen waar een wending wordt gemaakt. De hoofdpersoon in het verhaal heeft dan een keuze: ‘ga ik dit avontuur aan?’, ‘durft ik door de crisis heen te bewegen?’ of ‘blijf ik staan waar ik sta of loop ik zelfs weg van dit verhaal?’. Als de hoofdpersoon de uitdaging aangaat, zien we vaak dat oude overtuigingen omgezet worden. Gedachtes zoals ‘het kost me te veel tijd’, ‘ik heb hier de tools niet voor’ zijn dan niet meer relevant, daar is simpelweg geen ruimte meer voor.
Dit gebeurde ook bij ons in het verhaal hierboven. Bij de podcast hadden we echt zelf nog een stap te zetten om bepaalde uitdagingen te overwinnen en opvattingen zoals ‘het is te ingewikkeld’ aan te pakken. Terwijl we tijdens de crisis midden in de uitdaging gezet werden. Opvattingen en situaties die ons wellicht eerder hadden tegengehouden waren nu niet relevant meer en we gingen de uitdaging volledig aan.
En zo hebben we dus in deze periode een serie webinars kunnen maken, wat we structureel blijven doen de komende tijd.
Wat ik me alleen nog wel afvraag is, hebben we per sé een crisis nodig om uitdagingen aan te gaan?
De toelichting op de handleiding beschrijft hoe de huidige scenario’s en faalkansen zijn afgeleid. Rond 2010 kwamen gegevens over aantallen turbines uit openbare websites. Die aantallen zijn ook nog te vinden, zij het op andere plekken. Moeilijker is het om gegevens te verkrijgen over incidenten met windturbines. Voorheen waren er gesubsidieerde openbare projecten waarin informatie over incidenten werd verzameld. Al voor 2010 zijn gaandeweg de projecten waarin dit werd bijgehouden gestopt. Informatie over het falen van windturbines vragen we daarom nu aan leveranciers van windturbines, experts op windenergiegebied en andere partijen die mogelijk informatie hierover hebben. Ook bekijken we de bruikbaarheid van databases.
Een van de databases is de Caithness Windfarm Incident Database. Deze wordt onderhouden door tegenstanders van windenergie en is ook gebruikt voor de Handleiding. Nog steeds lijkt dit een van de beste mogelijkheden om informatie over scenario’s te verkrijgen. Om de bruikbaarheid van deze database te kunnen beoordelen, bekijken we van iedere registratie in de database de onderliggende broninformatie. Daaruit blijkt dat er soms verkeerde classificaties zijn gegeven aan incidenten, registraties er dubbel in staan en brongegevens soms niet meer te vinden zijn. Dit wordt ook aangegeven door experts in het veld. Met behulp van de database bekijken we of de huidige scenario’s nog actueel zijn en of er scenario’s aan toegevoegd moeten worden.
Omdat databases waarschijnlijk nooit alle incidenten bevatten, zal een berekening van faalkansen een onderschatting van het risico geven. Hier wordt rekening mee gehouden door uit te gaan van een betrouwbaarheidsinterval. Een eerste berekening van faalkansen, op basis van de laatste 2 jaren uit de database, lijkt geen aanleiding te geven tot aanpassing van de huidige faalkansen. Er kan echter pas worden aangegeven of hier trends in zitten als er meer jaargangen bekeken zijn.
Mogelijk heeft u gegevens die ons kunnen helpen bij deze actualisatie. We horen dan graag uw reactie via omgevingsveiligheid@rivm.nl.
Bij geothermie wordt aardwarmte gewonnen door putten te boren met een diepte van enkele kilometers. Het boren van deze putten duurt een paar weken tot maanden. Bij het boren kan een pocket met aardgas aangeboord worden, waardoor risico’s voor de omgeving ontstaan (een fakkel ten gevolge van een blow-out). Deze risicovolle fase duurt dagen tot weken. Bij het boren naar geothermie gelden dezelfde voorzorgsmaatregelen als bij boren naar aardgas. Weliswaar is de kans kleiner dat aardgas wordt aangeboord, het is immers niet de intentie van de operatie, maar de effecten zijn hetzelfde. De bestaande rekenmethode voor mijnbouw is niet geschikt voor deze boringen vanwege de specifieke risico’s van de booractiviteiten. Ook zijn boringen eenmalige activiteiten waarvoor het afwegingskader van Bevi, namelijk een risico in een jaar, minder geschikt is.
Bij vergisting van organisch materiaal zoals mest, komt een gasmengsel vrij dat vooral bestaat uit methaan, koolstofdioxide en waterstofsulfide. Naast vergisting komt ook vergassing, pyrolyse en verbranding voor. Na verdere bewerking kan het biogas gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit, getransporteerd worden in leidingen, geleverd worden aan het gasnet en/of omgezet worden naar LNG. In het verleden heeft het RIVM de risico’s in kaart gebracht[2]. Met de huidige ontwikkelingen is een nieuwe inventarisatie van de effecten en risico’s van installaties voor de grootschalige productie van biogas door vergisting en synthesegas door vergassing zinvol.
