Gepromoveerd

Het RIVM staat midden in de maatschappij, én midden in de wetenschap. Als wetenschappelijk instituut voeren we zelf veel onderzoek uit of dragen daaraan bij. Zo ontwikkelen we kennis waarmee we onze rol als betrouwbare adviseur voor de overheid goed kunnen blijven vervullen. Ook onze promovendi zijn daarbij onmisbaar. In deze editie aandacht voor de promoties van: Huifang Deng, Daphne van Wees, Tom Jansen en Richard van Duijnen.

Kwantitatieve microbiologische risicoschatting van toxoplasmose-infectie via vlees en grond

Kwantitatieve microbiologische risicoschatting (QMRA Quantitative microbial risk assessment ) is een bronattributie-methode om het relatieve belang van verschillende bronnen van infectie in te schatten. Deze methode is gebruikt om de relatieve bijdrage van verschillende vleesproducten en grond aan Toxoplasma gondii-infecties in Nederland en China in te schatten. Huifang Deng promoveerde op 8 december 2020 bij de Universiteit Utrecht op dit onderzoek. Ze voerde het onderzoek bij het RIVM uit.

De grootste bijdrage aan de voorspelde infecties via vlees werd in Nederland toegeschreven aan een rauw bewerkt rundvleesproduct. Deng heeft ook een aangepast QMRA-model gebruikt om schattingen van infecties te maken voor het vasteland van China met andere consumptiegewoonten. In China bleek varkensvlees het meest van belang. Dit komt bijvoorbeeld door verschillen in het voorkomen van T. gondii-infectie bij de verschillende diersoorten en door verschillen in consumptie en bereiding.

De resultaten van het ontwikkelde model voor T. gondii-infecties via blootstelling aan oöcysten uit grondmonsters laten zien dat deze route mogelijk belangrijker is dan blootstelling via vlees. Echter wanneer de resultaten werden vergeleken met andere gegevens over infecties in de bevolking, gaven beide QMRA-modellen een overschatting van het totaal aantal infecties. De QMRA-modellen moeten regelmatig bijgewerkt worden als nieuwe of ontbrekende data beschikbaar komen. De bevindingen in dit proefschrift bieden ondersteuning bij het maken van wetenschappelijk gefundeerde besluiten over interventiemaatregelen om de ziektelast van toxoplasmose te reduceren.

Toxoplasma gondii is een parasiet die wereldwijd voorkomt en vrijwel alle warmbloedige dieren kan infecteren. Toxoplasmose behoort tot de top 3 voedseloverdraagbare ziekten met de hoogste ziektelast, zowel in Nederland als in Europa.

Titel proefschrift: Source attribution of human toxoplasmosis: A quantitative microbial risk assessment approach 

 

Combineren van epidemiologie, gedragswetenschappen en wiskundig modelleren is van belang bij chlamydiapreventie

Op 17 december promoveerde Daphne van Wees aan de Universiteit Utrecht op haar proefschrift The invisible influence: impact of psychological mechanisms of sexual behaviour on chlamydia transmission.

Chlamydia is een seksueel overdraagbare aandoening (soa) en kan op lange termijn complicaties veroorzaken, zoals verminderde vruchtbaarheid. Daarom is het voorkomen van chlamydia belangrijk, bijvoorbeeld door condooms te gebruiken. Of mensen condooms gebruiken hangt af van psychologische kenmerken, zoals risico-inschatting. Wiskundige modellen worden vaak ingezet om chlamydiaverspreiding te voorspellen. Gegevens over psychologische kenmerken en veranderingen hierin over tijd worden hierbij zelden gebruikt.

Uit het promotieonderzoek van Daphne van Wees blijkt dat het combineren van epidemiologie, gedragswetenschappen en wiskundig modelleren een betere inschatting kan geven van de verspreiding van chlamydia. Ook is met dit onderzoek aangetoond dat op basis van de psychologische kenmerken, verschillende risicogroepen onderscheiden kunnen worden. Modelresultaten laten vervolgens zien dat maatregelen die rekening houden met de psychologische kenmerken van de verschillende risicogroepen, de verspreiding van chlamydia kunnen verminderen. Dit levert waardevolle informatie op om chlamydia preventie bij de Centra voor Seksuele Gezondheid te verbeteren.

