‘We zitten nu veel meer dan vroeger in de rol van regisseur’

Het RIVM-CvB bestaat in 2016 tien jaar. Reden genoeg om terug te blikken met drie professionals van het eerste uur: Arjan Lock, medisch adviseur Bevolkingsonderzoeken, Guido de Valk, arts en voorzitter van de programmacommissie Borstkanker en Baarmoederhalskanker, en Mark Steinbusch, bestuurder van screeningorganisatie Bevolkingsonderzoek Zuid.

De drie heren aan tafel kennen het RIVM-CvB als hun broekzak. Vanaf de start in 2006 – toen de regie van de landelijke bevolkingsonderzoeken van het toenmalige College voor Zorgverzekeringen (CVZ) werd overgeheveld naar het RIVM - zijn ze betrokken geweest. Zij hebben als geen ander de organisatie zien veranderen en groeien. Reden te meer om uitgerekend met hen terug te blikken op de afgelopen tien jaar.

10 jaar CvB. Hoe zouden jullie dat kort samenvatten?

  • Steinbusch: ‘Van enthousiaste pionier naar professionele partij. Het was vooral een zoektocht naar de juiste rol voor het RIVM-CvB in het speelveld. Dat is een leertraject dat waarschijnlijk nooit stopt.’
  • Lock: ‘We waren inderdaad echte pioniers. We begonnen met een handjevol, veelal nieuwe mensen. Het was echt zoeken naar onze positie. Ook het RIVM wist niet meteen raad met ons. We deden niet aan wetenschap, maar onze kennis zat meer op de regie.’
  • De Valk: ‘Het RIVM-CvB is een mooie voortzetting van hetgeen er was opgebouwd bij het CVZ. De basis voor de kaders van de organisatie, denk aan de monitoring functie of het organiseren van de wetenschappelijke evaluatie, hadden we daar al vastgesteld. Maar waar we in het begin vooral coördinator waren, zijn we nu veel meer regisseur geworden.’

Wat waren wat jullie betreft de belangrijkste gebeurtenissen in de afgelopen tien jaar?

  • Steinbusch: ‘Voor mij is dat de bestuurlijke hervorming van de kankerscreening. De overheid gaf in 2005 de opdracht om het aantal van twintig screeningorganisaties terug te brengen naar vijf krachtige clubs. Daar heeft het RIVM-CvB een belangrijke rol in gespeeld. Ook de overstap in 2010 van analoge naar digitale foto’s bij het bevolkingsonderzoek borstkanker is zo’n mijlpaal. En nu dan weer de aanpassing van baarmoederhalskankerscreening.’
  • De Valk: ‘Eens. Ook was er de uitbreiding van de screening op downsyndroom. En wat te denken van de recente invoering van de darmkankerscreening? Nog zo’n mijlpaal.’ 
  • Lock: ‘Ik sluit me aan bij dit alles. En wat betreft onze beginperiode: toen we van start gingen deden we de bevolkingsonderzoeken borst- en baarmoederhalskanker, de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) en grieppreventie. Dat was het. Al snel kwamen daar de hielprik bij, de neonatale gehoorscreening en de prenatale screening op down/SEO. Dat waren vooral in het begin belangrijke gebeurtenissen.’

In welk opzicht is het RIVM-CvB volgens jullie veranderd? Welke ontwikkelingen heeft het doorgemaakt?

  • De Valk: ‘Ik noteer vooral een golfbeweging op het gebied van rollen; van regisseur, naar coördinator, en weer terug naar regisseur.’
  • Steinbusch: ‘De organisatie weet nu beter wie ze is en is professioneler geworden. Aanvankelijk liet ze als regisseur de teugels flink vieren en gaf de spelers in het veld alle ruimte om zelf hun werk te doen. Na deze “laissez faire” houding – die toch niet zo effectief bleek - werden de teugels wat strakker aangetrokken, kwamen er instructies en werd er controle uitgeoefend. Iets teveel naar onze zin. Er ontstond weerstand in het veld. Het RIVM-CvB deed vervolgens een stapje terug en pakte de regiefunctie weer op. Dit keer ging de organisatie echter kaderstellend te werk. Er werden beleidskaders geformuleerd – eerst nog vrij detaillistisch, later met grove pennenstreken – en de organisatie werd steeds professioneler.’
  • Lock: ‘We zijn vooral groter en professioneler geworden. De organisatie is gegroeid van een handjevol mensen naar zo’n 35 medewerkers. Dat maakt verschil. Je houd je hierdoor bezig met een beperkter aantal onderwerpen. Waar we voorheen alles zelf deden – ik heb me zelfs met IT-onderwerpen beziggehouden - zijn we in ons werk nu veel meer gespecialiseerd op onderdelen en is IT apart georganiseerd en sterk geprofessionaliseerd.’

Waar zaten de leermomenten?

  • Lock: ‘Dat we een tijd lang iets te veel in de rol van “uitvoerder” schoten. We regisseerden te weinig en namen zelf veel werk uit handen van de veldpartijen. Dat was op dat moment zinvol, maar ik denk dat we inmiddels hebben geleerd dat de rol van regisseur in de bestuurlijke zin van het woord, ons beter past. We zijn nu bezig het werk weer meer over te laten aan de veldpartijen, ze heldere kaders te bieden, maar deze niet te gedetailleerd uit te werken. Dan kun je het werk namelijk net zo goed weer zelf gaan doen.’
  • De Valk: ‘Ik ben het ermee eens dat de organisatie een aantal jaren te operationeel heeft gehandeld. Maar die les is wel geleerd. Er wordt nu veel meer gekeken naar de grote lijn.’
  • Steinbusch: ‘Leermomenten ontstaan als de pendel te ver doorslaat. Dat geldt ook voor deze organisatie. Van vrijheid, naar teveel controle, naar een gulden middenweg. Het gaat de goede kant op wat mij betreft. Een leermoment was ook dat de relatie met veldpartijen onderhoud vergt. Inmiddels zijn er heidagen tijdens welke er niet zozeer wordt gewerkt aan de inhoud, maar aan de onderlinge relatie. Zeer effectief.’

Hoe is het krachtenveld in de loop der jaren veranderd?

  • Steinbusch: ‘Deze is flink geprofessionaliseerd en veel omvangrijker geworden. Er hebben in de jaren heel wat nieuwe partijen het levenslicht gezien. En wat te denken van de opkomst van social media. Ook dat kleurt het krachtenveld.’
  • Lock: ‘Inderdaad. Er zijn meer programma’s gekomen dus ook meer partijen. Het krachtenveld is hierdoor complexer geworden. Bovendien is ons werk met de verdere professionalisering van het internet onder een vergrootglas komen te liggen. Alles moet sneller en burgers zijn geïnformeerder dan ooit.’
  • De Valk: ‘De partijen zijn ook veel actiever geworden en weer veel meer dan in het begin samen. Ze vinden het onderwerp belangrijk. Een mooie ontwikkeling.’

Tot slot. Wat willen jullie het RIVM-CvB meegeven voor de komende jaren?

  • Lock: ‘Denk heel goed na over hoeveel mensen de organisatie nodig heeft om de regierol goed te kunnen vervullen. Voor het leveren van goede kwaliteit zijn voldoende mensen nodig, maar je kunt ook te groot worden.’
  • De Valk: ‘Ik hoop dat de organisatie steeds sterker wordt en als een op zich zelfstaand instituut kan blijven functioneren.’
  • Steinbusch: Ik vind dat de organisatie op de goede weg is. De “drive” om er iets van te maken is groot. Het RIVM-CvB is een club mensen die met hart en ziel werkt aan haar taak. Hou dat vast.’