Waterstof kan gebruikt worden om duurzame energie, zoals windenergie en zonne-energie, op te slaan en te transporteren. Ook is waterstof een brandstof voor voertuigen. Waterstof kent een aantal bijzondere eigenschappen die van invloed zijn op de omgevingsveiligheid. Dit zijn de lage temperatuur (-253 oC) of hoge druk (200 – 1000 bar), de lage ontstekingsenergie en de grote ontvlambaarheidsrange. Daardoor is de kans op ontsteking hoger.Verschillende initiatieven voor toepassing van waterstof zijn relevant voor omgevingsveiligheid.
Nu het transport van waterstof naar verwachting sterk toeneemt, focust het RIVM zich op de risico’s hiervan, zowel in buisleidingen als over spoor, weg en water. Het RIVM start dit jaar een onderzoek hoe de risico’s en effecten van waterstof het beste gemodelleerd kunnen worden voor het Basisnet.
Ook verbindingen van waterstof kunnen gebruikt worden om duurzame energie, zoals windenergie en zonne-energie, op te slaan en te transporteren. Voorbeelden hiervan zijn ammoniak, mierenzuur en methylcyclohexaan. De risico’s van deze stoffen zijn goed bekend en de gevolgen voor omgevingsveiligheid kunnen goed in kaart worden gebracht.
Vloeibaar aardgas, met name gebruikt als motorbrandstof, wordt gezien als een transitiebrandstof. Het heeft in potentie een lagere broeikasgasuitstoot dan andere fossiele brandstoffen zoals diesel. Een deel van de onderzoeksvragen die betrekking hebben op het transport en toepassing van cryogeen waterstof is ook van belang voor LNG. Het RIVM start dit jaar een onderzoek hoe de risico’s en effecten van LNG het beste gemodelleerd kunnen worden voor het Basisnet.
Energie kan worden opgeslagen in lithium-ion batterijen en accu’s. PGS-37 is in ontwikkeling voor de bedrijfsmatige opslag van lithium-ion batterijen en accu’s en voor Energie Opslag Systemen (EOS) waarin grote hoeveelheden energie worden opgeslagen (‘buurtbatterijen’). Ook is een circulaire in ontwikkeling. Buurtbatterijen en de opslag van accu’s geven risico op brand, waarbij giftige producten, zoals waterstoffluoride, in de omgeving vrijkomen. De opslag van meer dan tien ton lithium-ion batterijen valt meestal onder het Bevi, maar er ontbreekt momenteel nog een rekenmethode om de effecten en risico’s in kaart te brengen.
Naast duurzame energiebronnen, kan ook het afvangen en ondergronds opslaan van kooldioxide (Carbon Capture and Storage, afgekort CCS) mogelijk het gehalte aan broeikasgassen in de atmosfeer beperken. In de haven van Rotterdam loopt momenteel het initiatief PORTHOS, om kooldioxide op te slaan in lege gasvelden onder de Noordzee. Afgevangen kooldioxide kan op termijn ook als grondstof ingezet worden (Carbon Capture and Utilization, afgekort CCU). In 2020 wordt in opdracht van het ministerie van EZK onderzoek uitgevoerd naar de modellering van het transport van kooldioxide in buisleidingen. Het RIVM vertaalt de resultaten daarna naar een aanpassing van de rekenmethoden.
Bij een tankstation kunnen verschillende brandstoffen getankt worden, zoals waterstof, gecomprimeerd aardgas (CNG), vloeibaar aardgas (LNG), LPG, benzine, diesel en elektriciteit. De combinatie van verschillende brandstoffen op één locatie leidt tot aandachtspunten met betrekking tot interne en externe veiligheid. Het ministerie van IenW heeft het RIVM en IFV gevraagd de onderzoeksvragen in 2020 op te pakken. In 2021 komt er naar verwachting een PGS voor multi-fuel tankstations.
Over de risico’s van windturbines staat in dit magazine een afzonderlijke bijdrage.
Het 14de Lessons Learned Bulletin gaat over incidenten met LPG. Deze vonden meestal plaats bij stationaire installaties, maar er zijn ook transportincidenten beschreven. In totaal zijn voor dit bulletin 88 incidenten onderzocht.
Dit bulletin van het Major Accidents Hazards Bureau beschrijft lessen die zijn getrokken uit ongevallen, gemeld in het Europese systeem voor het rapporteren van zware ongevallen (European Major Accident Reporting System, eMARS). Het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie produceert deze MAHBulletins ook wel Lessons Learned Bulletins genoemd. Elke editie richt zich op een specifiek thema.
De bulletins worden gepubliceerd op de website van het JRC.
Het RIVM verzorgt de Nederlandse vertaling, in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).