Titel proefschrift: The invisible influence: impact of psychological mechanisms of sexual behaviour on chlamydia transmission. 

 

Bevorder effectieve communicatie over risico’s

Op 18 december 2020 promoveerde Tom Jansen bij de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) met zijn proefschrift “Societal perspectives on uncertain environmental health risks. Implications for risk communication”.

Wat bedoelen wetenschappers als ze zeggen dat een stof ‘mogelijk kankerverwekkend’ is of als ze zeggen ‘er is mogelijk een risico voor de gezondheid’? Risico-informatie bevat steeds vaker informatie over wetenschappelijke onzekerheid. Hoewel het communiceren over onzekerheid als een goede praktijk kan worden beschouwd in termen van openheid en transparantie, is de kans op (on)bedoelde miscommunicatie groot. Dit kan leiden tot slecht geïnformeerde oordeel- en besluitvorming bij wetenschappers, beleidsmakers en burgers.

Deze miscommunicatie wordt volgens het onderzoek van Jansen onder andere veroorzaakt doordat wetenschappelijke onzekerheid vaak niet concreet en exact wordt gecommuniceerd, en omdat wetenschappers milieugezondheidsrisico’s op basis van andere aspecten beoordelen dan het algemene publiek. Bovendien blijkt dat termen die centraal staan in communicatie over milieugezondheidsrisico’s zoals ‘risico’, ‘veilig’  en ‘schadelijk’ vaak verschillend geïnterpreteerd worden. En dat beïnvloedt hoe mensen de informatie, waarin deze termen staan, interpreteren.

Jansen concludeert dat effectieve risicocommunicatie over onzekere milieugezondheidsrisico’s bevorderd kan worden door informatie te ontwikkelen die 1) een correct begrip van risico terminologie faciliteert; 2) aansluit bij de publieke opvattingen over gevaren (Engels: ‘hazards’), risico’s en onzekerheid; en 3) de ruimte voor (verkeerde) interpretatie van de bewijslast voor het bestaan van gezondheidsrisico’s minimaliseert. Er worden zes aanbevelingen gepresenteerd die kunnen helpen deze doelen te bereiken.

Titel proefschrift: Societal perspectives on uncertain environmental health risks. Implications for risk communication. 

Efficiënter gebruik van nutriënten in de landbouw

Op 7 januari 2021 is Richard van Duijnen gepromoveerd aan de Leuphana Universität Lüneburg (Duitsland) op zijn onderzoek naar het efficiënter gebruik van nutriënten in de landbouw. Van Duijnen beschrijft in zijn proefschrift wat de effecten zijn van gewasrotatie, toevoeging van extra koolstof en het moment van toevoegen van meststoffen op gerst.

In zijn onderzoek heeft Van Duijnen onder meer gekeken naar een praktische aanpak om nitraatuitspoeling te voorkomen door middel van toevoeging van zaagsel of tarwestro aan de bodem. Hiermee kan nitraat worden vastgehouden. Dit werkte wel na de teelt van een uitspoelingsgevoelig gewas (tuinboon), maar niet voor een minder uitspoelingsgevoelig gewas (gerst).

Daarnaast keek hij naar het effect van gewasrotaties en de rol van bacteriën en schimmels die een symbiose aangaan met plantenwortels. Het bleek dat het telen van gewassen die géén symbiose met mycorrhiza-schimmels aangingen leidde tot een hogere opbrengst van het daaropvolgende gewas. Dit zou kunnen komen door een parasitair effect van de mycorrhiza-schimmels.

Ook heeft Van Duijnen verschillende methodes om plantenwortels te kwantificeren beschreven en vergeleken.

Richard van Duijnen heeft zijn promotie-onderzoek uitgevoerd aan de Leuphana Universität Lüneburg, binnen het project INPLAMINT  en BONARES. Tegenwoordig werkt hij als wetenschappelijk onderzoeker bij het RIVM-Centrum Milieukwaliteit aan de effecten van het mestbeleid op de waterkwaliteit.

Titel proefschrift: Improving agricultural nutrient use efficiencies: effects of crop rotation, high carbon amendments, and fertilizer application timing on barley