Samenwerking tussen VWS en RIVM-CvB

De minister van VWS is eindverantwoordelijk voor het Nationaal Programma Bevolkingsonderzoek en is de opdrachtgever van het RIVM-CvB. Hoe bevalt deze relatie? En wat kenmerkt de samenwerking? Een gesprek met Angelique Berg, directeur-generaal Volksgezondheid bij VWS.

Terugkijkend op de afgelopen tien jaar, wat heeft het RIVM-CvB uw ministerie gebracht?

‘Veel. Het RIVM-CvB is voor ons een deskundige en betrouwbare partner die de keten van van partijen die de screeningen en bevolkingsonderzoeken mogelijk maken door en door beheersen. Het RIVM-CvB regisseert en monitort de activiteiten in deze keten. Ze laat ons weten wat er speelt, levert ons betrouwbare en relevante informatie en zorgt ervoor dat ons beleid ook daadwerkelijk tot uitvoering wordt gebracht. We kunnen kortom niet zonder het RIVM-CvB.’

Wat kenmerkt de samenwerking?

‘Deze is erg goed. We zijn heel blij met de samenwerking. Wij maken het beleid, het RIVM-CvB ziet er op toe dat dit wordt uitgevoerd. We weten precies wat we aan elkaar hebben, kennen onze rollen en houden elkaar op de hoogte van wat er speelt. Onze medewerkers hebben minimaal wekelijks contact met elkaar. Soms zelfs dagelijks. Als het nodig is weten we elkaar snel te vinden. Dat is goed, want ons werk is en blijft mensenwerk.’

Wat waren wat u betreft de hoogtepunten van 10 jaar CvB?

‘De invoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker in 2014 hoort daar uiteraard bij. Dit onderzoek heeft een doelgroep van enkele miljoenen mensen. Dat moet tot in de haarvaten van de zorg goed geregeld zijn. Maar ook het feit dat in 2015 de hielprikscreening is ingevoerd in Caribisch Nederland en de uitbreiding van de hielprikscreening in Nederland horen in het lijstje thuis. Met dat laatste zijn we nog volop bezig.’

Wat betekenen de screeningen en bevolkingsonderzoeken voor uw ministerie?

‘De missie van het ministerie van VWS luidt: Nederland gezond en wel. Dat illustreert ook meteen de relevantie van screeningen en bevolkingsonderzoeken voor ons ministerie. Deze dragen immers bij aan een gezonder Nederland. We benadrukken wel altijd het feit dat mensen hier vrijwillig aan meedoen. Het is geen verplichting. We willen bovenal dat mensen een geïnformeerde keuze kunnen maken. We sturen niet in hun beslissing. Dat kan ook niet. Het gaat soms om ethische vraagstukken, en daar kunnen wij geen standpunt in nemen.’

Tot slot. Hoe ziet u de samenwerking met het CvB in de komende jaren?

‘Ik hoop dat die blijft zoals die is: collegiaal en constructief. Ik heb wat de samenwerking betreft ook geen wensenlijstje. Het gaat goed zoals het gaat. We zijn heel erg tevreden.’