Shining Spring: nationale nucleaire oefening

Professionals en experts uit de hele keten - van brandweerman tot Minister President - namen deel aan de Nationale Nucleaire Oefening ‘Shining Spring. Ook het RIVM nam deel aan de oefening. Een terugblik en geleerde lessen.

Scenario

Vroeg in de ochtend explodeert een gasfles in de opslagtank voor splijtstof bij de kerncentrale Borssele. Door een technisch mankement is er een kleine lozing van radioactieve edelgassen en jodium. Een lek in de opslagtank is moeilijk te repareren, waardoor een grotere lozing dreigt. Dit scenario was fictief en niet realistisch, maar wel geschikt voor de oefening.

Rol van het RIVM

De meetpunten van EPZ en RIVM aan de terreingrens (MONET) en het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) signaleerde de kleine lozing. De stralingsmeetwagens van het RIVM en Defensie worden fictief ingezet om de situatie ter plaatse in kaart te brengen. Meetdeskundigen van het RIVM analyseren de meetresultaten en geven aan wat deze betekenen. Enkele instituten die in opdracht van RIVM specifieke metingen kunnen uitvoeren (waakvlaminstituten) worden gealarmeerd. Tegelijkertijd berekenen de modelleurs van het RIVM de verspreiding van vrijgekomen radioactieve stoffen en adviseren over mogelijke maatregelen voor de omgeving. Het RIVM brengt de resultaten en adviezen in bij het Radiologisch en Gezondheidskundig Expertise Netwerk (RGEN). Hier maakt men een zo compleet mogelijk beeld van de radiologische en gezondheidskundige situatie. De RGEN rapportage is een belangrijke basis voor de adviezen van het Crisis Expert Team straling en nucleair (CETsn). De adviezen van het CETsn worden in de oefening goed ontvangen door de nationale crisisstructuur. Tot aan de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) wordt het door het RGEN opgestelde beeld als basis voor de besluitvorming gebruikt.

Evaluatie en lessen

De NNO wordt altijd geëvalueerd door een externe onafhankelijke partij. Uit de evaluatie kwam een aantal leerpunten naar voren. De resultaten van de evaluatie zijn door Staatssecretaris Van Veldhoven (IenW) en minister Grapperhaus (JenV) eind 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd.